De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Intrinsieke spieren van de hand

Verwante presentaties


Presentatie over: "Intrinsieke spieren van de hand"— Transcript van de presentatie:

1 Intrinsieke spieren van de hand
Duim: m.abductor pollicis brevis m.flexor pollicis brevis m.opponens pollicis m.adductor pollicis Middenhand: mm.interossei mm.lumbricales Pink: m.abductor digiti minimi m.flexor digiti minimi brevis m.opponens digiti minimi (m.palmaris brevis) Duim kent 3 samen gestelde bewegingen: adductie – abductie flexie – extensie oppositie – repositie

2 Art. Radiocarpea Scaphoid Lunate Triquetrum Pisiforme Hamate Capitate
Art. Radio-ulnare distale (geen onderdeel Art. Radiocarpea) Scaphoid Lunate Triquetrum Pisiforme Hamate Capitate Trapezoid Trapezium Art. Radiocarpea

3 Aponeurosis palmaris

4 Retinaculi Retinaculum flexorum Retinaculum extensorum

5 Duimmuisspieren Thenarspieren: m. abd. pollicis brevis (n. medianus)
m. opponens pollicis (n. medianus) m. flexor pollicis brevis (superf.: n. medianus, profundus: n. ulnaris) m. add. Pollicis (n. ulnaris)

6 Korte duimspieren m.abductor pollicis brevis n.medianus
Scaphoideum, retinaculum flexorum – radiale sesambeen, proximale falanx dig 1 - abductie duim m.flexor pollicis brevis n.medianus, n.ulnaris Retinaculum flexorum, trapezium, trapezoideum, capitatum – radiale sesambeen - flexie duim - adductie duim - oppositie duim m.opponens pollicis Trapezium, retinaculum flexorum – metacarpale 1 m.adductor pollicis n.ulnaris Metacarpale 3, carpi – ulnaire sesambeen

7 Middenhandspieren (1) Dorsaal: Mm. Interossei (n. ulnaris)

8 Middenhandspieren (2) Ventraal:
(Eindpezen m. flexor digitorum profundus) Ventraal: Mm Lumbricales (n. medianus en n. ulnaris) Palmaire mm. interossei (n. ulnaris) (Eindpezen m. flexor digitorum superficialis)

9 Midden-handspieren m.lumbricales n.medianus, n.ulnaris
Radiaal aan pezen m.flexor digitorum profundus – strekaponeurose dig 2-5 flexie vingers mm. interossei n.ulnaris Metacarpi (dorsaal), metacarpale 2-5 – proximale flanx dig 2-5 flexie vingers - spreiden vingers

10 Pinkmuisspieren Hypothenarspieren: M. abd. digiti minimi
M. opponens digiti minimi M. flexor digiti minimi brevis Allen geïnnerveerd door n. ulnaris

11 Korte pinkspieren m.abductor digiti minimi n.ulnaris
Pisiforme, retinaculum flexorum – distale falanx dig 5 - abductie pink m.flexor digiti minimi Hamatum, retinaculum flexorum – distale falanx - flexie pink m.opponens digiti minimi Hamatum, retinaculum flexorum – metacarpale 5 - oppositie pink m.palmaris brevis Aponeurosis palmare, retinaculum flexorum – huid

12 m. Interossei dorsales m. add. pollicis m. Interossei palmaris mm.lumbricales m. flex. pollicis brevis m. abd.digiti.minimi m. abd. pollicis brevis m. opponens. pollicis m. Flexor digiti minimi brevis m. Opponens digiti minimi

13 Bovenbeen

14

15

16 Schema Bovenbeen Ventraal: Mediaal: Dorsaal: Lateraal: m.sartorius
m.rectus femoris m.vastus lateralis m.vastus medialis m.vastus intermedius (m.articularis genus) Mediaal: m.pectineus m.adductor longus m.gracilis m.adductor brevis (m.obturatorius externus) m.adductor magnus Dorsaal: m.biceps femoris m.semitendinosus m.semimembranosus Lateraal: m.gluteus maximus m.gluteus medius m.gluteus minimus m.tensor fasciae latae

17 VEN Pietje ligt graag boven op Marietje (zie volgende dia) m.pectineus  + n.femoralis m.adductor magnus  + n.tibialis Antevertoren (n.femoralis) LAT Abductoren (nn.glutei) Adductoren (n.obturatorius) MED Retrovertoren (n.ischiadicus) DORS Caput breve m.biceps femoris  n.peroneus communis

18 Ezelsbruggetje voor de adductoren (mediale spieren in bovenbeen)
Pietje Ligt Graag Bovenop Marietje P L G B M m. pectineus m.adductor longus m.gracilis m.adductor brevis m.adductor magnus Ezelsbruggetje voor de adductoren (mediale spieren in bovenbeen)

19 M. Quadraceps femoris: M. Rectus femoris M. Vastus Lateralis
M. Vastus Medialis M. Vastus Intermedius M. Gracilis

20 M. Pectineus M. Obturatorius ext. M. Obturatorius int.
M. Adductor Brevis M. Adductor Longus M. Adductor Magnus pars inferior en superior

21 M. Gluteus Maximus M. Biceps Femoris: M. Adductor Magnus
Caput longum Caput brevis M. Adductor Magnus M. Semitendinosus M. Gracilis M. Semimembranosus

22 M. Gluteus Medius M. Gluteus Minimus M. Piriformis M. Gemelli superior
M. Obturatorius Int. M. Gemelli inferior M. Quadratus femoris M. Adductor minimus (deel van Add. Magnus) M. Adductor Magnus M. Semimembranosus

23 SIAS M. Gluteus Maximus M. Tensor Fascie Lata M. Sartorius
M. Rectus Femoris Tractus Iliotibialis M. Vastus Lateralis M. Biceps Femoris Caput longum Caput breve M. Semimembranosus

24

25

26 Anteversie M. iliopsoas (m. psoas major + m. iliacus) M. tensor fasciae latae (ventrale vezels) M. pectineus M. adductor longus M. adductor brevis M. gracilis M. gluteus medius (ventrale vezels) M. gluteus minimus Retroversie M. gluteus maximus M. gluteus medius (dorsale vezels) M. gluteus minimus (dorsale vezels) M. adductor magnus M. piriformis

27 Abductie M. gluteus medius M. tensor fasciae latae M. gluteus maximus met zijn aanhechting aan de fascia lata (bovenste vezels) M. gluteus minimus M. piriformis M. obturatorius internus Adductie M. adductor magnus met m. adductor minimus M. adductor longus M. adductor brevis M. gluteus maximus met zijn aanhechting aan de tuberositas lutea M. gracilis M. pectineus M. quadratus femoris M. obturatorius externus

28 Exorotatie M. gluteus maximus M. quadratus femoris M. obturatorius internus M. gluteus medius en m. gluteus minimus (dorsale vezels) M. iliopsoas M. obturatorius externus Alle adductoren behalve m. pectineus en de m. gracilis M. sartorius M. piriformis M. gemellus sup. + inf. Endorotatie M. gluteus minimus en m. gluteus medius (ventrale vezels) M. tensor fasciae latae (laterale vezels) M. adductor magnus met het deel dat vastzit aan het tuberculum adductorium

29 Knie Draai-scharnier gewricht: flexie/extensie om transversale as
Endorotatie/ exorotatie om longitudinale as

30 Tibiofemorale compartiment:
Condyli mediale en laterale van het femur articuleren met de condyli mediale en laterale van de tibia Patellofemorale compartiment: Facies patellaris van het femur articuleert met de facies articularis van de patella

31 Gewrichtskapsel Pees m. quadriceps femoris
Retinaculum mediale patellae Retinaculum laterale patellae Ligamentum Patellaris

32 Meniscus Lateralis Meniscus Medialis Membrana synovialis
Plaatje is van bovenaf! (Superior view) Membrana synovialis

33 M L A P LAMP: Voorste kruisband: van LATERAAL naar ANTERIOR
Achterste kruisband: van MEDIAAL naar POSTERIOR A P

34 Anterior View

35 Posterior View

36 Pes Anserinus M. Gracilis M. Sartorius M. Semitendinosus

37 Corpus Adiposum suprapatellaris
Bursa suprapatellaris Bursa prepatellaris Corpus Adiposum infrapatellaris (Hoffa) Bursae infrapatellaris

38 M. Articularis genus Plica synovialis (embryonale rest) Meniscus medialis Meniscus lateralis Ligamentum collaterale laterale / fibulare (extra capsullair)

39 Bewegingen Flexie: (passief en actief) door aanspannen van:
Hamstrings: M. semimembranosus, m. biceps femoris, m. semitendinosus M. Gastrocnemius Delen Ligg. Cruciata Laterale meniscus beweegt naar achteren Extensie: (passief en actief) door aanspannen van: M. Quadriceps femoris (m. rectus femoris, m. vastus lateralis, m. vastus intermedius, m. vastus medialis) , Belangrijkste stabilisator kniegewricht Collaterale banden Delen van de kruisbanden Laterale meniscus beweegt naar voren M. articularis genus: diepe vezelbundeltjes van de m. vastus intermedius, die aan het kapsel (m.n. bursa suprapatellaris) aanhechten. Zorgt ervoor dat de synoviale membraan niet in de gewrichtsspleet komt tijdens strekking van het been door spannen van het gewrichtskapsel

40 Endorotatie: Exorotatie:
M. popliteus: haalt de knie uit de slotrotatie M. semitendinosus M. semimembranosus Beperkt door aanspannen van de kruisbanden Exorotatie: M. Biceps femoris Beperkt door collaterale ligamenten

41  m.sartorius   m.gracilis   m.semitendinosus  m.semimembranosus
m.biceps femoris Pes anserinus (superficialis) Endorotatie knie [Pes anserinus profundus] hamstrings Exorotatie knie

42 Kuitbeen

43

44

45 Compartimenten: Septa: Anterior Septa intermusculare anterior
Laterale Posterior Diep Oppervlakkig Septa: Septa intermusculare anterior Septa intermusculare posterior Membrana interossale Septa interossale transversus

46 Tib Fib VEN LAT DORS MED Extensoren (n.peroneus profundus) Peronei
superficialis) Flexoren (n.tibialis) Flexoren (n.tibialis)

47 Schema Onderbeen Ventraal: Lateraal: Dorsaal Oppervlakkig:
m.tibialis anterior m.extensor hallucis longus m.extensor digitorum longus (m.peroneus tertius) Lateraal: m.peroneus longus m.peroneus brevis Dorsaal Oppervlakkig: m.gastrocnemius m.soleus m.plantaris m.popliteus Dorsaal Diep: m.tibialis posterior m.flexor digitorum longus m.flexor hallucis longus

48 Compartiment anterior
(Extensoren) M. Tibialis Anterior M. Extensor Hallucis longus M. Extensor Digitorum longus M. tertia peroneus

49 Laterale Compartiment
(Peronei) M. Peroneus longus M. Peroneus brevis

50 Superficiale dorsale onderbeenspieren:
(flexoren, allen: n tibialis) M. Plantaris M. Soleus M. Gastrocnemius Tendo calcaneus (achillespees)

51 Diepe dorsale onderbeenspieren:
(flexoren, allen n tibialis) M. Popliteus (geen flexor) M. Flexor Hallucis Longus M. Tibialis posterior M. Flexor Digitorum longus

52 Enkel en Voet

53 Tom, Dick and Harry T D A N H m. Tibialis posterior
Structuren achter retinaculum flexorum, van malleolus naar calcaneus T D A N H m. Tibialis posterior m. flexor Digitorum longus A. + v. tibialis posterior N. tibialis m. flexor Hallucis longus

54

55 Kruising pezen van diepe flexoren onderbeen
MED D T H LAT Chiasma tendineum crurale T D H malleolus medialis Chiasma tendineum plantare T H D voetzool

56 Enkel Bovenste Spronggewricht Onderste Spronggewricht Enkelbanden:
Articulatio talo-crurare Plantair + dorsaal flexie v.d. voet Onderste Spronggewricht Articulatio subtalare Articulatio talo-calcanio-naviculare Eversie/inversie v.d. voet Enkelbanden: Lateraal: Mediaal: Lig. Talo-fibulare anterior Lig. deltoideum Lig. Talo-fibulare posterior Lig. Calcaneo-fibulare

57 Art. talo-crurare (cruris = fibula + tibia)
(bovenste spronggewricht) Art. subtalare + art. talo-calcaneo-naviculare (onderste spronggewricht)

58 Lig. deltoideum of lig. mediale
pars tibiocalcanea Pars tibiotalaris posterior pars Tibionavicularis pars tibiotalaris anterior Lig. Calcaneonaviculare plantare, bijzonder omdat het kraakbeen aan de binnenzijde bevat (behoort niet tot Lig. Deltoideum) Lig. deltoideum of lig. mediale

59 Lig. Talo-fibulare posterior
Lig. Calcaneo-fibulare Lig. Talo-fibulare anterior Lig. Calcaneocuboideum 3+1 onder voet Lig. Talo-calcaneo laterale Lig. Talo-calcaneo interosseus Lig. Plantarum longum

60 Ligamentum Tibiofibulare anterior
Ligamentum Tibiofibulare posterior Tibia en fibula (onder aanzicht)

61 Intrinsieke spieren van de voet
Grote teen: m.abductor hallucis m.flexor hallucis brevis m.adductor hallucis Kleine teen: m.abductor digiti minimi m.flexor digiti minimi Middenvoet: m.flexor digitorum brevis mm.lumbricales m.quadratus plantae (géén equivalent in hand) mm.interossei Voetrug: m.extensor digitorum brevis m.extensor hallucis brevis Ligamenten voetgewelf: Aponeurosis plantaris Lig.plantare longum Lig.calcaneocuboideum plantare Lig calcaneonaviculare plantare  Alle spieren van de voetzool zijn tevens betrokken bij flexie van de middenvoet en/of tenen, en zijn daarom van belang voor de dynamische instandhouding van het voetgewelf

62 Vergelijking Hand en Voet structuren
Duim Grote teen Pink Kleine teen Abductor + Flexor Adductor Opponens

63 Korte grote teenspieren
m.abductor hallucis brevis n.plantaris medialis Calcaneus – mediale sesambeen, proximale falanx dig 1 - abductie grote teen m.flexor hallucis brevis Cuneiforme – mediale & laterale sesambeen, proximale falanx dig 1 - plantair flexie grote teen m.adductor hallucis n.plantaris lateralis Carpi, metatarsale 2-5 – laterale sesambeen - adductie grote teen - spannen voetgewelf Korte kleine teenspieren m.abductor digiti minimi n.plantaris lateralis Calcaneus, metatarsale 5 – proximale falanx dig 5 - plantair flexie kleine teen - abductie kleine teen m.flexor digiti minimi Metatarsale 5 – proximale falanx dig 5

64 Korte Dorsale voetspieren
Midden-voetspieren m.flexor digitorum brevis n.plantaris medialis Aponeurosis plantae, calcaneus – middelste falanx dig 2-5 - plantair flexie tenen (2-5) mm.lumbricales n.plantaris medialis, n.plantaris lateralis Mediale zijde pezen m.flexor digitorum longus – proximale falanx dig 2-5, dorsale aponeurose - adductie tenen (2-5) - versteviging voetgewelf m.quadratus plantae Calcaneus – pees m.flexor digitorum longus mm.interossei Metatarsale 3-5 (plantair), 2-5 (dorsaal) – proximale falanx dig 2-5 - spreiden tenen Korte Dorsale voetspieren m.extensor digitorum brevis n.peroneus profundus Calcaneus – dorsale aponeurose dig 2-4 - dorsaal flexie tenen (2-4) m.extensor hallucis brevis Calaneus – dorsale aponeurose dig 1 - dorsaal flexie hallux n.plantaris medialis en n.plantaris lateralis zijn beide takken van de n.tibialis.

65 Ligamentum Calcaneonaviculare
Calcaneus Ligamentum Calcaneonaviculare (zit hier, dit is niet het ligament zelf) Ligamentum Calcaneocuboidale (zit hier, dit is niet het ligament zelf) Cuboid Os naviculare Os Cuneiformis Mediale Intermedius Laterale Metatarsalia NB: De hallux (grote teen) heeft wel een proximale en distale falanx, maar geen mediale!

66

67 Aponeurosis plantaris

68 Eerste spierlaag: M. Abductor hallucis M. flexor digitorum brevis
M. Abductor digiti minimi

69 Tweede spierlaag: MM. Lumbricales M. Flexor digitorum longus
M. Quadratus plantae

70 Derde spierlaag: M. Flexor hallucis brevis M. Flexor digiti minimi
Pars medialis Pars lateralis M. Flexor digiti minimi M. adductor hallucis Caput transversum Caput obliquum

71 Mm. Interossei Plantair Dorsaal

72 Compartimenten van het onderbeen, kuitspieren en voetzool

73 Het onderbeen Spieren ingedeeld naar ligging Membrana interossale
Tibia Anterior Lateraal Fibula Posterior diep Posterior oppervlakkig Dwarsdoorsnede distale onderbeen links

74 Septa Septum intermusculare anterior Septum intermusculare posterior
transversale Fascia cruris (oppervlakkige fascie van het onderbeen)

75 Functies Anterior Strekmusculatuur zorgt voor dorsale flexie van de voet. Lateraal Assisteren bij plantaire flexie. Posterior diep Spieren helpen bij Plantaire flexie en gelijktijdige supinatie. Posterior oppervlakkig Buigers die zorgen voor plantaire flexie van de voet.

76 Spieren Anterior m.tibialis anterior m.extensor hallucis longus
m.extensor digitorum longus Lateraal m.peroneus longus m.peroneus brevis Posterior diep m.tibialis posterior m.flexor digitorum longus m.flexor hallucis longus Posterior oppervlakkig m.gastrocnemius m.soleus m.plantaris m.triceps surea

77 Anterior m.tibialis anterior m.extensor digitorum longus
Innervatie: n.peroneus profundus m.tibialis anterior m.extensor digitorum longus m.extensor hallucis longus

78 Lateraal Peroneusgroep m. peroneus longus m. peroneus brevis
Innervatie: n.peroneus superficialis Peroneusgroep m. peroneus longus m. peroneus brevis

79 Posterior oppervlakkig
Innervatie: n.tibialis m.plantaris m. gastrocnemius caput mediale caput laterale m.soleus tendo calcaneus (achillespees)

80 Posterior diep m.soleus m.soleus n.tibialis m.tibialis posterior
Innervatie: n.tibialis m.soleus n.tibialis m.tibialis posterior m.flexor digitorum longus m.flexor hallucis longus

81 Van onderbeen naar voet
tendo calcaneus (achillespees) m.quadratus plantae m.flexor digitorum longus m.flexor hallucis longus mm.lumbricales

82 Ligamenten voet ligamentum calcaneo cuboideum Ligamentum
calcaneonaviculare plantare ligamentum plantarum longum

83 Ligamenten voet Aponeurosis plantaris

84 Spieren voetzool Eerste spierlaag m.flexor digitorum brevis m.abductor
hallucis m.abductor digiti minimi

85 Spieren voetzool Tweede spierlaag mm. lumbricales
m. flexor digitorum longus m. quadratus plantae

86 Spieren voetzool Derde spierlaag m. flexor hallucis brevis
- pars medialis - pars lateralis m. flexor digiti minimi m. adductor hallucis caput transversum caput obliquum

87 Spieren voetzool Dorsaal Plantair mm. interossei

88 Einde

89 Spieren voetzool m.adductor hallucis (eronder) m.flexor
hallucis brevis m.flexor digiti minimi m.abductor hallucis m.abductor digiti minimi

90 Knie, enkel, ventrale- en laterale onderbeenspieren, spieren van de voetrug

91 Articulatio genu - bewegingen
Longitudinale as: Endo- en exorotatie Transversale as: Flexie en extensie

92 Ventraal Femur m. Articulares genus Bursa suprapatellaris
m. Quadriceps femoris Patella Lig. collaterale fibulare= lig. collaterale laterale Lig. collaterale tibiale= lig. collaterale mediale Lig. Patellae Retinaculum patellae laterale en mediale Tibia Fibula

93 Ventraal Plica synovialis infrapatellaris Lig. collaterale laterale
Corpus adiposum infrapatellare genus Plica alares Capsula articularis Patella Bursa suprapatellaris

94 Ventraal Lig. Cruciatum anterius Meniscus lateralis
Lig. Cruciatum posterius Meniscus medialis Lig. Transversum genus Lig. Capitis fibulae anterius

95 M L A P LAMP: Voorste kruisband: van LATERAAL naar ANTERIOR
Achterste kruisband: van MEDIAAL naar POSTERIOR A P

96 Proximaal Lig. patella Meniscus medialis Lig. Transversum genus
Meniscus lateralis Lig. Cruciatum anterius Lig. Cruciatum posterior

97 Enkelgewrichten Articulatio talocruralis (bovenste spronggewricht)
Articulatio subtalaris + art. talocalcaneonavicularis (onderste spronggewricht)

98 Art. talocruralis (bovenste spronggewricht) Art. subtalaris + art. talocalcaneonavicularis (onderste spronggewricht)

99 Bewegingen enkel Art. talocrurale (bovenste spronggewricht)
- Dorsaalflexie voet - Plantairflexie voet Art. subtalare en talocalcaneonaviculare (onderste spronggewricht) - Supinatie voetrand - Pronatie voetrand

100 Ligamentum deltoideum/ ligamentum mediale
Pars tibiocalcanea Pars tibiotalaris posterior Pars tibionavicularis Pars tibiotalaris anterior Lig. Calcaneonaviculare (kraakbeen aan binnenzijde, behoort niet tot lig. Deldoideum) Mediaal

101 Lateraal Lig. Talofibulare posterior Lig. Calcaneofibulare
Lig. Talofibulare anterior Lig. Calcaneocuboideum 3+1 onder voet Lig. Talocalcaneo laterale Lig. Talocalcaneum interosseum Lig. Plantarum longum

102 Ventrale en laterale onderbeenspieren

103 Schema Onderbeen Ventraal: Lateraal: Dorsaal Oppervlakkig:
m.tibialis anterior m.extensor hallucis longus m.extensor digitorum longus m.peroneus tertius Lateraal: m.peroneus longus m.peroneus brevis Dorsaal Oppervlakkig: m.gastrocnemius m.soleus m.plantaris m.popliteus Dorsaal Diep: m.tibialis posterior m.flexor digitorum longus m.flexor hallucis longus

104 M. Tibialis Anterior Origo: Fascies lateralis tibiae
Membrana interossea Fascia cruris Insertie: Metatarsale 1 Os cuneiforme mediale Functie: Dorsaalflexie enkel Supinate voetrand Innervatie: N. fibularis (peroneus) profundus

105 M. Extensor Hallucis Longus
Origo: Fascies medialis fibulae Membrana interossea Insertie: Phalanx distalis metatarsale 1 Functie: Dorsaalflexie vd Enkel Grote teen extensie Innervatie: N. fibularis profundus

106 M. Extensor Digitorum Longus
Origo: Membrana interossea Condylus lateralis tibiae Caput fibulae Insertie: Dorsale aponeurosen metatarsale 2-5 Functie: Dorsaalflexie enkel Extensie tenen (2 t/m 5) Innervatie: N. fibularis profundus

107 M. Peroneus Tertius Origo: Fibula Insertie: Metatarsale 5
Functie: Dorsoflexie, eversie, abductie voet Innervatie: N. fibularis profundus

108 Laterale onderbeenspieren

109 M. Peroneus Longus M. Fibularis Longus
Origo: Fibula Insertie: Metatarsale 1 Os cuneiforme mediale Functie: Plantairflexie enkel Innervatie: N. fibularis superficialis

110 M. Peroneus Brevis M. Fibularis Brevis
Origo: Fibula Insertie: Metatarsale 5 Functie: Plantairflexie enkel Innervatie: N. fibularis superficialis

111

112 Spieren van de voetrug M. extensor hallucis brevis
Origo: Calcaneus Insertie: Dorsale aponeurose 1e teen Functie: Dorsaalflexie 1e teen Innervatie: n. fibularis profundus M. extensor digitorum brevis Origo: Calcaneus Insertie: Dorsale aponeurose 2e-4e teen Functie: Dorsaalflexie teen 2-4 Innervatie: n. fibularis profundus

113 Rugspieren en Autochtone Rugmusculatuur

114 Fascia Thoracolumbalis
M. Trapezius Pars Descendens Pars Transversa Pars Ascendens M. Latissimus Dorsi Fascia Thoracolumbalis

115 Rugspieren (1)

116 Rugspieren (2)

117 Rugspieren (2)

118 Autochtone Rugmusculatuur /
M. Erector Spinae Laterale (opper- vlakkige) baan Mediale (diepe) baan

119 M. Erector Spinae

120 Fascia Thoracolumbalis

121 Fascia Thoracolumbalis
Fibreuze afronding van het osteofibreuze kanaal (gevormd door wervelkolom en dorsale vlakken van de ribben), omsluit autochtone rugmusculatuur.

122 Elleboog en onderarmspieren

123 Elleboog Humerus Condylus Epicondylus lateralis Epicondylus medialis
Trochlea Capitulum Processus Coronoideus Caput radialis Tuberositas radialis Tuberositas ulnaris ventraal Olecranon Epicondylus lateralis Collum Radii dorsaal

124 Elleboog Art. Humero-ulnare Art. Humeroradiale
Art. Radio-ulnare proximale

125 Radius = Membrana interossea = =Ulna = art. Radio-ulnare distale

126 Onderarm

127 Oppervlakkige ventrale onderarmspieren
Opp. laag flexoren: M. pronator teres M. flexor carpi radialis M. palmaris longus M. flexor carpi ulnaris Interm. laag flexoren: M. flexor digitorum superficialis Allen geïnnerveerd door n. medianus, behalve m. flexor carpi ulnaris, die wordt door de n. ulnaris geïnnerveerd

128 Diepe ventrale onderarmspieren
M. flexor digitorum profundus (mediaal: n. ulnaris lateraal: n. medianus) M. flexor pollicis longus (n. medianus) M. pronator quadratus (n. medianus)

129 M. extensor carpi radialis longus
Radiaire spieren M. brachioradialis M. extensor carpi radialis longus M. extensor carpi radialis brevis Allen geïnnerveerd door: n. radialis

130 Oppervlakkige dorsale onderarmspieren
M. Anconeus Lig. Collaterale Radiale M. extensor digitorum M. extensor digiti minimi M. extensor carpi ulnaris Allen geïnnerveerd door: n. radialis

131 Diepe dorsale onderarmspieren
M. supinator M. abductor policis longus M. extensor policis longus M. extensor policis brevis M. extensor indicis Allen geïnnerveerd door: n. radialis

132 Rotatoren van de radius (geen onderscheiden groep)
M. supinator M. pronator teres M. pronator quadratus M. supinator n. radialis M. Pronator teres n. medianus M. Pronator quadr.

133

134

135 Schema Onderarm Ventraal Oppervlakkig: Ventraal Diep: Radiaal:
m.pronator teres * m.flexor carpi radialis m.palmaris longus m.flexor carpi ulnaris m.flexor digitorum superficialis Ventraal Diep: m.pronator quadratus * m.flexor digitorum profundus m.flexor pollicis longus Radiaal: m.brachioradialis * m.extensor carpi radialis longus m.extensor carpi radialis brevis Dorsaal Oppervlakkig: m.extensor digitorum m.extensor digiti minimi m.extensor carpi ulnaris Dorsaal Diep: m.supinator * m.abductor pollicis longus m.extensor pollicis brevis m.extensor pollicis longus m.extensor indicis * lopen niet over pols, geven pronatie/supinatie

136 radius ulna VEN M.u.v.: m.flexor carpi ulnaris
m.flexor digitorum profundus (ulnair deel)  geïnnerveerd door n.ulnaris Flexoren (n.medianus) LAT Radiale spieren (n.radialis) MED radius ulna Extensoren (n.radialis) DORS

137 Bewegingen elleboog/onderarm
Flexie Extensie Supinatie Pronatie

138 Hamstrings M. Biceps Femoris: M. Semitendinosus M. Semimembranosus
Caput longum Caput brevis M. Semitendinosus M. Semimembranosus

139 Hamstrings aanhechtingen
M Semitendinosus Tuber Ischiadicum – mediale tibiavlak M Semimembranosus Tuber Ischiadicum – condylus medialis tibiae – fascie m popliteus M Biceps femoris - caput longum Tuber Ischiadicum – caput fibulae - caput breve Linea aspera – caput fibulae

140

141 Functie M Semitendinosus en M Semimembranosus:
retroflexie in heupgewricht flexie + endorotatie van onderbeen M Biceps femoris flexie + exorotatie van onderbeen M popliteus - flexie en endorotatie van onderbeen

142 Innervatie N Tibialis: M semitendinosus M semimembranosus
M biceps femoris caput longum M popliteus N Peroneus communis: M biceps femoris caput breve

143 Lacunae art. coxae Lacuna musculorum: (van lateraal naar mediaal):
(In de lies bevindt zich een ruimte tussen enerzijds het lig. Inguinale en anderzijds de bovenzijde van het os pubis en het corpus van het os illi. Deze ruimte wordt door het arcus iliopectineus (bindweefselschot) dat is uitgespannen tussen het lig. Inguinale en de eminentia iliopubica, in een laterale en een mediale poort verdeeld: de lacuna musculorum en de lacuna vasorum) Lacuna musculorum: (van lateraal naar mediaal): N. cutaneus femoris lateralis M. iliopsoas N. femoralis Lacuna vasorum: A. femoralis V. femoralis r. femoralis van de n. genitofemoralis

144 Canalis obturatorius lacuna musculorum lacuna vasorum
n. cutaneus femoris lateralis n. genitofemoralis (r. femoralis) m. iliopsoas a. femoralis v. femoralis n. femoralis Canalis obturatorius

145 Lacuna musculorum Lacuna vasorum Canalis adductorius
(onder de m. sartorius) A. femoralis V. femoralis N. saphenus

146 Canalis obturatorius Bevat: A. obturatorius V. obturatorius
N. obturatorius

147 Lumbaal: L1-L5 Sacraal S1-S4
Plexus Lumbosacralis Lumbaal: L1-L5 Sacraal S1-S4

148 N. cutaneus femoris lateralis L2,3
N. femoralis L2,3,4 N. obturatorius L2,3,4 N. gluteus superior N. gluteus inferior (Lig. Inguinale) N. ischiadicus N. pudendus Let op: kleuren zijn omgedraaid

149 Art. Glenohumerale Botdelen Caput humeri en scapula Beweging Flexie, extensie, ab- /adductie, ex- /endorotatie, circumductie Extra Labrum glenoidale Ligamentum coracohumerale Ligg. glenohumeralia

150

151 Art. Acromioclaviculare
Botdelen Clavicula en acromion (scapula) Beweging Rotatie afhankelijk van beweging scapula Extra Lig. Acromioclaviculare Discus articularis Lig. Coracoclaviculare

152 Art. Sternoclaviculare
Botdelen Clavicula en sternum (manubrium) Beweging 24-30 graden vanuit de lengte-as Extra Discus articularis Lig. Sternoclaviculare anterius Lig. Sternoclaviculare posterius Lig. Costoclaviculare Lig. Interclaviculare

153 M. Serratus Anterior Aanhechting P 1e t/m 8e rib D Mediale grens scapula, anterior Functie Protractie & rotatie vd scapula, houdt scapula gefixeerd tegen thoraxwand Innervatie n Thoracis longus (C5, C6, C7)

154 M. Pectoralis Minor Aanhechting P 3e t/m 5e rib, overgang naar kraakbeen D Processus coracoideus vd scapula Functie Stabilisatie vd scapula tegen thoraxwand, door trekken naar inferior en anterior Innervatie nn pectorales medialis en lateralis (C8, T1)

155 M. Subclavius Aanhechting P Kraakbeen 1e rib D Dorsale clavicula Functie Houdt sternoclaviculair gewricht gesloten Innervatie n Subclavius (C5, C6)

156 M. Deltoideus Aanhechting P Clavicula, acromion, spina scapula D Tuberositas deltoidea Functie Exo- /endorotatie, ab- /adductie, ante- /retroversie vd arm Innervatie n. Axillaris (C5, C6)

157 M. Pectoralis Major Aanhechting P clavicula, sternum, kraakbeen 4e t/m 6e rib en rectusschede D processus coracoideus scapulae Functie Adductie en endorotatie vd arm Innervatie nn pectoralis medialis en lateralis (C8, T1)

158 M. Coracobrachialis Aanhechting P Processus coracoideus D Midden ventrale zijde vd humerus Functie Anteversie, zwakke adductie en endorotatie arm Innervatie n Musculocutaneus (C5, C6, C7)

159 Ventrale romp- en schoudergordelspieren
m. trapezius art. acromioclavicularis art. sternoclavicularis m. deltoideus m. pectoralis major m. Pectoralis minor m. serratus anterior Innervatie zie enige dia’s verder

160 M. Supraspinatus Aanhechting P Fossa supraspinata D Tuberculum majus humeri Functie Abductie, endo- /exorotatie Innervatie n Suprascapularis (C4, C5, C6)

161 M. Infraspinatus Aanhechting P Fossa infraspinata D Tuberculum majus humeri Functie Exorotatie Innervatie n Suprascapularis (C4, C5, C6)

162 M. Teres Minor Aanhechting P Fossa infraspinata D Tuberculum majus humeri Functie Exorotatie, zwakke adductie Innervatie n Axillaris (C5, C6)

163 M. Subscapularis Aanhechting P Fossa subscapularis D Tuberculum minus Functie Endorotatie en adductie arm Innervatie n Subscapularis (C6, C7)

164 Dorsale schouderspieren
spina scapularis m. supraspinatus + m. subscapularis vormen de ‘rotator cuff spieren’ m. infraspinatus m. teres minor m. teres major

165 M. Biceps Brachii Aanhechting P Longum tuberculum supraglenoidale, breve processus coracoideus D Tuberositas radii en via aponeurosis aan ulna Functie Flexie en supinatie in elleboog Innervatie n Musculocutaneus (C5, C6, C7)

166 M. Brachialis Aanhechting P Onderste deel ventrale humerus D Tuberositas ulnae Functie Flexie in elleboog Innervatie n Musculocutaneus (C5, C6, C7)

167 M. Teres Major Aanhechting P Margo lateralis scapulae D Crista tuberculi minoris Functie Endorotatie, adductie en retroversie arm Innervatie n Subscapularis (C6, C7)

168 M. Triceps Brachii Aanhechting P Longum tuberculum infraglenoidale, laterale mediale humerus prox. v sulcus n radii, mediale distaal s. n radii D Olecranon Functie Extensie in elleboog, adductie schouder (longum) Innervatie n Radialis (C5, C6, C7)

169 M. Scalenus medius M. Scalenus anterior M. Sternocleidomastoideus v. subclavia plexus brachialis a. subclavia (m. pectoralis minor)

170 Scalenus poorten (links)
Achterste scalenus poort: - a.subclavia - plexus brachialis Voorste scalenus poort: - v.subclavia m.sternocleidomastoideus m.scalenus medius sternum m.scalenus ant. onder clavicula, boven de 1e rib MED LAT

171

172 A R MC M U A = n.axillaris R = n.radialis MC = n.musculo- cutaneus
M = n.medianus U = n.ulnaris C5 C6 C7 C8 Th1 Truncus superior Truncus medius Truncus inferior Fasciculus lateralis Fasciculus posterior Fasciculus medialis A R MC M U

173 Laterale okselpoort: - n.axillaris a.circumflexa humeri posterior Mediale okselpoort: - a.circumflexa scapulae m.teres minor humerus m.teres major Caput longum, m.tricipecs brachii Onderste (AMC) okselpoort: - n.radialis - a.profunda brachii

174 Spieren van de heup en bovenbeen.

175 Autochtone of intrinsieke deel (dorsale takken nn. spinales)
Rugmusculatuur Autochtone of intrinsieke deel (dorsale takken nn. spinales)

176 M. Erector Spinae Laterale (oppervlakkige ) baan Mediale (diepe) baan
(Afzonderlijke spieren hoeven niet gekend te worden)

177 Laterale en mediale baan
Laterale baan: rechte systeem: spiervezels m. erector spinae die opeenvolgende ribben of proc. transversi met elkaar verbinden (intertransversale en interspinale spieren) schuine systeem: m. splenius (spinotransversale spieren) Mediale baan: rechte systeem: intertransversale en interspinale spieren schuine systeem: spinotransversale spieren Enkelzijdig aanspannen Dubbelzijdig aanspannen Rechte spieren Zijwaarts buigen Strekken Schuine spieren

178 Rugmusculatuur Hypaxiale deel

179 Fascia Thoracolumbalis
M. Trapezius Pars Descendens Pars Transversa Pars Ascendens M. Latissimus Dorsi Fascia Thoracolumbalis M. Trapezius N. XI, plex. cervicalis M. Latissimus Dorsi n. Thoracodorsalis

180 M. Serratus Posterior Superior
M. Rhomboideus minor M. Levator Scapulae M. Serratus Posterior Superior M. Rhomboideus major M. Serratus Posterior Inferior M. Rhomboideus minor n. Dorsalis scapulae M. Levator Scapulae Plex. Cerv. + N. Dors. Scap M. Serratus Post. Sup. nn. intercostales M. Rhomboideus major M. Serratus Post. Inf. nn. Intercostales/n. subcostalis

181

182 Ventrale romp- en schoudergordelspieren
m. trapezius art. acromioclavicularis art. sternoclavicularis m. deltoideus m. pectoralis major m. Pectoralis minor m. serratus anterior Innervatie zie enige dia’s verder

183 Dorsale schouderspieren
spina scapularis m. supraspinatus + m. subscapularis vormen de ‘rotator cuff spieren’ m. infraspinatus m. teres minor m. teres major

184 M. Scalenus medius M. Scalenus anterior M. Sternocleidomastoideus v. subclavia plexus brachialis a. subclavia (m. pectoralis minor)

185 Scalenus poorten (links)
Achterste scalenus poort: - a.subclavia - plexus brachialis Voorste scalenus poort: - v.subclavia m.sternocleidomastoideus m.scalenus medius sternum m.scalenus ant. onder clavicula, boven de 1e rib MED LAT

186 A R MC M U A = n.axillaris R = n.radialis MC = n.musculo- cutaneus
M = n.medianus U = n.ulnaris C5 C6 C7 C8 Th1 Truncus superior Truncus medius Truncus inferior Fasciculus lateralis Fasciculus posterior Fasciculus medialis A R MC M U

187 Art. acromioclaviculare
Art. glenohumerale Schouderspier: Innerverende zenuw: Dorsaal: M. Subscapularis n. subscapularis M. Teres major M. Supraspinatus n. suprascapularis M. Infraspinatus M. Teres minor n. axillaris M. Deltoideus Ventraal: M. Pectoralis major nn. Pectoralis med. en lat. M. Pectoralis minor M. Subclavius n. Subclavius M. Serratus anterior n. Thoracicus longus

188 Schema Schouder Romp – schouder Ventraal: m.pectoralis minor
m.serratus anterior m.subclavius Dorsaal: m.rhomboideus minor m.rhomboideus major m.levator scapulae m.trapezius (m.sternocleidomastoideus) Romp – arm m.pectoralis major m.latissimus dorsi Schouder – arm Ventraal: m.biceps brachii m.deltoideus m.coracobrachialis m.pectoralis major Rotatoren: m.supraspinatus m.infraspinatus m.subscapularis m.teres minor Dorsaal: m.teres major m.triceps brachii (m.latissimus dorsi)

189 Fornix humeri, bevat deze 3 structuren
Rode cirkels = rotatorenmanchet

190

191

192 Bovenarm

193 Laterale okselpoort: - n.axillaris a.circumflexa humeri posterior Mediale okselpoort: - a.circumflexa scapulae m.teres minor humerus m.teres major Caput longum, m.tricipecs brachii Onderste (AMC) okselpoort: - n.radialis - a.profunda brachii

194 H VEN Flexoren (n.musculocutaneus) LAT MED Extensoren (n.radialis)
DORS

195 pees m. pectoralis minor
m. deltoideus n. musculocutaneus m. coracobrachialis m. pectoralis major m. subscapularis Caput longum m. biceps brachii m. teres major m. latissimus dorsi Caput brevis m. biceps brachii n. medialis Ventrale bovenarmspieren worden alle geïnnerveerd door de n. musculocutaneus

196 acromion processus coracoideus tuberculum majus tuberculum minus m. brachialis m. coracobrachialis Ventrale bovenarmspieren worden alle geïnnerveerd door de n. musculocutaneus: Mm. Biceps brachii M. Brachialis M. Coracobrachialis caput os radialis tuberositas ulnaris

197 De m. triceps brachii wordt geinnerveerd door de n. radialis
m. supraspinatus n. radialis (AMC okselpoort) n. axillaris m. infraspinatus Caput lateralis m. triceps brachii m. teres major a. profunda brachii tendon m. triceps brachii caput longum m. triceps brachii n. ulnaris De m. triceps brachii wordt geinnerveerd door de n. radialis

198 Humerus Condylus Epicondylus lateralis Epicondylus medialis Trochlea Capitulum Processus Coronoideus Caput radialis Tuberositas radialis Tuberositas ulnaris Olecranon Epicondylus lateralis Collum Radii

199 Art. Humero-ulnare Art. Humeroradiale Art. Radio-ulnare proximale

200 Onderarm

201 radius ulna VEN M.u.v.: m.flexor carpi ulnaris
m.flexor digitorum profundus (ulnair deel)  geïnnerveerd door n.ulnaris Flexoren (n.medianus) LAT Radiale spieren (n.radialis) MED radius ulna Extensoren (n.radialis) DORS

202 Schema Onderarm Ventraal Oppervlakkig: Ventraal Diep: Radiaal:
m.pronator teres * m.flexor carpi radialis m.palmaris longus m.flexor carpi ulnaris m.flexor digitorum superficialis Ventraal Diep: m.pronator quadratus * m.flexor digitorum profundus m.flexor pollicis longus Radiaal: m.brachioradialis * m.extensor carpi radialis longus m.extensor carpi radialis brevis Dorsaal Oppervlakkig: m.extensor digitorum m.extensor digiti minimi m.extensor carpi ulnaris Dorsaal Diep: m.supinator * m.abductor pollicis longus m.extensor pollicis brevis m.extensor pollicis longus m.extensor indicis * lopen niet over pols, geven pronatie/supinatie

203

204

205 Oppervlakkige ventrale onderarmspieren
Opp. laag flexoren: M. pronator teres M. flexor carpi radialis M. palmaris longus M. flexor carpi ulnaris Interm. laag flexoren: M. flexor digitorum superficialis Allen geïnnerveerd door n. medianus, behalve m. flexor carpi ulnaris, die wordt door de n. ulnaris geïnnerveerd

206 Diepe ventrale onderarmspieren
M. flexor digitorum profundus (mediaal: n. ulnaris lateraal: n. medianus) M. flexor pollicis longus (n. medianus) M. pronator quadratus (n. medianus)

207 M. extensor carpi radialis longus
Radiaire spieren M. brachioradialis M. extensor carpi radialis longus M. extensor carpi radialis brevis Allen geïnnerveerd door: n. radialis

208 Oppervlakkige dorsale onderarmspieren
M. Anconeus Lig. Collaterale Radiale M. extensor digitorum M. extensor digiti minimi M. extensor carpi ulnaris Allen geïnnerveerd door: n. radialis

209 Diepe dorsale onderarmspieren
M. supinator M. abductor policis longus M. extensor policis longus M. extensor policis brevis M. extensor indicis Allen geïnnerveerd door: n. radialis

210 Rotatoren van de radius (geen onderscheiden groep)
M. supinator M. pronator teres M. pronator quadratus M. supinator n. radialis M. Pronator teres n. medianus M. Pronator quadr.

211 Pols: art. Radiocarpea & Handspieren

212 Intrinsieke spieren van de hand
Duim: m.abductor pollicis brevis m.flexor pollicis brevis m.opponens pollicis m.adductor pollicis Middenhand: mm.interossei mm.lumbricales Pink: m.abductor digiti minimi m.flexor digiti minimi brevis m.opponens digiti minimi (m.palmaris brevis) Duim kent 3 samen gestelde bewegingen: adductie – abductie flexie – extensie oppositie – repositie

213 Art. Radiocarpea Scaphoid Lunate Triquetrum Pisiforme Hamate Capitate
Art. Radio-ulnare distale (geen onderdeel Art. Radiocarpea) Scaphoid Lunate Triquetrum Pisiforme Hamate Capitate Trapezoid Trapezium Van proximaal naar distaal, van lateraal naar mediaal: Some Lovers Try Positions That They Can’t Handle

214 Retinaculi Retinaculi zijn banden: Retinaculum flexorum
Retinaculum extensorum

215 Duimmuisspieren Thenarspieren: m. abd. pollicis brevis (n. medianus)
m. opponens pollicis (n. medianus) m. flexor pollicis brevis (superf.: n. medianus, profundus: n. ulnaris) m. add. Pollicis (n. ulnaris)

216 Korte duimspieren m.abductor pollicis brevis n.medianus
Scaphoideum, retinaculum flexorum – radiale sesambeen, proximale falanx dig 1 - abductie duim m.flexor pollicis brevis n.medianus, n.ulnaris Retinaculum flexorum, trapezium, trapezoideum, capitatum – radiale sesambeen - flexie duim - adductie duim - oppositie duim m.opponens pollicis Trapezium, retinaculum flexorum – metacarpale 1 m.adductor pollicis n.ulnaris Metacarpale 3, carpi – ulnaire sesambeen

217 Middenhandspieren (1) Dorsaal: Mm. Interossei (n. ulnaris)

218 Middenhandspieren (2) Ventraal:
(Eindpezen m. flexor digitorum profundus) Ventraal: Mm Lumbricales (n. medianus en n. ulnaris) Palmaire mm. interossei (n. ulnaris) Tijd: (Eindpezen m. flexor digitorum superficialis)

219 Korte pinkspieren Midden-handspieren m.abductor digiti minimi
n.ulnaris Pisiforme, retinaculum flexorum – distale falanx dig 5 - abductie pink m.flexor digiti minimi Hamatum, retinaculum flexorum – distale falanx - flexie pink m.opponens digiti minimi Hamatum, retinaculum flexorum – metacarpale 5 - oppositie pink m.palmaris brevis Aponeurosis palmare, retinaculum flexorum – huid Midden-handspieren m.lumbricales n.medianus, n.ulnaris Radiaal aan pezen m.flexor digitorum profundus – strekaponeurose dig 2-5 flexie vingers (zonneklep) mm. interossei n.ulnaris Metacarpi (dorsaal), metacarpale 2-5 – proximale flanx dig 2-5 - spreiden vingers

220 Pinkmuisspieren Hypothenarspieren: M. abd. digiti minimi
Van mediaal naar lateraal M. abd. digiti minimi M. opponens digiti minimi M. flexor digiti minimi brevis Allen geïnnerveerd door n. ulnaris

221 Articulatio coxae Het heupgewricht

222 N. cutaneus femoris lateralis
N. femoralis N. obturatorius N. gluteus superior N. gluteus inferior (Lig. Inguinale) N. ischiadicus N. pudendus Let op: kleuren zijn omgedraaid

223 Lacunae art. coxae Lacuna musculorum: (van lateraal naar mediaal):
(In de lies bevindt zich een ruimte tussen enerzijds het lig. Inguinale en anderzijds de bovenzijde van het os pubis en het corpus van het os illi. Deze ruimte wordt door het arcus iliopectineus (bindweefselschot) dat is uitgespannen tussen het lig. Inguinale en de eminentia iliopubica, in een laterale en een mediale poort verdeeld: de lacuna musculorum en de lacuna vasorum) Lacuna musculorum: (van lateraal naar mediaal): N. cutaneus femoris lateralis M. iliopsoas N. femoralis Lacuna vasorum: A. femoralis V. femoralis r. femoralis van de n. genitofemoralis

224 Canalis obturatorius lacuna musculorum lacuna vasorum
n. cutaneus femoris lateralis n. genitofemoralis (r. femoralis) m. iliopsoas a. femoralis v. femoralis n. femoralis Canalis obturatorius

225 Lacuna musculorum Lacuna vasorum Canalis adductorius
(onder de m. sartorius) A. femoralis V. femoralis N. saphenus

226 Canalis obturatorius Bevat: A. obturatorius V. obturatorius
N. obturatorius

227 Art. Coxae Kogelgewricht tussen acetabulum van het os coxae en het caput van het femur. Gewrichtskop = caput femoris Gewrichtskom = facies lunata vh acetabulum (zie verder) lig. trans. acetabuli labrum acetabulare (zie verder) corpus adiposum acetabuli (zie verder) Facies Lunata: Hoefijzervormig en met kraakbeen bekleed Deel van het acetabulum Aan onderzijde facies lunata: incisura acetabuli -> wordt overbrugd door lig. transversum acetabuli

228 Labrum acetabulare Ring van vezelig kraakbeen Hecht vast aan de randen van het acetabulum en het lig. transversum acetabuli Zorgt voor verdieping gewrichtskom Corpus adiposum acetabuli: Vetlichaam binnen de facies lunata en lig. trans. acet. in de fossa acetabuli Wordt bedekt met een synoviaal membraan Ingebed tussen caput femoris en het corpus: lig. capitis femoris (incisura acet. >fovea capitis femoris) Gewrichtskapsel Rondom labrum acet. en lig. transversum acetabulare twee membranen: membrana fibrosa -> verstevigd met ligg.: Lig. Iliofemorale Lig. Ischiofemorale Lig. pubofemorale membrana synovialis

229 Facies lunata Fossa acetabuli Lig. pubofemorale Acetabulum SIAS Trochantor major Incisura acetabuli Lig. iliofemorale Linea intertrochanterica Trochanter minor Lig. Ischiofemorale ligt aan dorsale zijde van het collum femoris

230 Labrum acetabulare Caput femoris Fovea capitis femoris Corpus adiposum acetabuli Lig. Capitis femoris Lig. Transversum acetabuli Membrana synoviale Collum femoris Membrana fibrosa

231 Ligamentum sacrospinale
Foramen ischiadicum majus Canalis obturatorius Lig. Sacrotuberale Foramen ischiadicum minus

232 Foramen ischiadicum majus: m. piriformis
Foramen suprapiriforme: a. & v. glutea superior n. gluteus superior Foramen infrapiriforme: a. & v. glutea inferior n. gluteus inferior n. ischiadicus a. & v. pudenda interna n. pudendus n. cutaneus femoris posterior Foramen ischiadicum minus: m. obturatorius interna m. piriformis

233 (M. Psoas Minor) M. Iliopsoas = M. Psoas Major + M. Iliacus

234

235

236

237

238 Ventrale heup en bovenbeen spieren
Ze worden alle geinnerveerd door de n. femoralis. M. ileopsoas wordt gevormd door de samenkomst van de m.iliacus en m.psoas major. Aanhechting: trochanter minor en linea aspera. M. quadriceps femoris wordt gevormd door de samenkomst van de m. rectus femoris, m. vastus lateralis, m. vastus medialis. Aanhechting: patella en het proximale uiteinde van de tibia. M. sartorius Aanhechting: tuberositas tibiae en spina iliaca anterior superior.

239

240

241

242

243 Mediale heup en bovenbeen spieren
Ze worden alle geinnerveerd door de n. obturatorius. M. pectineus (ook geinnerveerd door de n. femoralis) Aanhechting: pectum os pubis en linea pectinea v.h. femur. M. adductor longus, brevis en magnus Aanhechting: ramus inferior van het os pubis en de labium mediale v.d. linea aspera. M. gracilis Aanhechting: ramus inferior van het os pubis en het proximale uiteinde van de tibia.

244

245

246

247 Laterale heup en bovenbeen spieren
N. gluteus superior innerveert de m. tensor fasciae latea en de m. gluteus medius en minimus. De N. gluteus inferior innerveert de m. gluteus maximus. M. tensor fasciae latea Aanhechting: spina iliaca ant. sup. En het laterale uiteinde van de tibia. M. gluteus maximus Aanhechting: tibia onder de condylus lateralis, de facies glutea van de ala ossis ilium en de facies posterior van het os sacrum. M. gluteus medius en minimus Aanhechting: trochanter major, facies glutea v.d. ala ossis ilium.

248

249

250

251 Obturatorius internus

252

253 Kleine heupspieren De m. piriformis wordt geinnerveert door de n. ischiadicus en de mm. gemelli, m. quadratus femoris en de m. obturatorius interus en externus worden geinnerveerd door de n. obturatorius. M. piriformis Aanhechting: trochantor major en facies pelvica v.h. os sacrum. Mm. Gemelli Aanhechting: fossa trochanterica en spina ischiadica. M. obturatorius internus en externus Aanhechting: fossa trochanterica en de rand van het foramen obturatum. M. quadratus femoris Aanhechting: crista intertrochanterica en tuber ischiadicum.

254 Beweging van de heup Anteversio:
Alle ventrale en mediale heup en bovenbeen spieren m.u.v. de m. adductor magnus, hiervan alleen het ventrale deel. Het ventrale deel van de m. gluteus medius en minimus, m. tensor fasciae latea en de m. obturatorius externus. Retroversio Alle kleine heupspieren m.u.v. de m . obturatorius externus. Het dorsale deel van de m. adductor magnus, dorsale deel van de m. gluteus medius en minimus en de m. gluteus maximus. Abductio m. sartorius, m. tensor fasciae latea en het ventrale deel van de m. gluteus maximus, medius en minimus.

255 Beweging van de heup Adductio
Alle kleine en mediale heupspieren, het dorsale deel van de m. gluteus maximus, medius en minimus. Exorotatie Alle kleine en mediale heupspieren, m. sartorius en het dorsale deel van de m. gluteus maximus, medius en minimus. Endorotatie m. ileopsoas, m. tensor fasciae latea en het ventrale deel van de m. gluteus maximus, medius en minimus.

256 Heupgewricht

257 Bolgewricht abductie – adductie sagittale as
Anteversie – retroversie transversale as (flexie) (extensie) endorotatie – exorotatie longitudinale as

258 Bot Acetabulum (heupkom): Gevormd door os ilium, os ischium en os pubis Limbus articulaire oppervlak (met kraakbeen) Acetabular notch Fossa acetabularis

259 Bot Femur (heupkop) Femurkop (met kraakbeen) Fovea capitis femoris
Femurhals Trochanter minus Trochanter majus Crista intertrochanterica Linea intertrochanterica

260 Ligamenten Ligamentum caput femoris
Ligamentum acetabularis transversum Ligamentum iliofemoralis (Y ligament van Bigelow) Ligamentum ischiofemoralis Ligamentum pubofemoralis Bursa iliopectinealis Zona orbicularis (circulaire vezels) Membrana synovialis

261 Anterior posterior                                            

262                                                  anterior posterior

263 vascularisatie a. circumflexa femoris lateralis
3 takken: ascendus, transversus en descendus a. circumflexa femoris medialis a. acetabularis (door ligamentum caput femoris) aa. retinacularis

264 Dorsale foramina Foramen ischiadicum majus Foramen ischiadicum minus
Van elkaar gescheiden door ligamentum sacrospinale

265 Foramen ischiadicum majus
In 2 delen verdeeld door de m. piriformis: Foramen suprapiriforme a. + v. glutea n. gluteus superior - Foramen infrapiriforme: a. + v. glutea inferior n. gluteus inferior n ischiadicus n. cutaneus femoris posterior a. + v. pudenda interna (naar buiten) n. pudendus (naar buiten)

266 Foramen ischiadicum minus
a. + v. pudenda interna (naar binnen) n. pudendus (naar binnen)


Download ppt "Intrinsieke spieren van de hand"

Verwante presentaties


Ads door Google