Download de presentatie
GepubliceerdThijmen Christiaens Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Psychiatrie Autisme Spectrum Stoornissen Naam: Martine Bink
med.hro.nl/binmd Kamer: L
2
Vandaag Presentatie Hechtingsstoornissen
Presentatie Hechtingsstoornissen Theorie over Autisme Spectrum Stoornissen Filmfragmenten Opdracht
3
Pervasieve ontwikkelingsstoornis Kenmerken ASS
Van mensen met ASS zijn geen twee mensen hetzelfde. ASS komt op allerlei verschillende manieren en in verschillende gradaties tot uiting. Voorbeelden? Wat opvalt: Problemen in de sociale interactie Communicatieproblemen (dingen letterlijk nemen, grapjes niet begrijpen, cynisme niet begrijpen) Moeite zich in anderen te verplaatsen Minder goede motorische ontwikkeling Last van prikkels Weinig variatie in gedrag Vaak een cognitieve beperking ASS beïnvloed dus het gedrag en handelen van een persoon op allerlei ontwikkelingsgebieden en in allerlei situaties: Pervasief! Pervasieve ontwikkelingsstoornis Kenmerken ASS Elke persoon met autisme is uniek
4
Documentaire: Louis Theroux Autism
Documentaire: Begin tot 13.45 wat zijn de ervaringen? Is dit het beeld dat studenten ook hadden? Documentaire: Louis Theroux Autism
5
Geschiedenis autisme Kinderpsychiaters: Kanner & Asperger
Autistische psychopaten IJskastmoeder Tegenwoordig: Aangeboren stoornis in de hersenen Erfelijkheid en prenatale programmering De Oostenrijks-Amerikaanse Psychiater Leo Kanner ( ) Beschreef in 1943 als eerste de hoofdkenmerken van Autisme: Problemen bij sociale interactie, Taalproblemen en een Voorkeur voor vaste gewoonten en rituelen. Een jaar later beschreef de Oostenrijkse arts Hans Asperger ( ) onafhankelijk van Kanner ongeveer dezelfde kenmerken. Asperger noemde de mensen die aan deze stoornis leden: Autistische Psychopaten. Kanner introduceerde het idee van de ‘ijskastmoeder’. De foute opvatting dat autisme wordt veroorzaakt door kille, afstandelijke ouders. Nu is bekend dat Autisme veroorzaakt wordt door een genetische afwijking. Als een van een eeneiige tweeling autisme heeft is de kans 50 tot 90% dat de ander het ook heeft. Op ADHD na, is deze kans bij geen enkele psychiatrische stoornis zo groot. Denk aan Diathese-Stress model! Ook een broer of zus met autisme vergroot je kans op het krijgen van een autistische stoornis met 5-12 keer. Naast het genetische risico, zijn er aanwijzingen dat autisme (mede) wordt veroorzaakt door complicaties tijdens de zwangerschap (prenatale programmering), bijvoorbeeld zwangerschapsvergiftiging. 5
7
Hoofdkenmerken van ASS
Problemen bij sociaal contact en sociale wederkerigheid Problemen met communiceren en taal Beperkt verbeeldingsvermogen Verzet tegen verandering Slecht in staat om sociaal contact te hebben. Als baby al weinig belangstelling voor gezichten, kijken anderen niet aan. Jonge kinderen lijken soms doof, omdat ze niet reageren op hun naam. Kinderen vinden het niet prettig om te knuffelen, of te worden opgetild. De taalontwikkeling van kinderen met ASS loopt over het algemeen achter. Dit geldt niet voor kinderen met Asperger. Ki met Asperger praten juist heel goed en ‘deftig’ een professoren-taaltje. Kinderen met ASS en een verstandelijke beperking leren soms helemaal niet praten en stoten alleen klanken uit. Het gebruik van figuurlijke uitdrukkingen zijn lastig. Nemen taal letterlijk. Stemvolume en intonatie zijn ook lastig. Mensen met ASS praten vlak en eentonig, ook vaak te hard of te zacht. Kinderen met ASS kunnen geen symbolisch spel spelen. Doen-alsof-spel. Ze hebben tijdens het spelen sterk de behoefte om eenvoudige handelingen steeds te herhalen. Ze kunnen zich verdiepen in een onderwerp en zich daar obsessief mee bezig houden. Bijvoorbeeld alles weten van treinen of dinosaurussen. Alle jonge kinderen hebben rituelen nodig om zich veilig te voelen. Dit maakt hun wereld voorspelbaar. Kinderen met ASS hebben deze behoefte heel sterk. Ze kunnen angstig of woedend worden als rituelen worden verstoord. Ze vinden het moeilijk om van de ene activiteit naar de andere te gaan.
8
Overige kenmerken van ASS
Zintuiglijke sensaties Goed in details Angst Extreme feitenkennis Gedragsproblemen Verstandelijke beperking (75%) Steven: (tot 4 min) Knikkerbaan: Vreemde reacties op prikkels Zintuiglijke afwijkingen: moeten ruiken, voelen. Geen pijn voelen. Overmatige pijn ervaren. Geen gevaar ervaren Oversteken zonder uit te kijken Geen last hebben van grote hoogte Paniekaanval als er geen gevaar is Extreme hobby of fascinatie Dienstregeling van de treinen kennen Verkeerslichten Rekenen Tijdstippen in de geschiedenis of jaartelling Gedragsproblemen Gillen en schreeuwen Masturberen Agressie Verstandelijke handicap In 75% van de gevallen
9
5 Theorieën om ASS te verklaren
Theorie of Mind – Mindblindnesstheorie Executief disfunctioneren Zwakke centrale coherentie Empathiseren VS Systematiseren Contextblindheid Kinderen met ASS hebben moeite het perspectief van een ander in te nemen. Moeite met bedenken wat een ander denkt, weet of wil. Dit hangt samen met hun gebrekkige herkenning van emoties. Daarom is het voor iemand met ASS moeilijk te begrijpen waarom iemand bepaalde emoties op een bepaald moment heeft. Mensen met ASS vinden het moeilijk hun eigen handelen aan te sturen. Elke eenvoudige handeling, bijvoorbeeld je schooltas inpakken, vergt planning en vooruit kunnen denken. Als het anders in dan anders, is dat voor ASS-ers moeilijk. Mensen met ASS vinden het moeilijk om van details 1 betekenisvol geheel te maken. Mensen met ASS zijn sterk in het systematiseren (analyseren of het ontwikkelen van systemen), dit is de theorie van het extreem mannelijke brein. Deze theorie maakt duidelijk waarom mensen met ASS oververtegenwoordigd zijn onder softwareontwerpers, wiskundigen of architecten. Stelt dat mensen met ASS eerst moeten uitzoomen en nadenken voordat ze een emotie of gedrag begrijpen. Terwijl mensen zonder ASS gedrag direct in de context zien.
10
1. Theorie of Mind - Mindblindnesstheorie
Moeite met inleven in gedachten, gevoelens en meningen van anderen. Mindblindness: Niet of moeilijk in staat zich in een ander te verplaatsen Gevolgen: Kan alleen vanuit zichzelf denken. Contact mist wederkerigheid, vriendschap sluiten en behouden is moeilijk. Theory of mind: je begrijpt het innerlijk van de ander. Je houdt er rekening mee. Je herkent ook je eigen innerlijk, je kunt het verwoorden en ernaar handelen. Je hebt dat geleerd als klein kind: je weet wat andere mensen denken, willen, verwachten. Heel jonge kinderen hebben er moeite mee: ze denken alleen vanuit hun eigen behoeften. Het gaat hierbij om empathisch gedrag. Plaatje: Mensen zonder autisme denken als het ware rond, ze vergelijken zichzelf constant met de ander en de wereld om zich heen. Mensen met autisme, denken vanuit zichzelf recht vooruit en dus van zichzelf af. Er bestaat daardoor maar één waarheid en dat is hun eigen waarheid
11
Sally Ann test Theory of mind tests
12
2. Executief disfunctioneren
Beperking in de zelforganisatie – aansturen eigen handelen Spelen een belangrijke rol bij planning, flexibiliteit en impulscontrole. Gevolgen: Nieuwe vaardigheden aanleren gaat moeizaam. Hij weet niet wat, hoe, waar, wanneer en met wie. Zaken waar mensen met ASS moeite mee hebben: Jij kunt plannen en organiseren. Je kunt taken overzien. Je bent flexibel. Je weet welke volgorde je moet aanhouden. Je weet hoe je ze moet uitvoeren. Bijvoorbeeld: organiseren en plannen is lastig voor een autist. Hulp bij planning met behulp van een overzicht kan nodig zijn.
13
Het kind met autisme ziet geen samenhang
Het kind met autisme ziet geen samenhang. Hij ziet allemaal losse feiten en informatiestukjes. Dit kan leiden tot paniek. Soms ziet het kind details als hoofdzaak doordat het geen hoofd en bijzaken kan onderscheiden. Terug naar het plaatje: misschien ziet hij dat de veter van een hulpverlener los is. Of hij weet dat het busschema nu in de war raakt. Generaliseren is lastig: wat in de ene situatie kan, is in de andere situatie heel wat anders: je drinkt appelsap uit een groene beker. De appelsap blijkt bedorven. Je wilt nooit meer uit een groene beker drinken. De houten rechte trap thuis kun je op. De trap bij metalen wenteltrap bij oma moet je apart leren. Wat zien jullie hier? Wij overzien het grote geheel en geven er betekenis aan. De waarnemingen van een autist komen als losse puzzelstukjes de hersenen binnen. Je ziet de omgeving als één geheel en kan het juist inschatten wat er aan de hand is. Wat zou een autist hier kunnen waarnemen? Een autist moet telkens ‘puzzelen’. Lukt dat niet…dan kan hij ‘ontploffen’. Het waarnemen (alle zintuigen) op een gefragmenteerde manier. Versnippering. Andere betekenisverlening.
14
3. Zwakke centrale coherentie
Verminderde ontwikkeling van samenhangend denken. De informatie komt binnen als puzzelstukjes, daardoor zij moeite hebben het geheel overzien te overzien en er de juiste betekenis aan kunnen geven. "Ik ging naar een simpele toneelvoorstelling voor kinderen. Alles had ik gezien: wat voor hoed de mannelijke hoofdrolspeler droeg, hoe er een veertje over het podium dwarrelde. Maar waar het over ging? Geen idee.” Gevolgen: De wereld is een chaos. De persoon zoekt veiligheid in repeterende handelingen en gaat op zoek naar routines en structuren. Daardoor ontstaat er weerstand tegen veranderingen Filmpje Roan Filmpje Roan2 Roan is een jongen met ASS. Zijn hoofd werkt net als een computer. Zo heeft hij ‘grip’ op alle puzzelstukjes.
15
4. Empathiseren VS systematiseren
Systematiseren: Analyseren of ontwikkelen van systemen “Extreem mannelijke brein” Gevolgen: Minder/weinig empatisch vermogen. Dit is lastig bij het onderhouden van sociaal contact.
16
5. Theorie van Contextblindheid
Het toepassen van adequaat gedrag in de verschillende contexten. Gevolgen: Vaak onaangepast gedrag in verschillende situaties. voorbeeld: heel hard schreeuwen bij iemand op schoot gaan zitten masturberen in het taxi busje huilen van het lachen verkeerd interpeteren
17
Autisme spectrum stoornissen
DSM IV: Aparte stoornis DSM V: Neurologische ontwikkelingsstoornissen Autisme spectrum stoornissen MCDD ook MCDD
18
Klassiek autisme Klassiek autisme volgens DSM-IV:
Kwalitatieve beperkingen in de sociale interactie Kwalitatieve beperkingen in verbale en non- verbale communicatie Beperkte, zich herhalende stereotiepe patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten (fladderen) In de DSM-IV: klassiek autisme Blz. 220: een kind moet voldoen aan 6 items. Bijvoorbeeld: stoornissen in het gebruik van nonverbaal gedrag zoals oogcontact, lichaamshouding, gebaren en gezichtsuitdrukking. Achterstand of afwezigheid van communicatie. Of: wel communicatie maar niet in staat een gesprek te beginnen of onderhouden. Ook: afwezigheid van fantasiespel. Stereotype patronen: sterke preoccupatie of ‘fiep’ en beperkte patronen van belangstelling, abnormaal in richting of intensiteit. Stereotype bewegingen ‘fladderen’.
19
Syndroom van Asperger ‘Hoogfunctionerend autisme’
Vooral gekenmerkt door gebrekkig kunnen inschatten van sociale interactie, Normale en vaak boven gemiddelde intelligentie Normale taalontwikkeling die niet verstoord of vertraagd is. Daarnaast: motorische onhandigheid en afwijkende interesses, wijs praten (deftige woorden) Je zal het maar hebben: Roxanne Je zal het maar hebben, ongeveer de eerste 10 minuten
20
PDD-NOS Pervasive Developmental Disorder - Not Otherwise Specified
Voldoet niet aan de eis van minimaal 6 kenmerken van autistische stoornis Kenmerken zijn minder prominent dan autistische stoornis Agressie en/of gedragsproblematiek speelt vaker een rol Stoornissen met name bij: Emotionele en sociale ontwikkeling Communicatie en taalontwikkeling Minder bij: Behoefte aan structuur en onveranderlijkheid Typering: Vreemd, excentriek, buitenissig, ongehoorzaam, agressief of angstig. Ze kunnen juist extreem aanklampgedrag vertonen: meer persoonsafhankelijk dan structuurafhankelijk. Structurering helpt!
21
MCDD Multiple Complex Development Disorder
Regulatie problematiek staat centraal Last van angsten Moeilijk fantasie en werkelijkheid onderscheiden Vaker sprake van woede en agressie aanvallen Emoties, stemming en gedachten niet vermeld onder de DSM IV wel in DSM V
22
Verwante stoornissen Desintegratieve stoornis van de kinderleeftijd
Na een periode (min 2 jaar, meestal 3 à 4 jaar) van normale of bijna normale ontwikkeling een terugval van vaardigheden op minimaal 2 van volgende gebieden: taal, spel, sociale vaardigheden, zindelijkheid en motorische vaardigheden. Syndroom van Rett: Verlies aan vaardigheden na 6 à 18 maanden, gepaard met fysieke problemen. Meestal bij meisjes. Gaat gepaard met ernstige verstandelijke beperking. Rett: bij meisjes. Vanaf 5e jaar. In lage aantallen. Verlies aan vaardigheden na 6 à 18 maanden, gepaard met fysieke problemen. Meestal bij meisjes. Gaat gepaard met ernstige verstandelijke beperking. Syndroom van Heller. Vooral bij Na een periode (min 2 jaar, meestal 3 à 4 jaar) van normale of bijna normale ontwikkeling een terugval van vaardigheden op minimaal 2 van volgende gebieden: taal, spel, sociale vaardigheden, zinnelijkheid en motorische vaardigheden. jongens, vanaf 2-3 jaar achteruitgang in de al ontwikkelde functies.
23
Gevolgen autisme Wat zijn de gevolgen voor: Het kind? De ouders?
De broertjes en zusjes (‘brusjes’)? Gevolgen: Kind: Niet aan de verwachtingen kunnen voldoen Moeizame wisselwerking met anderen Sprake van veel miscommunicatie De ouders: Normale opvoedingssituatie werkt niet; Een zoektocht door hulpverleningsland; Conflicten binnen het gezin; Relatie komt onder druk te staan; Sociaal isolement door onbegrip De brusjes: Moeten vaak inleveren en incassere Conflicten onderling en met ouders Aandacht voor brusjes dikwijls minder Reactie van de omgeving
24
Praktische adviezen bij begeleiden ASS
Op zoek naar de boodschapwaarde van gedrag Maken van een gedragsanalyse Structuur bieden en voorspelbaar maken Neutraliseren van voorbereiden op prikkels Leren wennen aan prikkels Leren van vaardigheden Integreren in hun handelen is lastig Consequent reageren Eenduidige communicatie Grenzen stellen ASS is niet op te lossen. De omgeving zal zich moeten aanpassen aan de autist. Samenleven met een autist gaat makkelijker als: Je oog hebt voor de oorzaak van het gedrag Voorstructureren, voorbespreken, voorbereiden, enz. Vaardigheden generaliseren Duidelijk communiceren!
25
Benaderingswijze: Geef mij de 5!
Wat (moet het kind doen)? Hoe? Wanneer? Waar? Met Wie? Site: Opdracht: laat je autistische klasgenoot naar de bioscoop gaan. Opdracht: Laat je autistische klasgenoot naar de bioscoop gaan. Bespreek in tweetallen, welke stappen je neemt om naar de bioscoop te gaan. Let op: letterlijk nemen, concrete stappen Bespreek nogmaals met tips van (met telefoon of uitgeprint stappenplan)
26
Autisme: talenten Uitstekend geheugen voor visuele informatie
Goede detailwaarneming Eerlijk Minder gestuurd door sociale wenselijkheid ‘Autistische talenten’: Salvador Dali, Leonardo da Vinci, Bill Gates en Albert Einstein!!
27
Volgende week Presentatie: Autisme spectrum stoornissen
ADHD, Taal- en leerstoornissen Voorbereiding Taal- en leerstoornissen H10.1 t/m 10.4 (Rigter) ADHD H11 (Rigter)
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.