Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdGerarda de Koning Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
‘bieden wij onderwijs en opvang waarmee kinderen over twintig jaar succesvol kunnen zijn in de samenleving?’ IKC, de toekomst?
2
Wat is een integraal kindcentrum? Een werkdefinitie van een integraal kindcentrum kan zijn: Een integraal kindcentrum is een voorziening voor kinderen van tenminste 0-12 jaar, waar zij gedurende de dag komen om te leren, spelen, ontwikkelen en ontmoeten. Alle ontwikkelingsterreinen van kinderen komen aan bod. De omgeving biedt een totaalpakket op het gebied van educatie, opvang en ontwikkeling, waarbij wel functionele specialismen zijn (inclusief taakverdeling), maar geen institutionele en organisatorische verdeling. Het centrum biedt kinderen een dagprogramma voor zolang als zij willen deelnemen, met minimale en maximale uren, (maar met een ruim openingsregime).
3
Het is goed voorstelbaar dat voor kinderen van 0-15 jaar een doorlopende lijn wordt geboden, waarbij voor kinderen van 0-6 jaar op wijkniveau een voorziening kan ontstaan en voor kinderen van 6-15 jaar voorziening op wat grotere schaal. De gekozen naam roept gelijk ook beperkingen op. Sommigen spreken liever van een community centre, of zelfs integrale pedagogische basisvoorziening, waar niet alleen kinderen, maar ook tieners en ouders welkom zijn, met een buurtfunctie. Ontmoeting is een belangrijk kenmerk van een IKC. Er is ook een aantal praktische randvoorwaarden: de verschillende functies zijn zo veel mogelijk geclusterd rond één plek; er is een eenduidige leiding, met functionele verkaveling; de CAO’s zijn geïntegreerd in een ‘CAO jeugd’; de opleidingen zijn op elkaar afgestemd; een locatie heeft één budget. Belangrijk onderscheidend kenmerk van het IKC is dus het terugdringen van de institutionele barrières en een integratie van werksoorten bij het begeleiden van kinderen gedurende de dag.
4
Waarom? Een van de belangrijkste redenen om na te denken over de mogelijkheden en de meerwaarde van een integraal kindcentrum is de versnippering van het huidige aanbod, vooral tussen peuterspeelzaal, kinderopvang en BSO en onderwijs en de behoefte aan een meer sluitend aanbod (ook vanuit ouders). Door ontwikkeling van brede scholen in multifunctionele accommodaties ontstaan nu wel gemeenschappelijke voorzieningen, maar daarmee is nog geen sprake van een krachtige pedagogische omgeving. Door organisatorische regels, belangen en verantwoordingsmechanismen blijft die pedagogische en organisatorische verdeling tussen instellingen in stand. Een meer integrale en organische benadering van de ondersteuning van de ontwikkeling van het kind wordt als een grote meerwaarde gezien, voor het kind, de ouders alsook voor de samenleving.
5
Ideeën over een integraal kindcentrum kunnen we benaderen vanuit verschillende perspectieven. Perspectief 1: de nieuwe wereld Perspectief 2: nieuwe pedagogische ideeën Perspectief 3: het voorzieningenstelsel Perspectief 4: de samenleving
6
Perspectief 1: de nieuwe wereld Door de globalisering, de verwevenheid van economie, organisaties, ecologie en groepen mensen1, is het van belang dat kinderen een open en tolerante houding ontwikkelen ten aanzien van de wereld. Ze groeien op als ‘digital natives’, omringd door nieuwe technologische toepassingen. Taal en rekenen zijn van belang, maar ook creatieve en sociale competenties zijn van groot belang, bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van innovatie in een kenniseconomie. De nieuwe economie vraagt naast conformisme (socialisering) en discipline dus andere en nieuwe competenties van kinderen.
7
Door de komst van nieuwe groepen migranten zijn de verschillen tussen kinderen soms behoorlijk groot. Er komen ook steeds nieuwe groepen bij, bijvoorbeeld door internationale conflicten of arbeidsmigratie. Voor het onderwijs is het een uitdaging om kinderen met achterstanden adequaat te ondersteunen en ook van hen hoge verwachtingen te hebben en hen uit te dagen op alle ontwikkelingsterreinen. Het is van groot belang dat de educatieve sector ‘No child left behind’ laat. Een initiële opleiding voorafgaand aan het arbeidzaam leven zal niet volstaan voor een voortdurend innoverende en veranderende arbeidsomgeving. Een leven lang leren wordt daarom meer praktijk, zodat mensen employable blijven. Het is daarom van belang dat leren een positieve associatie krijgt en niet wordt gezien als straf of tijdvulling.
8
Onderwijs is één van de laatste maatschappelijke systemen waar iedereen gedurende een groot aantal jaren aan deelneemt. We zien dan ook dat er steeds meer maatschappelijke verwachtingen zijn over het onderwijs. Niet alleen moet er hoog worden gescoord op het gebied van rekenen en taal (het liefst in de internationale top 5), maar er moet ook tegemoet worden gekomen aan allerlei maatschappelijke opdrachten, zoals integratie, burgerschap, werken met ICT, sociale competenties, duurzaamheidsbewustzijn, bestrijden van pesten, zwemdiploma’s, seksuele vorming, financiële vorming, drank en drugsgebruik, etc, opdat maatschappelijke uitwassen zo veel mogelijk gecorrigeerd kunnen worden. De socialiserende functie van het onderwijs neemt steeds meer ruimte in, ten koste van de invloed van maatschappelijke instellingen zoals kerk en verenigingsleven.
9
Perspectief 2: nieuwe pedagogische ideeën De Onderwijsraad geeft aan dat de pedagogische invalshoek in het debat over kinderopvang te veel onderbelicht blijft. Elk kind in de leeftijd van nul tot twaalf jaar heeft recht op een samenhangend programma van opvang, educatie en opvoeding. Het geeft hem of haar betere ontwikkelingskansen (Onderwijsraad, 2008) Uit onderzoek blijkt dat er drie factoren zijn die bepalen of kinderen zullen slagen op school: 1. verstandelijke vermogens, 2. motivatie om te leren, 3. sociaal-emotionele ontwikkeling. Gardner heeft acht verschillende ontwikkelingsgebieden van mensen onderscheiden.
10
1. verbaal-linguïstische intelligentie (taal: poëzie, spelling, lezen, verhalen) 2. logisch-mathematische intelligentie (logisch denken, cijfers, experimenteren) 3. visueel-ruimtelijke intelligentie (tekenen, schilderen, architectuur, vormgeven) 4. muzikaal-ritmische intelligentie (muziek luisteren en maken, componeren, herkennen) 5. lichamelijk-kinesthetische intelligentie (lichamelijke inspanning, knutselen, toneel, dans) 6. naturalistische intelligentie (dieren, planten, verzamelen, ordenen, natuurverschijnselen) 7. interpersoonlijke intelligentie (zorgen voor mensen, vrienden, leiding geven) 8. intrapersoonlijke intelligentie (eigen gevoelens, dromen, alleen zijn, fantasieën)
11
Perspectief 3: het voorzieningenstelsel Zorg voor de kinderen begint al op het consultatiebureau, waar kinderen tot het vierde levensjaar samen met de ouders een bezoek aan brengen, nu is er ook het Centrum voor jeugd en gezin, met een wat bredere taakopvatting (lokaal preventief jeugdbeleid), dan is er kinderopvang voor kinderen van 0-4 jaar, peuterspeelzalen, de basisschool, de naschoolse opvang en als het meezit is er ook nog een speel-o-theek, muziekschool, de scouting, de sportvereniging, etc., waar kinderen naar gebracht en gehaald worden. Daarnaast wordt zorg en onderwijs ook dichter op elkaar georganiseerd. De verschillende instellingen hebben hun eigen doelen en eigen pedagogische cultuur. Voor een deel is dat goed, het hangt samen met de doelen die je nastreeft. De versnippering wordt niet altijd als positief beleefd omdat het ook institutionele strijd en kosten met zich meebrengt. Een integraal kindcentrum wil verschillende disciplines op éénzelfde plek aanbieden, op een zodanige wijze dat de kwaliteiten van die disciplines elkaar aanvullen en ondersteunen, ten behoeve van de ontwikkeling van kinderen.
12
Perspectief 4: de samenleving De samenleving van 25 jaar geleden was overzichtelijker, in sommige opzichten ook langzamer. Ontwikkelingen gaan tegenwoordig steeds sneller en er zijn ook geen landelijke gebieden waar je je veilig kunt wanen voor opvoedingsrisico’s. Drugs- en drankgebruik is in de provincie net zo wijdverbreid als in de stad. Meer ouders zijn gescheiden en kinderen groeien op in éénoudergezinnen, coouderschap of gecombineerde gezinnen. Meer ouders werken beiden. Nederland is een open land en internationale gebeurtenissen zijn direct merkbaar. De samenleving worstelt met integratie, normatieve relativering en individualisering, en excessen van de volwassenen wereld waar kinderen steeds vroeger mee in aanraking komen (geweld, porno op het internet).
13
In de praktijk zijn het vooral ouders die door een veranderend kostwinnersmodel (meer vrouwen gaan deelnemen aan de arbeidsmarkt, hoewel vaak in deeltijdfuncties) in de problemen komen. Ouders hebben in toenemende mate problemen met het halen en brengen van kinderen; dit speelt vooral bij meerdere kinderen per gezin, die op verschillende locaties opgehaald of gebracht moeten worden en het overblijven van de kinderen. Een belangrijke wijziging is de houding van ouders ten aanzien van de kinderopvang. Lange tijd werd kinderopvang als een noodoplossing gezien, je was al snel een slechte moeder als je je kind te snel of lang naar de opvang bracht. Die houding verandert. Als kinderopvang meer biedt dan ‘opvang’ en de kinderen ook stimuleert in hun ontwikkeling, zijn ouders tevreden en geeft het hen een gerust gevoel. De combinatie van opvoedingsondersteuning, VVE, verlengde schooldag en goed onderwijs wordt gezien als kern van een dergelijk educare- systeem ‘educare-systemen’ Dit zijn feitelijk community schools of brede scholen waar de verschillende instellingen samen werken aan betere kansen voor kinderen.
14
IKC, van mensbeeld naar organisatiebeeld Het mensbeeld, dat wij nastreven of in gedachten hebben, is dat van een persoon die aangesproken wordt op alle talenten en ook alle talenten zal moeten benutten (in de vorm van competenties) om in de snel veranderende samenleving en op de (internationaal beïnvloede) Nederlandse arbeidsmarkt te kunnen functioneren. Alle ontwikkelingsdomeinen zijn belangrijk: sociaal, ruimtelijk, cognitief, motorisch etc. Een zelfstandige, ondernemende, ontdekkende houding wordt gestimuleerd, omdat vernieuwing en creativiteit belangrijke waarden zijn in de nieuwe economie.
15
Organisatiebeeld Als we vanuit het mensbeeld kijken naar de wenselijke organisatie voor kinderen van 0-12 jaar, dan zouden we graag een organisatie zien waarin het kind centraal staat. Het gaat dan om de realisatie van een organisatie waarin de vier O’s (opvoeding, onderwijs, ontspanning en opvang) in een zodanig geïntegreerd model of structuur zijn vormgegeven dat sprake is van maximale ontwikkeling van kinderen (vijfde O!). Dat betekent in dit geval dat de institutionele belangen (die historisch zijn gegroeid), naar de achtergrond worden geschoven en dat rond de ontwikkeling van het kind een meer natuurlijke, minder gesegregeerde ontwikkelingruimte wordt gecreëerd, waarin – praktisch gesproken – opvang, educatie, onderwijs en ontwikkeling – in één verband opereren. Die vereniging is nodig om kinderen een meer breed ontwikkelingsperspectief te bieden meer contacttijd te bieden minder tijd en energie (en kosten) verloren te laten gaan aan schakeltijd en overslag van leerlingen van de ene instelling naar de andere tegemoet te komen aan maatschappelijke wensen (van ouders) op het gebied van dagarrangementen
16
integraal denken en werken rondom kinderen en jongeren. https://www.youtube.com/watch?v=ZRKgT3nl 3wo https://www.youtube.com/watch?v=ZRKgT3nl 3wo http://www.onderwijsweb.hu.nl/Dossiers/Bre de%20school/Integraal%20Kind%20Centrum.a spx http://www.onderwijsweb.hu.nl/Dossiers/Bre de%20school/Integraal%20Kind%20Centrum.a spx
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.