Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdPieter Kok Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Psychiatrie Naam: Martine Bink E-mail: m.d.bink@hr.nl med.hro.nl/binmd
Kamer: L
2
Vandaag Inhoud module Opzet lessen
Toetsing, beoordeling en overige afspraken Introductie Psychiatrie
3
Leerdoelen (SHL) De student kan de belangrijkste psychiatrische ziektebeelden en de daarbij behorende symptomen beschrijven en herkennen bij eenvoudige casuïstiek. De student heeft kennis van de werking van de hersenen, van uiteenlopende (biologische, psychologische) behandelvormen bij bovengenoemde stoornissen en een eerste notie van de plaats van de sociale psychiatrie. De student kan uitleg geven over de werking van het DSM-classificatiesysteem en een aantal vaktermen uit de psychiatrie herkennen en adequaat gebruiken. De student heeft kennis van criteria van afwijkend gedrag en kan culturele en historische aspecten van afwijkend gedrag benoemen. De student kan psychiatrische ziektebeelden op jeugdige leeftijd afzetten tegen de gezonde ontwikkeling, de risicofactoren voor een pathologische ontwikkeling benoemen en zo doende de relatie leggen met ziektebeelden bij volwassenen en ouderen.
4
Opzet van de lessen Kwartaal 1 Kwartaal 2 Hechtingsstoornissen
Stemmingsstoornissen Autismespectrum Stoornissen Schizofrenie en andere psychotische stoornissen ADHD Dissociatieve, somatoforme en nagebootste stoornissen Taal- en leerstoornissen Persoonlijkheidsstoornissen Gedragsstoornissen Cognitieve stoornissen Eetstoornissen Stoornissen van de ouderdom Angststoornissen Aanpassingsstoornis Middelenmisbruik en verslaving Pedofilie en genderidentiteitsstoornis
5
Literatuur Boeken: Nevid, J.S., Rathus, S.A. & Greene, B. (2012). Psychiatrie een inleiding. Amsterdam: Pearson Benelux BV. ISBN Rigter, J. (2013). Ontwikkelingspsychopathologie, bij kinderen en jeugdigen Bussum: Uitgeverij Coutinho. ISBN Artikelen: Egan, M. (2005). Students with Asperger’s Syndrome in the CS Classroom. New York: Sienna College. Roos, S. de. & Dinther, M. van (2011). Preventie in de hulp- en dienstverlening, toepassingen en achtergronden. Bussum: Uitgeverij Couthino. Moraal, M., Elleren, A. van, Waal, K. de, Voskes, Y. & Widdershoven, G. (2013). Integratie van een psychiatrische instelling in de buurt. Magazine voor GGZ en verslavingszorg, Vol.: 68 (2013) p
6
Toetsing en beoordeling
Zie SHL voor criteria Kwartaal 1: 1 theoretische presentatie Kwartaal 2: 1 muzische presentatie 1 Multiple Choice toets (60 vragen)
7
Onderwerpen presentaties kwartaal 1
Week Onderwerp Namen 2 Culturele en/of historische aspecten van psychiatrie 3 Hechtingsstoornissen 4 Autismespectrum stoornissen 5 ADHD of Taal- en leerstoornissen 6 Gedragsstoornissen 7 Eetstoornissen 8 Angststoornissen 7 X 4/5 = 28 studenten tot 35 studenten
8
Onderwerpen presentaties kwartaal 2
Week Onderwerp Namen 1 Verslaving en afhankelijkheid 2 Stemmingsstoornissen 3 Schizofrenie en andere psychotische stoornissen 4 Dissociatieve, somatoforme en nagebootste stoornissen 5 Persoonlijkheidsstoornissen 6 Cognitieve stoornissen en stoornissen van de ouderdom 7 Themaweek 8 Sociale psychiatrie 9 Toets 7 X 4/5 = 28 studenten tot 35 studenten
9
Wat is afwijkend gedrag?
10
Wat is afwijkend gedrag??
Wat verstaan jullie onder afwijkend gedrag? Welk afwijkend gedrag vertoon je zelf? Wat zijn jullie eigen ervaringen? (persoonlijk, films, boeken) etiketten plakken op gedrag Die autist => het is een persoon met autisme (naast de stoornis ook nog een mens!)
11
Criteria voor abnormaliteit
Uitzonderlijk Sociaal afwijkend gedrag Foute perceptie of interpretatie van de realiteit Aanzienlijk emotioneel lijden Ongepast of contraproductief gedrag Gevaar voor jezelf of anderen Rosenhan Experiment
12
Culturele aspecten van afwijkend gedrag
Concepten over gezondheid: uiteenlopende betekenis in verschillende culturen Abnormale gedragspatronen kunnen zich in verschillende culturen verschillend uiten Bepaalde woorden (psychische stoornissen) komen in andere culturen niet voor… maar bestaan wel. Door immigratie zijn invloeden van cultuur, etniciteit en religie op geestelijke gezondheid actueel
13
Terug in de tijd…?
14
Historische visies en ontwikkelingen in de psychiatrie
Hippocrates ( v. Chr. Melancholie, Manie en Bezetenheid) Heksenvervolging: Middeleeuwen (afwijkend gedrag is bezetenheid) Gekkenhuizen (vanaf 1600 werden deze in Europa gebouwd) 1800 hervormingen (een einde aan de wrede praktijken) Antipsychiatrie (patiënten zoveel mogelijk in de maatschappij) Heden: o.a. evidence based medicine Hippocrates ( voor Christus): één van de eerste artsen die stelde dat ziekten van lichaam en geest het gevolg waren van natuurlijke oorzaken en dat mensen niet bezeten waren door bovennatuurlijke geesten. Hij classificeerde abnormaal gedrag aan de hand van drie categorieën: Melancholie, Manie en Bezetenheid Heksenvervolgingen: Afwijkend gedrag is een teken van bezetenheid door boze geesten of de duivel. Bij de drijftest werden verdachten in het water gegooid om te achterhalen of ze bezeten waren door de duivel. Verdachten die hun hoofd boven water wisten te houden waren ‘onzuiver’. Verdachten die verdronken, bleken toch zuiver te zijn. Gekkenhuizen: bewoners waren vastgeketend aan hun bedden, het was vuil, Dolhuys in Haarlem. Hervormingen: Patiënten zullen weer normaal gaan functioneren als ze op een menselijke manier worden behandeld. Antipsychiatrie: Bij deze stroming werd er uitgegaan van het feit dat psychiatrische stoornissen überhaupt niet bestonden, maar het gevolg waren van de maatschappij. Deze patiënten moesten niet in ziekenhuizen behandeld worden! In deze tijd nam het ambulant behandelen toe. Patiënten moesten zoveel mogelijk in de maatschappij worden gehouden, bijvoorbeeld door ‘beschermd wonen’ projecten. Keerzijde was dat patiënten die niet behandeld wilden worden dakloos werden of zichzelf verwaarloosden. Er ontwikkelde zich bemoeizorg (outreachtende zorg). EBM: Kwaliteit van de zorg te verbeteren. Resultaten meetbaar en vergelijkbaar maken. Streeft naar het best beschikbare bewijs bij de keuze voor een behandeling.
15
Biologisch perspectief op psychiatrie
Werking van het zenuwstelsel: Neuronen Synaps + neurotransmitters Neuron: zenuwcel Axon: Het lange dunne gedeelte van een neuron, waarlangs zenuwimpulsen lopen Dendriet: Uitloper van Neuron, die zenuwimpulsen ontvangt van andere neuronen Synaps: Het spleetje tussen de ene neuron en de dendriet van een ander neuron waarlangs de impulsen worden doorgegeven. Neurotransmitter: De chemische stof die neurale boodschappen van het ene neuron naar het andere voert. Receptor: Het deel van een dendriet dat gevoelig is voor bepaalde neurotransmitters.
16
Overzicht zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel Perifere zenuwstelsel Hersenen Ruggenmerg Somatische zenuwstelsel Autonome zenuwstelsel - Sympathisch zenuwstelsel - Parasympatisch zenuwstelsel Het perifere zenuwstelsel verbindt de hersenen met de buitenwereld. Somatische zenuwstelsel: Is verantwoordelijk voor het transport van informatie van de zintuigen naar de hersenen en van de hersenen naar de skeletspieren. Het autonome zenuwstelsel: Stuurt de onbewuste lichaamsprocessen aan en is betrokken bij emotionele reacties. Het reguleert de hartslag, ademhaling, spijsvertering, verwijding van de pupillen, enz. Het autonome zenuwstelsel bestaat uit het sympathische en het parasympatische deel. Het sympathische deel is betrokken bij processen die het lichaam mobiliseren in tijden van stress. De fight-flightrespons. Als we weer ontspannen zorgt het parasympatische zenuwstelsel ervoor dat onze hartslag weer vertraagt. Het parasympatische zenuwstelsel is verantwoordelijk voor de spijsvertering.
17
Perspectieven op afwijkend gedrag
A. Biologisch B. Psychologisch C. Sociaal–cultureel D. Biopsychosociaal Tabel 2.3 blz. 49 Biologisch: welke rol spelen neurotransmitters, genetische factoren, enz. Psychologisch: Hoe wordt abnormaal gedrag aangeleerd? Welke denkstijlen zijn kenmerkend voor iemand met een psychologische stoornis? Sociaal-Cultureel: Komen psychiatrische stoornissen bij sommige culturen vaker voor dan bij anderen? Hoe kunnen we de verschillen verklaren? Biopsychosociaal: Interacties tussen biologische, psychologische en sociaal culturele factoren. Wat is de rol van genetische of andere factoren bij het ontstaan van een psychiatrische stoornis?
18
Biopsychosociaal Diathese-stressmodel
Figuur 2.7, bladzijde 48 Diathese kwetsbaarheid, geërfde aanleg voor ontwikkeling van de stoornis. Stress Stressoren in de omgeving, zoals conflict in gezin, seksueel misbruik, mishandeling of andere traumatische gebeurtenissen. Hoe sterker de diathese, des te minder stress is er nodig om de stoornis te ‘triggeren’. Diathese + Stress Ontwikkeling van de stoornis
19
Classificatie van afwijkende gedragspatronen - DSM
Classificatie is belangrijk voor wetenschappers om: Onderzoeksresultaten te kunnen bespreken Beslissingen te kunnen nemen m.b.t. behandeling Beloop van ziekte te voorspellen Onderzoek te kunnen doen naar populaties met gelijksoortig afwijkend gedrag Paviljoen 7 25.24 – gesprek drukke man, gesprek prozac – gesprek medicatie, crises team medicatie
20
de DSM-IV en DSM-5 (mei 2013) Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders Internationaal het meest gebruikte classificatiesysteem voor psychiatrische stoornissen. Beschrijving van stoornissen op basis van symptomen DSM-5 heeft een proefperiode van 2 jaar Casus Gaf score
21
Belangrijkste veranderingen in de DSM-5
Het assenstelsel waarlangs de verschillende diagnoses in DSM-IV werden gerubriceerd, is verdwenen. De DSM-5 beschrijft 20 hoofdcategorieën met diagnoses, zoals ‘schizofrenie spectrum en andere psychotische stoornissen’, ‘depressieve stoornissen’, enz. De DSM-5 bevat classificaties die (nog) niet zijn opgenomen, zoals ‘internet gaming disorder’ en ‘non suicidal self-injury’. Er is meer onderzoek nodig om deze stoornissen te kwalificeren als aparte diagnoses. Bij elke diagnose moet worden nagegaan welke ‘instandhoudende factoren’ aanwezig zijn. Bijvoorbeeld: is de patiënt syntoon of dystoon (heeft hij ziekte-inzicht en motivatie?), wat is de invloed van leeftijd, geslacht en cultuur?, is er sprake van comorbiditeit en suïcidaliteit?, hoe hoog is de lijdensdruk?, DSM-5 kent geen not otherwise specified (NOS)-diagnoses meer: PDD-NOS verdwijnt dus. Er zijn zogenaamde risico-syndromen toegevoegd aan de DSM-5 De NVvP heeft de belangrijkste wijzigingen uitgebreid op papier gezet: zie hun Whitepaper Kritiek op DSM-5 Tegenstanders DSM-5 Begonnen als handboek om stoornissen te beschrijven aan de hand van symptomen. Nu veel kritiek, omdat er veel meer kinderen en volwassenen worden gediagnosticeerd. De definities van DSM-5 zijn nóg ruimer beschreven. Hulp is alleen verkrijgbaar als je een DSM diagnose hebt.
22
Voorbeeld van een diagnose
As I Klinische stoornissen As II Persoonlijkheidsstoornissen en verstandelijke beperking As III Somatische aandoening As IV Psychosociale en omgevingsproblemen As V Globale beoordeling van het functioneren (GAF score) As I PTSS As II Borderline persoonlijkheidsstoornis As III geen diagnose As IV scheiding As V GAF score 45 As I ADHD-NAO Reactieve hechtingsstoornis, ontremde type As II Bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling, laaggemiddelde intelligentie As III geen diagnose As IV Problemen binnen de primaire stoornis AS V GAF score 60
23
Biologisch georiënteerde therapieën
Medicatie Angstremmers Antipsychotica Antidepressiva Stemmingsstabilisatoren Andere biologische interventies: ECT Film ECT Lichttherapie “Meanwhile, anti-depressants may be no more effective than a placebo. The serotonin hypothesis of depression is rubbish. It is a marketing ploy by drug companies. Anti-depressants are potentially addictive and sometimes dangerous, yet one in three women take them some time in their lives” (kritische blik psychiatrie) Angstremmers = benzodiazepinen (Valium): Medicijnen tegen angst en hoge spierspanning. De Activiteit in het centrale zenuwstelsel vermindert. Leidt tot verslaving! Abrupt stoppen: epileptische aanvallen, onttrekkingsangst. Verdere bijwerkingen: vermoeidheid, slaperigheid, verslechterde motorische coördinatie. Antipsychotica = neuroleptica. Medicijnen tegen schizofrenie en andere psychotische stoornissen: wanen, hallucinaties, verwarring, gedragsproblemen. Hierdoor was het niet langer nodig voor een groot aantal patiënten om in psychiatrische ziekenhuizen te verblijven. Bijwerkingen: spierstijfheid en tremors. Mogelijk onomkeerbaar bij langdurig gebruik: tardivie dyskinesie: knipperen, grimassen, smakken, onwillekeurige bewegingen. Antidepressiva: behandeling van depressie. Prozac, Soloft. Meer dan de helft van de mensen reageert positief. Oudere middelen hebben meer bijwerkingen zoals gewichtstoename en dodelijke overdosis. Helpt ook bij: paniekstoornis, sociale fobie, obsessief-compulsieve stoornissen en eetstoornissen. Stemmingsstabilisatoren: bij een bipolaire stoornis. Lithium (giftig!). Lichttherapie: voor patiënten met een depressie (evt. seizoensgebonden). ECT: electro convulsie therapie: shocken. Controversieel. Effectief bij mensen met een ernstige depressie die anders niet te behandelen is. Laatste redmiddel. Psychochirurgie: lobotomie. Zenuwen worden vernietigd die verantwoordelijk zijn voor emoties.
24
Psychosociale veerkracht
25
Overzicht belangrijkste soorten psychotherapieën
Tabel 4.1, blz. 93 Psycho-analytisch: klassiek ↔ modern Gedragstherapie Cliëntgerichte therapie Cognitieve therapie + RET Cognitieve gedragstherapie tabel 4.1 blz. 93 Oefening helpende gedachten
26
Volgende week Presentatie: Culturele en/of historische aspecten van psychiatrie Gehechtheid en hechtingsstoornissen Voorbereiding: Zie SHL
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.