Download de presentatie
GepubliceerdFenna Bertha Peters Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Hoe komt de verkoopprijs van een ijsje tot stand?
2
Inkoopprijs Brutowinstmarge + Verkoopprijs Btw + consumentenprijs
Schema voor het berekenen van de consumentenprijs. Inkoopprijs Brutowinstmarge + Verkoopprijs Btw consumentenprijs
3
Inkoopprijs + brutowinstmarge = Verkoopprijs
Inkoopprijs= Het bedrag dat de ijsverkoper moet betalen voor de inkoop van alleen zijn product (ijs). Brutowinstmarge= Het bedrag dat de ijsverkoper bovenop zijn inkoopprijs telt. Vaak wordt de inkoopprijs met een percentage verhoogd. Bedrijfskosten Alle overige kosten die gemaakt worden om een bedrijf draaiende te houden. Brutowinstmarge Winst
4
Voorbeeld: berekenen verkoopprijs van een ijsje
Gegevens: De inkoopprijs van een ijsje is € 0,50 De ijsverkoper hanteert een brutowinstmarge van 65% over de inkoopprijs. Inkoopprijs € 0,50 Brutowinstmarge (65%) € 0,33 verkoopprijs € 0,83
5
Verkoopprijs + Btw = consumentenprijs
Dus stel dat onze ijscoman van de vorige opgave nog steeds dezelfde verkoopprijs heeft van € 0,83. Bereken de prijs die wij als consumenten voor het ijsje moeten gaan betalen. Verkoopprijs excl. btw 100% € 0,83 BTW 21% € 0.17 Verkoopprijs incl. btw 121% € 1.00
6
Omzet Inkoopwaarde – Brutowinst Bedrijfskosten – Nettoresultaat
Het berekenen van de brutowinst en het nettoresultaat Omzet Inkoopwaarde – Brutowinst Bedrijfskosten – Nettoresultaat
7
Omzet – inkoopwaarde = Brutowinst
Omzet = Afzet x de verkoopprijs (excl) btw Een oliebol kost bij onze verkoper € 0.60 excl. Btw. Hij Heeft in de maand Januari stuks verkocht. De omzet is dan x € 0.60 = € 6000 Inkoopwaarde= afzet x inkoopprijs De inkoopprijs van een oliebol (bloem zout melk suiker) is € 0.20. De inkoopwaarde is dus: 10000 stuks x € 0,20 = € 2000 Omzet € 6000 Inkoopwaarde € Brutowinst € 4000
8
Brutowinst – bedrijfskosten = Nettoresultaat
De brutowinst van onze verkoper was dus € 4000 euro Bedrijfskosten= Alle kosten dat een bedrijf heeft buiten de inkoopprijs van het product om. Kraam € 500 Stroom € 100 Loonkosten € 1400 Totale bedrijfskosten= €500 + €100+ €1400 = €2000 Brutowinst € 4000 Bedrijfskosten € 2000- Nettoresultaat € 2000
9
Afschrijving berekenen
Afschrijving is het bedrag dat een kapitaalgoed jaarlijks minder waard wordt. Het bedrag dat je afschrijft wordt apart gezet zodat je het kapitaalgoed over een aantal jaren te kunt gaan vervangen. Gegevens: De aanschafprijs van deze bestelbus is € 20000 De bestelbus zal over 8 jaar worden vervangen. De Restwaarde van deze bestelbus is € 5000 Formule: (Aanschafprijs –restwaarde) Aantal gebruiksjaren Oplossing: € € 5000 = € 1875
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.