Download de presentatie
GepubliceerdDamian Smit Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
H1. Export in Europees en mondiaal perspectief
CCM Mod4 IB&CM: International Business & Credit Management
2
H1. Inhoud 1.1 Export in context wereld economie
1.2 Nederlandse export 1.3 Handelspolitiek en EU 1.4 Internationale samenwerking 1.5 Exportbeleid EU 1.6 Regionalisering en Globalisering
3
1.1 Wereldeconomie Bruto Binnenlands Product (BBP):
Toegevoegde waarde van de totale productie van goederen en diensten die plaats vindt binnen de grenzen van een land. De toegevoegde waarde is gelijk aan het verschil tussen de verkoopprijs van de productie en het verbruik tegen inkoopprijzen. BBP is graadmeter voor de omvang van de economie van een land, regio, landenzone of werelddeel.
5
1.1 Wereldeconomie BBP per capita: Jan Modaal
BBP per hoofd van de bevolking (GDP: Gross Domestic Product) BBP per capita is graadmeter voor de welvaart van een land. Jan Modaal Het modale inkomen is een bruto inkomen net onder de maximum premie-inkomensgrens van de Zvw. Dit is niet gelijk aan het statistisch modaal inkomen (= meest voorkomende).
6
1.1 NL economie BBPNL per capita vs Jan Modaal:
7
1.1 Wereldeconomie ExportNL 2009 = 309,8 mrd, naar landen:
8
1.1 Wereldeconomie ImportNL 2009 = 275,8 mrd, uit landen:
10
Primaire export (2002) Primaire export = export van onbewerkte goederen, gemeten in US $
11
Secundaire export (2002) Secundaire export = export van bewerkte goederen, gemeten in US $
12
Leading Countries in International Merchandise Trade:
12
13
1.2 NL = exportland Export:
uitvoer van in het land gemaakte producten. Wederuitvoer: uitvoer van invoer waaraan veelal weinig waarde is toegevoegd. Wederinvoer: invoer van uitvoer waaraan veelal veel waarde is toegevoegd. Doorvoer: verder vervoeren van goederen die fysiek naar Nederland komen en vrij worden verhandeld, maar eigendom blijven van een buitenlandse partij.
14
CBS | Statistisch Bulletin | 28 maart 2013
15
1.2 NL = distributieland Nederland als handelsrotonde voor Europa?
16
1.2 Handelsquote Handelsquote = Som van Export- en Importquote
De mate waarin een land met andere landen handel drijft is af te lezen aan de waarde van export en import, uitgedrukt als percentage van het BBP. + Exportquote = Export / BBP + Importquote = Import / BBP = Handelsquote = (Import + Export) / BBP
17
1.2 Handelsquote NL Voorbeeld Nederland 2009:
Exportwaarde : 309,554 mrd Importwaarde : 275,791 mrd BBP : 572,5 Handelsquote = Exportquote + Importquote = (309,554 / 572,5) + (275,791 / 572,5) = 54, ,18 = 102,25
18
1.2 Handelsquote NL Relatief gesloten economie:
een land met een relatief lage handelsquote. Relatief open economie: een land met een relatief hoge handelsquote. Nederland heeft een groot buitenland ! Stelling: de hoogte van de handelsquote is omgekeerd evenredig aan de grootte van het land. Nederland is een (relatief) open economie.
19
1.2 Open economie Erg afhankelijk van renteontwikkeling op geld- en kapitaalmarkt. Erg afhankelijk van prijspeilontwikkeling extractieve stoffen. Gevoelig voor “geïmporteerde inflatie”.
20
1.3 Vrijhandelspolitiek Voordelen: Nadelen:
Efficiënte concurrentie en daarmee innovatie. Lokt geen tegenmaatregelen uit. Internationale stabilisatie van prijzen. Geen willekeur. Nadelen: Geen oog voor culturele, religieuze en emotionele zaken op de organisaties, handel en de economie. Geen oog voor beperkingen van comparatieve kosten (nl. consumptievoorkeur en kwaliteitsverschillen). Internationale vrijhandel discrimineert ontwikkelingslanden.
21
1.3 Protectionisme Traditionele vormen van protectionisme:
1. Invoerrechten (-tarieven): specifiek, ad valorum, variabel, prohibitief, impliciet 2. Exportsubsidies 3. Invoer- en tariefcontingenten 4. Handelsverdragen 5. Non-tarifaire belemmeringen 6. Staatshandel 7. Managed trade
22
1.3 Protectionisme Nieuwe vormen van protectionisme, ofwel ...
zachte protectie: 1. Non-tarifaire belemmeringen 2. Vrijwillige Export Beperkingen (VEB)
23
1.3 Protectionisme Ongeoorloofd cfm GATT: Geoorloofd cfm GATT:
pauper labour argument werkgelegenheid argument betalingsbalans argument reconstructie argument Geoorloofd cfm GATT: infant industry argument anti-dumping argument: strategische, sociale, subsidie en discriminatiedumping
24
1.4 Economische Integratie
25
1.5 & 1.6 Economische orde Economische orde:
De manier waarop het economische proces van aanbod en vraag (voortbrenging en behoeften-bevrediging) binnen een samenleving is georganiseerd. De juridische en sociale organisatie van de economie.
26
1.5 & 1.6 Economische orde Vrije markt economie Centraal geleide economie - vraag en aanbod (prijsmechanisme) - autoriteiten bepalen economische bepalen productie blauwdruk vanuit productie Karl Marx ( ) Adam Smith ( )
27
1.5 & 1.6 Economische orde
28
1.5 & 1.6 "Economie = . . . ?" Economie als kringloop?
Vergelijk met bloedsomloop: gesloten of open? Economisch streven vanuit aanbodzijde? Het leveren van ‘toegevoegde waarde’.
29
1.5 & 1.6 Handel Gevolg van specialisatie en . . .
klimaat, grondsoorten, ertsen, gewassen Binnenlands: - gemakkelijke uitruil productiefactoren, - zelfde munteenheid / geen handelsbarrière. Redenen internationale handel: 1. Een land kan bepaalde goederen niet zelf produceren 2. Een ander land kan bepaalde goederen of diensten goedkoper leveren. Ook als een land het product zelf kan produceren kan het goedkoper zijn ze te importeren. Het verschil in productiekosten kan veroorzaakt worden door:- bodemgesteldheid, klimaat, geografische ligging, opleidingsniveau beroepsbevolking, sociale rust, infrastructuur 3. Techniek: technische vooruitgang zorgt ervoor dat bij de productie van goederen moderne technieken worden gebruikt. Bijv. robots die werknemers vervangen. Dit kost veel geld. Bedrijven kunnen dit alleen betalen als ze veel produceren en verkopen. Ze hebben een grote afzetmarkt nodig. Er moet dus veel op de binnenlandse en buitenlandse markt verkocht worden! 4. Kosten: Als bedrijven veel producten voor de binnenlandse markt maken, worden de kosten over een groot aantal producten verdeeld. Hierdoor kan de prijs van deze producten laag zijn. Als de verkopen in het binnenland niet veel meer toenemen, zal de producent zoeken naar een nieuwe afzetmarkt in het buitenland. Door de lage prijs kan er goed geconcurreerd worden met het buitenland.
30
Opgaven Lees de tekst: "Handel is handel" en beantwoord de vragen.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.