De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Soortenkennis O41A deel 1 van 2

Verwante presentaties


Presentatie over: "Soortenkennis O41A deel 1 van 2"— Transcript van de presentatie:

1 Soortenkennis O41A deel 1 van 2
Toegepaste biologie O41

2 eekhoorn HOOFDFOTO

3 Kenmerken eekhoorn Soortgroep zoogdieren Hoofd-biotoop bossen
Uiterlijke kenmerken De eekhoorn heeft een ronde kop zwarte kraal ogen Boven op zijn kop lange spitse behaarde oren lengte eekhoorn ong.18 to 24 cm lang. - De vacht die ze hebben is rood de onderzijde is wit de lengte van de staart 15 tot 20 cm. korte ledematen Of het een mannetje of vrouwtje is kun je zien aan de onderkant Extra foto’s

4 Amerikaanse vogelkers

5 Kenmerken Amerikaanse vogelkers
Soortgroep Bomen en struiken Hoofd-biotoop bossen Uiterlijke kenmerken meerstammige boom van 3 tot 20 m hoog welriekende bast bloemsteel 3 tot 6 cm lang Bladeren langwerpig 10 cm bladrand: fijngezaagd nervatuur: veernervig tweeslachtig bladeren van boven donkergroen en glad van onder blauwgroen en dichtbehaard vrucht donkerrood/zwart bolvormig vrucht 7-9 mm dik Kroonbladeren witte kleur grootte van de bloem 0.5 tot 1 cm Extra foto’s

6 edelhert

7 Kenmerken edelhert Soortgroep Zoogdieren Hoofd-biotoop Bossen
Uiterlijke kenmerken Zomers roodbruin gekleurd ‘s winters grijsachtigbruin gekleurd buikzijde wit staart(spiegel) is wit/roomkleurig lengte staart: ongeveer 20 cm gewei word gemiddeld 70 cm jongen hebben witte vlekken en bruine vacht schofthoogte is 90 – 124cm lengte kop-romp: mannetje 180 – 210 cm, vrouwtje 150 – 180 cm Extra foto’s

8 Krentenboom

9 Kenmerken krentenboom
Soortgroep Bomen en struiken Hoofd-biotoop Bossen Uiterlijke kenmerken Roze, blauwe eetbare vruchten met een kroontje erop Bloeit als 1 van de eerste struiken in de lente Witte bloemen en gele binnenkant In de herfst ovale rode bladeren in lente en zomer, groen Gladde schors Aan het begin van blad een knopje Kartelrandje aan de bladeren Extra foto’s

10 Zwarte specht

11 Kenmerken zwarte specht
Soortgroep Vogels Hoofd-biotoop Bossen Uiterlijke kenmerken Lichte lange rechte snavel met een zwarte punt Rode veren op zijn kop Rond de 50 cm groot Minder golvende vlucht dan andere spechten Grote ronde gele ogen Geluid Extra foto’s

12 Zwarte els

13 Kenmerken zwarte els Soortgroep Bomen en struiken Hoofd-biotoop Bossen
Uiterlijke kenmerken - De zwarte els heeft donkere eikeltjes en geel groene katjes Rechte stam Grijs bruine schors met ondiepe groeven Houdt van natte plekken Bevat mannelijk en vrouwelijke bloemen Grote omgekeerde ei vormige bladeren Extra foto’s

14 Adelaarsvaren

15 Kenmerken adelaarsvaren
Soortgroep Geleedpotige Hoofd-biotoop Bossen op zandgrond Uiterlijke kenmerken De bladen van de adelaarsvaren staan alleen en zijn vertakt, dubbel geveerd, bladeren zijn vaak ongeveer 1 meter maar kunnen uitschieten tot 3 meter Extra foto’s

16 “koekoek”

17 Kenmerken soortnaam Soortgroep Hoofd-biotoop
Overal waar een waardvogel broed Uiterlijke kenmerken Grijs-wit gebandeerd op de borst opvallend spitse vleugels en een lange staart Vleugels kome in vlucht nauwelijks boven het lichaam uit Extra foto’s

18 duizendpood

19 Kenmerken de gewone duizendpoot
Soortgroep Zoorgdieren Hoofd-biotoop Bijna elke ondergrond met begroeing Uiterlijke kenmerken Lengte 20 t/m 35 mm met roodbruin tot oranje gekleurden en glanzende segmente, een volwassen heeft 30 poten maar word met maar 14 geboren. Extra foto’s

20 GELDERSE roos

21 Kenmerken gelderse roos
Soortgroep Bomen / Struiken Hoofd-biotoop Bossen Uiterlijke kenmerken Bloeit begin zomer bloeit Bijnaam Sneeuwbal de bloemen hebben de kleur en vorm van een sneeuwbal. Na de bloei komen er trosjes met hangende bessen, die lang aan de struik blijven zitten. Eivormig blad bladeren groeien van binnen klein naar buiten groot Extra foto’s

22 Roek

23 Kenmerken roek Soortgroep Vogels Hoofd-biotoop Bossen
Uiterlijke kenmerken Bij de roek ontbreken de veren rond de basis van de snavel waardoor de snavel groter lijkt. Door loshangende veren lijkt hij dikkere poten te hebben. Hij is kleiner als de raaf en groter als de kraai Extra foto’s

24 Brandnetel

25 Kenmerken brandnetel Soortgroep Planten Hoofd-biotoop Bossen
Uiterlijke kenmerken Brandnetel heeft groene, sterk zaagvormig bladeren met een donzige onderkant.  Hij is bedekt met brandharen. De haren bevatten mierenzuur en andere stoffen. Groeien in een voedselrijkgebied Trekken vlinders aan Extra foto’s

26 De Turkse tortel

27 Kenmerken Turkse tortel
Soortgroep Duiven (=pigeon) Hoofd-biotoop Parken & tuinen (=stedelijk gebied) Uiterlijke kenmerken Turkse tortels zijn bijna altijd met z'n tweeën. Duif met lange staart en een zwarte nekband/”halsketting”. Lengte 31 tot 34 cm. Spanwijdte 48 tot 56 cm Extra foto’s

28 Houtduif

29 Kenmerken houtduif Soortgroep (=pigeon) Hoofd-biotoop
Akkers, bos, parken en tuinen, stedelijk gebied, weilanden Uiterlijke kenmerken Grootste duif. Witte vlek in de nek en een witte band op de vleugels. Extra foto’s Doorspoelen tot 0:22

30 Wilde liguster

31 Kenmerken wilde liguster
Soortgroep planten Hoofd-biotoop Zeeduinen, bossen, bosranden, waterkanten en op dijken. Uiterlijke kenmerken 1,2 tot 3 meter. Het schors is glad en grijzig. De jonge takken zijn behaard en kunnen buigen. Extra foto’s

32 Gewone vlier

33 Kenmerken Gewone vlier
Planten Matig voedselrijke tot zeer voedselrijke bodem,struwelen,bossen en duinen. Tot 7 meter hoge struik of kleine boom. Tijdens de bloei makkelijk te herkennen aan de opvallende vlakke bloemen die op schermen lijken. Ook in de vruchttijd is de struik goed te herkennen aan de donkere, bijna zwarte bessen.

34 Tjiftjaf

35 Kenmerken Tjiftjaf Soortgroep Vogels Hoofd-biotoop
Overal waar bomen en struiken zijn. Uiterlijke kenmerken Ongeveer 11 cm. De Tjiftjaf lijkt veel op de Fitis. Vanaf afstand is de zang de enige methode om beide soorten te onderscheiden.De Tjiftjaf heeft wat donkerdere poten. Ook is de Tjiftjaf wat minder geel dan de Fitis en wat grauwer van kleur en heeft een minder opvallende wenkbrauwstreep. In de nazomer is de jonge Tjiftjaf veel geler dan de oude vogels en dan is de kans op verwarring met de Fitis groter. Extra foto’s

36 Heermoes 

37 Kenmerken Heermoes Soortgroep Planten Hoofd-biotoop
Zonnige tot halfbeschaduwde plaatsen op droge tot vochtige, voedselarme tot zeer voedselrijke,vaak kalkhoudende grond. Uiterlijke kenmerken Maximaal 40 centimeter hoog. De potlooddikke onvertakte loot wordt circa 15 cm hoog en is helderbruin tot roodachtig van kleur.In het voorjaar verschijnen er bladgroenloze stengels met sporenaren op de top. Heermoes heeft een netwerk van wortelstokken dat tot 2 meter diep kan gaan. Extra foto’s

38 haagbeuk

39 Kenmerken soortnaam Soortgroep Bomen en struiken Hoofd-biotoop
Tuinen en bossen Uiterlijke kenmerken Een puntig rond blad, rimpelig blad, verliest blad in de winter, houdachtige steel, kan ook een boom zijn Extra foto’s

40 Fijnspar (kerstden)

41 Kenmerken soortnaam Soortgroep Bomen en struiken Hoofd-biotoop
Woonkamer/ kerstbomenkwekerij/ bossen Uiterlijke kenmerken Wordt meestal gebruikt als kerstboom, Groeit ook in bossen, Dennenappels, Extra foto’s

42 Pimpelmees

43 Kenmerken soortnaam Soortgroep Vogels Hoofd-biotoop Door heel Europa
Uiterlijke kenmerken Gele borst, Zwart blauwe vleugels, Wit met zwart rond de ogen, Blauwe boven kant Extra foto’s

44 Amerikaanse eik

45 Kenmerken Amerikaanse eik
Soortgroep Landplanten Hoofd-biotoop Rijke en arme zandgronden Uiterlijke kenmerken De kroon is breed en koepelvormig. De boom heeft een korte, rechte stam; de takken vormen kransen. De schors is glad en zilverkleurig grijs. Bij beschadiging van de bast kan gemakkelijk rot optreden. De stam wordt onder normale omstandigheden cm dik. De bladeren zijn langwerpig en kunnen soms wel 20 cm lang worden. De bladstelen zijn geel en 2-5 cm lang. De bladkleur wordt van bleekgeel tot donkergroen aan de bovenzijde en bleek grijs aan de onderzijde. In de herfst zijn de bladeren dof rood of roodbruin. In Nederland en België bloeit de boom in mei. De Amerikaanse eik heeft donkere, roodbruine eikels met een scherpe punt en een afgeplatte voet; ze zitten in ondiepe napjes. De napjes zijn voorzien van schubben die aan de randen naar binnen gekromd zijn. De steeltjes zijn circa 1 cm lang. De eikels zijn pas in het tweede jaar na de bloei rijp en kiemen daarna na de winter als ze een koude periode achter de rug hebben. Extra foto’s


Download ppt "Soortenkennis O41A deel 1 van 2"

Verwante presentaties


Ads door Google