Download de presentatie
1
Op het bord: naam Vismeester
Afspraak: luister naar elkaar, als je wat wil zeggen steek dan je vinger op.
2
Dia programma: Om de leerlingen meer structuur te bieden laten we ze zien hoe hun dag eruit ziet. Maak de dia vooraf compleet door namen en tijden in te vullen tussen de < >.
3
Dia ‘wat weet jij van’: Voorstelronde: noem je naam, of je wel eens vist, wat je leuk vindt aan vissen. TIP: probeer alvast een aantal namen en gezichten te onthouden!
4
Dia Nederlandse zoetwatervissen:
Welke vissen kennen jullie? Wat is de grootste vis van NL? (Meerval, 3 m). En de grootste van de wereld? (Walvishaai, 12 m). Nieuwe vissen (Kesslers grondel en pontische stroomgrondel); waar kunnen die vandaan komen? (Uitzetten van vijvervissen, ingezwommen vanuit Oost-Europa na aanleg Rijn-Donaukanaal, mee- gekomen met ballastwater van zeeschepen). Dia Nederlandse zeevissen: Veel meer vissoorten dan in het zoete water! Herkennen jullie bepaalde vissoorten? In de Noordzee zwemmen heel soms reuzen- haaien die wel 11 meter lang kunnen worden. Je hoeft daar niet bang voor te zijn, want ze eten alleen kleine garnaaltjes (krill)
5
Dia voorbeeldvis: 1. Bekdraden Jullie zien hier een hele vreemde vis, hoe zou die heten? (Het is geen echte vissoort, het is onze voorbeeldvis. Hierop is alles getekend dat een vis maar kan hebben). We gaan alle kenmerken benoemen. Let goed op, want jullie moeten dit straks ook zelf kunnen als we gaan oefenen met de herkenning van vissen. Hoe heten deze sprieten, bij de bek van de vis? (Bekdraden of voelsprieten). De karper is een voorbeeld van een vis met bekdraden. Hij kan er mee voelen en proeven of er iets eetbaars in de modder ligt. Laat de dia van de meerval zien. De meerval heeft lange bekdraden, waarmee hij goed kan voelen. Zo kan hij ook in het donker prooivissen vangen. Zien jullie zijn ogen? (Ze zijn heel klein, omdat hij overdag slaapt en vooral ‘s nachts op jacht gaat).
6
Dia voorbeeldvis: 2. Bekvorm Vissen hebben verschillende bekvormen. De ene bek is groot, de andere klein. De ene wijst naar boven en de andere naar beneden. De bekvorm helpt je bij het herkennen van een vissoort. Laat de dia van de bekstanden zien. De stand van de bek zegt iets over het voedsel dat de vis eet. Wat zou een vis met een bovenstandige bek eten? (Vooral voedsel van het wateroppervlak, zoals insecten, zaden uit bomen, maar ook brood). Vissen met een eindstandige bek eten alles tussen oppervlak en bodem (zoals watervlooien). En vissen met een onderstandige bek? (Eten vooral bodemvoedsel zoals slakjes en wormpjes).
7
Dia voorbeeldvis: 2. Rugvinnen Veel vissoorten hebben één rugvin, sommige vissen hebben er twee. Sommige vissen hebben een kleine rugvin, andere soorten een hele lange. Laat de dia van de baars zien. De baars heeft een dubbele rugvin, met stekels in de voorste vin. Ook heeft de baars altijd een zwart vlekje achteraan de voorste rugvin. Zelfs de allerkleinste baarsjes kun je daaraan herkennen. Weten jullie waar de strepen van de baars voor dienen? (Camouflage tussen de waterplanten). De stekelbaars heeft los staande stekels op zijn rug. Je hebt de 10-doornige en de 3-doornige stekelbaars, dit is de 3-doornige. De pos lijkt op de baars, maar heeft een aaneengesloten rugvin zonder zwart vlekje.
8
Dia voorbeeldvis: 4. De resterende vinnen De vin achterop het lichaam van de vis heet de ….? (Staartvin). Deze vin gebruikt de vis vooral om snelheid te maken. Wijs de anaalvin aan. De naam van deze vin is een beetje lastig. Hij heet de ‘anaalvin’ omdat hij bij de anus oftewel het poepgaatje van de vis zit. Wijs de buikvinnen aan. Deze vinnen heten de….? (Buikvinnen). Wijs de borstvinnen aan. Deze vinnen heten de ….? (Borstvinnen). De buik- en borstvinnen dienen om te sturen en af te remmen.
9
Dia voorbeeldvis: 5. De zijlijn Vissen zijn bedekt met schubben. De middelste rij schubben (hier iets dikker getekend) heeft gaatjes. Dit is de ‘zijlijn’ van de vis. Onder de gaatjes ligt een gevoelige zenuwbaan, waarmee de vis trillingen in het water kan voelen. Zo kunnen vissen bijvoorbeeld voelen waar andere vissen zwemmen, zelfs in het donker. Met de zijlijn voelt een vis ook als jij langs de waterkant loopt. Dus als je gaat vissen moet je niet rennen of stampen, want dan is alle vis weg!
10
Dia voorbeeldvis: 6. De schubben Soms wordt voor onderzoek wel eens een schub van een vis verwijderd. Aan de schub kun je zien hoe oud een vis is. Hebben jullie wel eens die ringen gezien, als een boom wordt doorgezaagd? Wie weet hoe je die ringen noemt? (Jaarringen. Zo kun je tellen hoe oud een boom is). Als je een schub goed bekijkt met een vergrootglas of microscoop, zie je ook jaar- ringen. Door de ringen te tellen weet je precies hoe oud een vis is. Wat zit er voor laagje over de schubben van de vis? (Slijmlaag). Dit is een bescherm- laag tegen parasieten en bacteriën. Vang je een vis, pak hem dan altijd met natte handen vast. Zo wordt de slijmlaag niet beschadigd en blijft de vis goed beschermt.
11
Dia zoekkaart: Print voorafgaand aan de les het benodigde aantal zoekkaarten “Vissen van sloot en plas” uit. Dit is een vereenvoudigde versie van de zoekkaart uit het lespakket. De zoekkaart staat op de Vismeester usb-stick en is te downloaden vanaf de website van Sportvisserij Nederland (Verenigingsservice-Jeugdwerk-Downloads). Laat de dia van de zoekkaart zien en laat twee leerlingen de zoekkaarten uitdelen. Met behulp van de zoekkaart kun je een vis stap voor stap op naam brengen, waarbij je goed kijkt naar de kenmerken van de vis. We gaan er mee oefenen. We beginnen bij ‘start’ en beantwoorden de vragen met ja of nee. Via het antwoord gaan we naar de volgende vraag. Afspraak: niemand noemt de naam van de vis voordat we hem stap voor stap hebben gevonden!
12
Dia’s paling en kolblei
Neem een zoekkaart in je hand en laat de dia van de paling zien. Noem stap voor stap de vragen op en laat de leerlingen gezamenlijk antwoorden (vinger opsteken niet nodig). Vertel na het antwoord welke kleur pijl je volgt naar de volgende vraag. De aal of paling is snel op naam gebracht. Geef een compliment! Nu een lastige. Zijn jullie er klaar voor? Laat de dia van de kolblei zien en volg de stappen. Deze vis is omgekeerd afgebeeld, om de leerlingen te dwingen naar de kenmerken te kijken. Op naam gebracht? Feliciteer de klas met het behaalde resultaat!
13
Dia vis onthaken: Vanmiddag gaan we naar de waterkant en vangen we waarschijnlijk wel wat vissen. Als je een vis vangt, pak hem dan altijd voorzichtig vast met natte handen! Zo zorg je dat de slijmlaag intact blijft en bacteriën en parasieten geen kans krijgen. Als je goed oplet tijdens het vissen, dan zit het haakje bijna altijd voor in de bek. Je kunt de vis dan gemakkelijk met je vingers onthaken. Soms zit het haakje wat dieper in de bek. Je gebruikt dan een hakensteker om de vis te onthaken. Pak de onthaakvissen en de hakenstekers. Geef een demonstratie, met behulp van een leerling of een vrijwilliger. Laat in tweetallen het onthaken met de hakensteker oefenen. De ene leerling bevestigt het haakje en houdt het nylon lijntje strak. De ander onthaakt. Einde van de les. Tot vanmiddag aan de waterkant! (Laat de juf de afspraak maken waar de leerlingen zich verzamelen).
14
Extra dia: tuigje maken
Niet standaard in de Visles-presentatie, maar wellicht bruikbaar als er veel tijd over is of wanneer de presentatie bij de hengelsportvereniging wordt gegeven. De volgorde van lusje, toprubber, dobber, loodjes en haak is hierop goed te zien. Een haak met oogje knoop je eenvoudig vast met behulp van de halve bloedknoop.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.