De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Vraagstuk: ongelijke verdeling ( type 1)

Verwante presentaties


Presentatie over: "Vraagstuk: ongelijke verdeling ( type 1)"— Transcript van de presentatie:

1 Vraagstuk: ongelijke verdeling ( type 1)

2 Vraagstuk: ongelijke verdeling ( type 1)
Stap 1: Ga op zoek naar:

3 Vraagstuk: ongelijke verdeling ( type 1)
Stap 1: Ga op zoek naar: - meer (minder) - verder weg (dichter bij)

4 Hans en ik wegen samen 72 kg. Ik weeg 14 kg meer. Hoeveel wegen we elk?

5 Hans en ik wegen samen 72 kg. Ik weeg 14 kg meer. Hoeveel wegen we elk?

6 Hans en ik wegen samen 72 kg. Ik weeg 14 kg meer. Hoeveel wegen we elk?
72 kg – 14 kg = 58 kg

7 Hans en ik wegen samen 72 kg. Ik weeg 14 kg meer. Hoeveel wegen we elk?
72 kg – 14 kg = 58 kg (tot. gew. – verschil)

8 Hans en ik wegen samen 72 kg. Ik weeg 14 kg meer. Hoeveel wegen we elk?
72 kg – 14 kg = 58 kg (tot. gew. – verschil) 58 kg : = 29 kg

9 Hans en ik wegen samen 72 kg. Ik weeg 14 kg meer. Hoeveel wegen we elk?
72 kg – 14 kg = 58 kg (tot. gew. – verschil) 58 kg : = 29 kg ( : door aantal pers.)

10 Hans en ik wegen samen 72 kg. Ik weeg 14 kg meer. Hoeveel wegen we elk?
72 kg – 14 kg = 58 kg (tot. gew. – verschil) 58 kg : = 29 kg ( : door aantal pers.) 29 kg + 14 kg = 43 kg

11 Hans en ik wegen samen 72 kg. Ik weeg 14 kg meer. Hoeveel wegen we elk?
72 kg – 14 kg = 58 kg (tot. gew. – verschil) 58 kg : = 29 kg ( : door aantal pers.) 29 kg + 14 kg = 43 kg (verschil optellen)

12 Hans en ik wegen samen 72 kg. Ik weeg 14 kg meer. Hoeveel wegen we elk?
72 kg – 14 kg = 58 kg 58 kg : = 29 kg 29 kg + 14 kg = 43 kg

13 Hans en ik wegen samen 72 kg. Ik weeg 14 kg meer. Hoeveel wegen we elk?
72 kg – 14 kg = 58 kg 58 kg : = 29 kg 29 kg + 14 kg = 43 kg ik

14 Hans en ik wegen samen 72 kg. Ik weeg 14 kg meer. Hoeveel wegen we elk?
72 kg – 14 kg = 58 kg 58 kg : = 29 kg Hans 29 kg + 14 kg = 43 kg ik

15 Elke lijn begint met het resultaat van de vorige lijn!
Hans en ik wegen samen 72 kg. Ik weeg 14 kg meer. Hoeveel wegen we elk? 72 kg – 14 kg = 58 kg 58 kg : = 29 kg 29 kg + 14 kg = 43 kg Tip: Elke lijn begint met het resultaat van de vorige lijn!

16 Elke lijn begint met het resultaat van de vorige lijn!
Hans en ik wegen samen 72 kg. Ik weeg 14 kg meer. Hoeveel wegen we elk? 72 kg – 14 kg = 58 kg 58 kg : = 29 kg 29 kg + 14 kg = 43 kg Tip: Elke lijn begint met het resultaat van de vorige lijn!

17 Oefeningen:

18 Oefeningen: Jurgen en Maarten verzamelen postzegels. Samen hebben ze er Jurgen heeft er 600 meer. Hoeveel postzegels hebben ze elk?

19 Oefeningen: Jurgen en Maarten verzamelen postzegels. Samen hebben ze er Jurgen heeft er 600 meer. Hoeveel postzegels hebben ze elk? Probeer deze oefening eerst zélf op te lossen alvorens verder te gaan.

20 Oefeningen: Jurgen en Maarten verzamelen postzegels. Samen hebben ze er Jurgen heeft er 600 meer. Hoeveel postzegels hebben ze elk? 5400 zegels – 600 zegels = 4800 zegels 4800 zegels : 2 personen = 2400 zegels 2400 zegels zegels = 3000 zegels

21 Oefeningen: Jurgen en Maarten verzamelen postzegels. Samen hebben ze er Jurgen heeft er 600 meer. Hoeveel postzegels hebben ze elk? 5400 zegels – 600 zegels = 4800 zegels 4800 zegels : 2 personen = 2400 zegels Maarten 2400 zegels zegels = 3000 zegels Jurgen

22 Oefeningen: Tanja koopt 8 glazen en een kookpot. In totaal betaalt Tanja 33 euro. De kookpot is 15 euro duurder dan één glas. Hoeveel kost één glas?

23 Oefeningen: Tanja koopt 8 glazen en een kookpot. In totaal betaalt Tanja 33 euro. De kookpot is 15 euro duurder dan één glas. Hoeveel kost één glas? Probeer deze oefening eerst zélf op te lossen alvorens verder te gaan.

24 Oefeningen: Tanja koopt 8 glazen en een kookpot. In totaal betaalt Tanja 33 euro. De kookpot is 15 euro duurder dan één glas. Hoeveel kost één glas? 33 euro – 15 euro = 18 euro 18 euro : 9 voorwerpen = 2 euro 2 euro + 15 euro = 17 euro

25 Oefeningen: Tanja koopt 8 glazen en een kookpot. In totaal betaalt Tanja 33 euro. De kookpot is 15 euro duurder dan één glas. Hoeveel kost één glas? 33 euro – 15 euro = 18 euro 18 euro : 9 voorwerpen = 2 euro glas 2 euro + 15 euro = 17 euro kookpot

26 Oefeningen: Tanja koopt 8 glazen en een kookpot. In totaal betaalt Tanja 33 euro. De kookpot is 15 euro duurder dan één glas. Hoeveel kost één glas? 33 euro – 15 euro = 18 euro 18 euro : 9 voorwerpen = 2 euro glas 2 euro + 15 euro = 17 euro kookpot


Download ppt "Vraagstuk: ongelijke verdeling ( type 1)"

Verwante presentaties


Ads door Google