Download de presentatie
GepubliceerdHilde Hermans Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Training Basisvaardigheden voor Mentoren
Brede School Mentorproject 2012 Trainer: Carina de Wilde voorstellen
3
Programma Kennismaking
Verkenning betrokkenen mentor-leerling begeleiding Vertrouwen bouwen (oefening) Contact maken (+ oefening) Pauze Je leerling helpen met positief denken Terugblik op trainingsavond Het doel van de training is tweeledig: Oefenen met het contact maken, vertrouwen bouwen en het positief omgaan met je leerling.
4
“Snel alles op een rijtje! “
Kennismaking “Snel alles op een rijtje! “ ‘5 min Oefening: 10 min Geboorteplaats Leeftijd Beroep Naam huisdier Aantal jaren woonachtig in Gouda Aantal jaren vrijwilligerswerk
5
Wie zijn betrokken bij de begeleiding van het kind?
Een korte verkenning van de ‘spelers’
6
Betrokkenen bij begeleiding
Mentor -leerling Ouders/ broer/zussen Brede School Mentor Project Leerkracht/ brugklasmentor Anderen / hulpver-lening Leeftijdsgenoten, vrijetijdsbesteding Als mentor heb je met verschillende betrokkenen te maken. Deze hebben allemaal hun verwachtingen ten aanzien van jouw inzet en hulp. Het is belangrijk in het begin de verwachtingen te bespreken die zij hebben van jouw rol, de rol van je leerling en de verwachtingen die jij hebt van de andere betrokkenen. Deze verwachtingen komen vaak voort uit bijv. culturele achtergrond, gezinscultuur, de instelling van de ouders (actief betrokken of niet, kansen pakken of afwachten?) en de onderwijsvorm van school (wel of geen huiswerk maken). Door verwachtingen te bespreken voorkom je misvattingen over je rol en stel je grenzen aan jouw mentorschap; jij geeft aan wat jij nodig hebt om goed te kunnen mentoren. (bijv een rustige plek om samen met de leerling te kunnen zitten, ouders stimuleren om naar ouderavond te gaan evt meegaan (niet jij ipv zij!), weten wat je kunt doen vanuit schooloogpunt als er geen huiswerk gegeven wordt). Tevens geef je aan tot waar jij je hulp kunt bieden en op welke manier. Dat schept helderheid en openheid. Na het duidelijk maken van de wederzijdse verwachtingen komt het bouwen aan de vertrouwensrelatie tussen jou en de leerling.
7
Welk gedrag kun je bij betrokkenen ervaren als je begeleiding biedt?
Niet alle betrokken tonen altijd het gewenste gedrag: je hebt klagers (jij hebt het verkeerd gedaan), slachtoffers (ik kan er niets aan veranderen) en redders (ik zorg ervoor dat het goed komt). Het model dat hier staat heet de Dramadriehoek. Dit model geeft weer dat je elkaars gedrag beinvloedt en versterkt, tenzij je uit deze driehoek stapt en op een andere manier gaat werken met de ander. Bekijk eens wat jouw neiging is. Meeste mensen die mentor zijn lopen de kans in de reddersrol te stappen. Wat kun je doen om uit die driehoek te stappen? -Verwachtingen bespreken met elkaar, -situatie accepteren van elkaar. Kijken naar wat mogelijk is en wat je de verantwoordelijkheden vindt van betrokkenen. Wat moet je doen om uit een rol te stappen? Assertiviteit vergroten van redder/slachtoffer Feedback geven aan aanklager/slachtoffer Voorbeeld: ouders willen niet en kinderen ook niet. Wel contract getekend, maar ze willen geen gevolg geven aan wat er van hen verwacht wordt. Wat dan? Als je aan gras gaat trekken gaat het niet harder groeien. Dus projectleiding inschakelen en bespreekbaar maken wat wel en niet haalbaar is in gesprek met kind/ouder/mentor/projectleiding. Te bezien vanuit kind/ouder/mentor
8
Een oefening die je ogen opent!
Hoe bouw je vertrouwen? Een oefening die je ogen opent! 2x5 min Oefening 1 tot 20.30 Ga in tweetallen in het gebouw rondlopen. Bepaal wie van de twee zijn ogen sluit en wie zal leiden. De begeleider zal de blinde rond moeten leiden in het gebouw (je mag evt ook een stukje naar buiten). Na 5 minuten rollen omdraaien. Ervaringen nabespreken. Uit werken op flip-over: Wat vond je prettig als ‘blinde’ aan de begeleiding? Wanneer kreeg je vertrouwen? Wanneer werd je onzeker? Vertrouwen bouwen is niet alleen handig naar de leerling toe. Ook naar de ouders toe is het heel belangrijk vertrouwen te kweken. Dit kun je doen door hen te betrekken en te informeren. Ook een simpele opmerking over iet s aan de muur, een foto, een voorwerp of algemene vragen waar is je school, ver fietsen? Enz helpt om het ijs wat te breken Vertrouwen bouwen is: Aansluiten Interesse tonen in ander Voorbereiden/uitleggen Positief zijn Begeleiden Complimenteren Aanmoedigen
9
Omgaan met gedrag van de 12-13 jarige leerling
…want niet iedere leerling heeft ‘zin’ in het leggen van contact met de mentor…
10
Welk gedrag zie je vaak bij een 12/13-jarige?
Vaak onverschilligheid, stoer doenerij Terughoudende houding tov ouderen, vreemden of mensen waartegen de leerling opkijkt; Weinig communicatie over wat hen echt bezighoudt (mening/visie/uiten van gevoelens); Ook: terughoudendheid in het ondernemen van activiteiten (agv verantoordelijk voelen voor thuissituatie) NB: culturele verschillen in contact leggen! Tevens is er in andere dan NL culturen een verschil in het leggen van contact: NL zijn geneigd vaker te starten met praten, directe vragen stellen, mening geven en steken het zakelijk in. In andere culturen legt men eerst de nadruk op indirect contact, de relatie en de persoon waarmee je spreekt en pas later is er ruimte en vertrouwen om over zakelijke dingen te beginnen.
11
OEFENING: ‘De zwijgzame leerling’
Contact maken OEFENING: ‘De zwijgzame leerling’ 1 observator, 1 rol leerling, 1 rol mentor; Observator bedenkt een opdracht welke door de mentor bereikt moet worden (in ieder geval contact maken met leerling die niet zo toeschietelijk is) en vertelt dit alleen aan de mentor; Mentor en leerling mogen tijdens opdracht niet spreken; Observator observeert manier waarop mentor contact maakt en effect ervan; Na 2 minuten wisselen van rol. Bedenk een nieuwe opdracht. 20.50 u Doel oefening: ervaar dat communicatie voor 20% bestaat uit verbale en 80% uit nonverbale communicatie. OEFENING UITLEGGEN (leerling moet wel enigszins terughoudende houding aanmeten in eerste instantie) Uitwerken op flip-over Wat werkte goed in jullie contact maken? Waarom? Wat werkte niet goed? Waarom? Waar kun je qua ruimtegebruik op letten? (niet tegenover elkaar gaan zitten, niet te dichtbij, niet te veraf) Wat heb je qua lichaamstaal ingezet om contact te krijgen? Wat merkte je qua lichaamstaal aan de ander wanneer er een contactmoment was?
12
Pauze
13
Je leerling helpen met positief denken
‘Alles wat je positieve of negatieve aandacht geeft, groeit’ Leerlingen die je als mentor toegewezen krijgt, hebben vaak al veel kritiek te verduren gehad: thuis en op school. Dat kan hen onzeker en kwetsbaar maken, waarbij ze het gevoel hebben dat ze zelf niet de kracht hebben hun situatie te veranderen. Zo ontstaat vaak een negatief zelfbeeld over wat ze kunnen. Door zelf te oefenen met het ombuigen van negatieve gedachten naar positieve gedachten, kun je je leerling straks nog beter helpen positief in het leven te staan! Alles wat je aandacht geeft groeit! Oefeningen, bestaande uit: Aikido: spierkracht test Byron Keatie : de Vier Vragen Positieve gedachten formuleren
14
Welke manieren zijn er om positief denken te ontwikkelen?
Oefeningen, bestaande uit: Aikido: spierkracht test Byron Keatie : de Vier Vragen Positieve gedachten formuleren
15
Aikido-oefening Doel: ervaren wat negatieve en positieve opmerkingen doen met je lijf en jouw persoonlijke kracht Aikido-oefening Deze oefening laat zien wat kritiek met je lijf en je kracht doet. 2-tallen. Stevig op je benen gaan staan. 1 persoon strekt zijn arm, ander tracht deze naar beneden te duwen met 1 hand terwijl hij iets negatiefs tegen de ander zegt. Meestal zakt de arm dan naar beneden. Daarna hetzelfde doen maar dan iets positiefs zeggen. Meestal blijft de arm sterk. Wat leidt ertoe dat je succesvol bent in deze oefening? (focus, zelfvertrouwen, geloof in wat je doet of vindt, positiviteit). Het effect van positiviteit is dus fysiek merkbaar. Je wordt er sterker door, je staat meer in je kracht. Weet dus wat het effect is van het hebben van focus, zelfvertrouwen, geloof in jezelf en positiviteit voor je leerling.
16
De 4 vragen – Byron Katie Kies een generaliserende, negatieve overtuiging/gedachte van jezelf en interview elkaar hierover Hoe weet je dat het waar is? Weet je 200% zeker dat het waar is? Wat gebeurt er (emotioneel/fysiek) met je als je deze gedachte denkt? Hoe zou je je voelen zonder deze gedachte? Hoe zou je de gedachte anders (positiever) kunnen formuleren? Een positieve instelling ontwikkelen en met je leerling naar een positief doel werken Dit kan alleen als je je bewust bent van negatieve gedachten over iets en je deze kan (helpen) loslaten. Voorbeeld Byron Keatie: Gedachte: Ik heb waardering van iedereen nodig. Weet je zeker dat het 100% waar is? Antw:Nee. Wat zijn de gevolgen als je zo denkt/ Wat doet dat met de rust/stress in je leven? Antw: de persoon die je wordt daar hou je niet van (masker), je bent niet jezelf. Geeft stress en ik ga over mijn grenzen heen. Als ze zeggen ik hou van je, dan geloof je het niet. Hoe zou je zijn zonder die gedachte? Dan zou ik denken: ik heb geen waardering nodig, omdat ik mijzelf wil kunnen zijn, ik moet het leuk hebben en kan niet iedereen plezieren. OEFENING 2-tallen, 2x10 minuten Om te oefenen met het helpen van je leerling in het omvormen van neg.gedachten, gaan we in 2-tallen elkaars negatieve gedachte/overtuiging over bijv werk of over iets of iemand anders bevragen. (Bijv alle leidinggevenden hebben geen tijd voor medewerkers of kinderen kunnen zich niet aan afspraken houden. (dus geen negatieve situaties, maar overtuigingen die generaliserend zijn bedenken) Stel elkaar de volgende vragen mbt een negatieve overtuiging: De (Vier) Vragen (Byron Keatie) (vragen opschrijven) 1. Hoe weet je dat het waar is? Kun je voor 100% zeker weten dat het waar is wat je denkt? 2. Wat gebeurt er met je als je aan die gedachte denkt? (emotioneel en/of fysiek) 3. Hoe zou je je voelen zonder deze gedachten? 4. Hoe zou je de gedachte anders (positiever) kunnen formuleren? Wat is het effect van deze oefening op jou? Kun je de ander feedback geven hoe hij je heeft geholpen je negatieve gedachten los te laten? Het belang dat mensen hebben bij negatieve gedachten is vaak : aandacht, niet zelf verantwoordelijkheid hoeven nemen, pijn of frustratie niet onder ogen hoeven zien. Dat kan ook zo zijn bij jouw leerling. De gedachten zijn niet het probleem, maar het feit dat hij/zij ze gelooft!
17
Naar positief denken! Formuleer jouw positieve gedachte en let daarbij op de formulering: Gedachte begint met “IK BEN/IK HEB… “(dus alsof het er al is) Concreet maken Vermijd het gebruik van de woorden “niet/geen/zonder/tenzij/mits…” Tracht je in te beelden dat het al zo is en voel het prettige van deze gedachte ook! Evt –als de tijd het toelaat- kunnen ze mbv de spierkrachttest van Aikido hun geloof in hun nieuwe gedachte testen.
18
Terugblik Wat geleerd? Wat gemist?
19
Wat is het vervolg op deze trainingsavond?
Koppeling mentor-leerling: april/mei 2012 door Laetitia of Maria Kennismaking ouders-leerling-mentor-mentorcoördinator Start mentorschap 22 mei: Praktische tips bij het mentorschap. SUCCES!
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.