De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

24 oktober 2013 Bodegraven 1. voorgaande keer (hoofdstuk 8) het eten van afgodenoffers:  bevoegd, jazeker;  liefde denkt aan de anders' belang en daarom...

Verwante presentaties


Presentatie over: "24 oktober 2013 Bodegraven 1. voorgaande keer (hoofdstuk 8) het eten van afgodenoffers:  bevoegd, jazeker;  liefde denkt aan de anders' belang en daarom..."— Transcript van de presentatie:

1 24 oktober 2013 Bodegraven 1

2 voorgaande keer (hoofdstuk 8) het eten van afgodenoffers:  bevoegd, jazeker;  liefde denkt aan de anders' belang en daarom... = afzien van recht en bevoegdheid hfst. 8 hfst. 9

3 1Korinthe 9 1 Ben ik niet vrij? Ben ik geen apostel? Heb ik niet Jezus, onze Here, gezien? Zijt gij niet mijn werk in de Here?

4 1Korinthe 9 1 Ben ik niet vrij? Ben ik geen apostel? Heb ik niet Jezus, onze Here, gezien? Zijt gij niet mijn werk in de Here?

5 1Korinthe 9 1 Ben ik niet vrij? Ben ik geen apostel? Heb ik niet Jezus, onze Here, gezien? Zijt gij niet mijn werk in de Here?

6 10 Maar door de genade Gods ben ik, wat ik ben, en zijn genade aan mij is niet vergeefs geweest, want ik heb meer gearbeid dan zij allen, DOCH NIET IK, maar de genade Gods, die met mij is. -1Korinthe 15-

7 1Korinthe 9 2 Indien ik voor anderen geen apostel ben, voor u toch zeker wel; want het zegel op mijn apostelschap zijt gij in de Here.

8 1Korinthe 9 2 Indien ik voor anderen geen apostel ben, voor u toch zeker wel; want het zegel op mijn apostelschap zijt gij in de Here.

9 1Korinthe 9 3 Dit is mijn verdediging tegen hen, die zich een oordeel over mij aanmatigen.

10 1Korinthe 9 4 Hebben wij geen bevoegdheid om te eten en te drinken?

11 1Korinthe 9 5 Hebben wij geen bevoegdheid om een zuster als vrouw mede te nemen gelijk ook de andere apostelen en de broeders des Heren en Kefas?

12 1Korinthe 9 5 Hebben wij geen bevoegdheid om een zuster als vrouw mede te nemen gelijk ook de andere apostelen en DE BROEDERS DES HEREN en Kefas?

13 3 Is dit niet de timmerman, de zoon van Maria, en de broeder van JAKOBUS en Jozef en JUDAS en Simon? En behoren zijn zusters hier niet bij ons? -Marcus 6-

14 1Korinthe 9 5 Hebben wij geen bevoegdheid om een zuster als vrouw mede te nemen gelijk ook de andere apostelen en de broeders des Heren en KEFAS?

15 14 En Jezus kwam in het huis van Petrus en zag diens schoonmoeder met koorts te bed liggen. -Matteüs 8-

16 1Korinthe 9 6 Of hebben alleen ik en Barnabas geen bevoegdheid om vrij te blijven van handenarbeid?

17 1Korinthe 9 7 Wie doet ooit dienst in het leger en betaalt zijn eigen soldij? Wie plant een wijngaard zonder van de vrucht daarvan te eten? Of wie weidt een kudde en geniet niet van de melk der kudde?

18 4 Tijdens de veldtocht wordt geen soldaat gemoeid in de zorg voor zijn onderhoud; hij heeft slechts hem te voldoen, door wie hij aangeworven is. -2Timotheüs 2-

19 1Korinthe 9 7 Wie doet ooit dienst in het leger en betaalt zijn eigen soldij? Wie plant een wijngaard zonder van de vrucht daarvan te eten? Of wie weidt een kudde en geniet niet van de melk der kudde? zie ook Deut.20:6

20 6 Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God gaf de wasdom. -1Korinthe 3-

21 1Korinthe 9 7 Wie doet ooit dienst in het leger en betaalt zijn eigen soldij? Wie plant een wijngaard zonder van de vrucht daarvan te eten? Of wie weidt een kudde en geniet niet van de melk der kudde?

22 28 Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, die Hij Zich door het bloed van zijn Eigene verworven heeft. -Handelingen 20-

23 1Korinthe 9 8 Spreek ik hier soms van menselijk standpunt, of spreekt ook de wet niet van deze dingen?

24 1Korinthe 9 9 Want in de wet van Mozes staat geschreven: "Gij zult een dorsende os niet muilbanden." Bemoeit God Zich soms met de ossen?

25 1Korinthe 9 9 Want in de wet van Mozes staat geschreven: "Gij zult een dorsende os niet muilbanden." Bemoeit God Zich soms met de ossen?

26 1Korinthe 9 9 Want in de wet van Mozes staat geschreven: "Gij zult een dorsende OS niet muilbanden." Bemoeit God Zich soms met de ossen?

27 17 De oudsten, die goede leiding geven, komt dubbel eerbewijs toe, vooral hun, die zich belasten met prediking en onderricht. 18 Immers, de Schrift zegt: Gij zult een dorsende os niet muilbanden, en: De arbeider is zijn loon waard. -1Timotheüs 5-

28 1Korinthe 9 9 Want in de wet van Mozes staat geschreven: "Gij zult een dorsende os niet muilbanden." Bemoeit God Zich soms met de ossen?

29 1Korinthe 9 10 Of zegt Hij dit in elk geval om onzentwil? Ja, om onzentwil werd het geschreven, omdat de ploeger moet ploegen in hope, en wie dorst moet dorsen in de hoop zijn deel te ontvangen.

30 1Korinthe 9 10 Of zegt Hij dit in elk geval om onzentwil? Ja, om onzentwil werd het geschreven, omdat de ploeger moet ploegen in hope, en wie dorst moet dorsen in de hoop zijn deel te ontvangen.

31 1Korinthe 9 10 Of zegt Hij dit in elk geval om onzentwil? Ja, om onzentwil werd het geschreven, omdat de ploeger moet ploegen in hope, en wie dorst moet dorsen in de hoop zijn deel te ontvangen.

32 1Korinthe 9 11 Indien wij het zijn, die voor u het geestelijke gezaaid hebben, is het dan te veel, dat wij van u het stoffelijke zouden oogsten?

33 1Korinthe 9 11 Indien wij het zijn, die voor u het geestelijke gezaaid hebben, is het dan te veel, dat wij van u het stoffelijke zouden oogsten?

34 1Korinthe 9 12 Indien anderen deel hebben aan de bevoegdheid over u, wij niet veel meer?...

35 1Korinthe 9 12 Indien anderen deel hebben aan de bevoegdheid over u, wij niet veel meer? Doch wij hebben van deze bevoegdheid geen gebruik gemaakt, maar wij verdragen alles om geen hindernis voor het evangelie van Christus op te werpen.

36 1Korinthe 9 12.... Doch wij hebben van deze bevoegdheid geen gebruik gemaakt, maar wij verdragen alles om geen hindernis voor het evangelie van Christus op te werpen.

37 1Korinthe 9 13 Weet gij niet, dat zij, die in het heiligdom de dienst verrichten, van het heiligdom eten, en zij, die het altaar bedienen, hun deel ontvangen van het altaar?

38 1Korinthe 9 13 Weet gij niet, dat zij, die in het heiligdom de dienst verrichten, van het heiligdom eten, en zij, die het altaar bedienen, hun deel ontvangen van het altaar?

39 1Korinthe 9 13 Weet gij niet, dat zij, die in het heiligdom de dienst verrichten, van het heiligdom eten, en zij, die het altaar bedienen, hun deel ontvangen van het altaar?

40 1Korinthe 9 13 Weet gij niet, dat zij, die in het heiligdom de dienst verrichten, van het heiligdom eten, en zij, die het altaar bedienen, hun deel ontvangen van het altaar?

41 1Korinthe 9 14 Zo heeft de Here ook voor de verkondigers van het evangelie de regel gesteld, dat zij van het evangelie leven.

42 1Korinthe 9 14 Zo heeft de Here ook voor de verkondigers van het evangelie de regel gesteld, dat zij van het evangelie leven.

43 1Korinthe 9 15 Ik voor mij heb hiervan echter niet het minste gebruik gemaakt. Dit schrijf ik echter niet, opdat het zo op mij toegepast zou worden, want het ware mij beter te sterven dan. Neen, mijn roem zal niemand verijdelen!

44 1Korinthe 9 15 Ik voor mij heb hiervan echter niet het minste gebruik gemaakt. Dit schrijf ik echter niet, opdat het zo op mij toegepast zou worden, want het ware mij beter te sterven dan. Neen, mijn roem zal niemand verijdelen!

45 1Korinthe 9 15 Ik voor mij heb hiervan echter niet het minste gebruik gemaakt. Dit schrijf ik echter niet, opdat het zo op mij toegepast zou worden, want het ware mij beter te sterven dan. Neen, mijn roem zal niemand verijdelen!

46 1Korinthe 9 16 Want indien ik het evangelie verkondig, heb ik geen stof tot roemen. Immers ik ben ertoe genoodzaakt. Want wee mij, indien ik het evangelie niet verkondig!

47 1Korinthe 9 16 Want indien ik het evangelie verkondig, heb ik geen stof tot roemen. Immers ik ben ertoe genoodzaakt. Want wee mij, indien ik het evangelie niet verkondig!

48 1Korinthe 9 17 Want doe ik dit gewillig, dan heb ik aanspraak op loon; maar doe ik het niet uit eigen beweging, de taak blijft mij toch opgedragen.

49 1Korinthe 9 17 Want doe ik dit gewillig, dan heb ik aanspraak op loon; maar doe ik het niet uit eigen beweging, de taak blijft mij toch opgedragen.

50 1Korinthe 9 18 Wat is dan mijn loon? Dit: door mijn evangelieprediking het evangelie om niet te mogen brengen, en zo van mijn bevoegdheid als evangelieprediker geen gebruik te maken.

51 1Korinthe 9 18 Wat is dan mijn loon? Dit: door mijn evangelieprediking het evangelie om niet te mogen brengen, en zo van mijn bevoegdheid als evangelieprediker geen gebruik te maken.

52 1Korinthe 9 18 Wat is dan mijn loon? Dit: door mijn evangelieprediking het evangelie om niet te mogen brengen, en zo van mijn bevoegdheid als evangelieprediker geen gebruik te maken.

53 1Korinthe 9 19 Want hoewel ik vrij sta tegenover allen, heb ik mij allen dienstbaar gemaakt, om er zoveel mogelijk te winnen;

54 1Korinthe 9 19 Want hoewel ik vrij sta tegenover allen, heb ik mij allen dienstbaar gemaakt, om er zoveel mogelijk te winnen;


Download ppt "24 oktober 2013 Bodegraven 1. voorgaande keer (hoofdstuk 8) het eten van afgodenoffers:  bevoegd, jazeker;  liefde denkt aan de anders' belang en daarom..."

Verwante presentaties


Ads door Google