EMG Topics in de inwendige geneeskunde Zaterdag 28 februari 2015

Presentatie over: "EMG Topics in de inwendige geneeskunde Zaterdag 28 februari 2015"— Transcript van de presentatie:

1 EMG Topics in de inwendige geneeskunde Zaterdag 28 februari 2015
Michel Vanden Bogaerde - Neurologie

2 Neurologie - Elektrofysiologie
Centraal zenuwstelsel EEG Geëvokeerde potentialen Perifeer zenuwstelsel EMG: Zenuwgeleidingsonderzoek (NCS) Naald-EMG Repititieve zenuwstimulatie/Single-fiber-EMG Blinkreflex Autonome functietesten

3

4

5 EMG: interpretatie EMG is uitbreiding van klinisch onderzoek
Belang van klinisch-elektrofysiologisch correlaat Indien twijfel: door technische factoren? Indien twijfel: door klinisch onderzoek? Indien twijfel: geen diagnosestelling

6 Zenuwgeleidingsonderzoek: meting
Toedienen van gecontroleerde elektrische puls Meting van: CMAP (Compound Motor Action Potential) n. medianus, n. ulnaris, n. radialis n. peroneus, n. tibialis SNAP (Sensory Nerve Action Potential) n. suralis Late antwoorden: F-golf-latentie/H-reflex

7 Zenuwgeleidingsonderzoek: meting
Voorbereiding/Referentie-elektrode Stimulator Meetelektrode

8

9 Zenuwgeleidingsonderzoek: terminologie
Terminale latentie Amplitude Duurtijd Conductiesnelheid

10

11

12 Zenuwgeleidingsonderzoek: pathologie
Axonaal verlies Demyelinisatie Homogeen Focaal: Conductieblock

13 Axonaal verlies Daling in amplitude CMAP en SNAP
. Axonaal verlies Daling in amplitude CMAP en SNAP Terminale latenties ≤ 130% bovengrens Conductiesnelheid ≥ 75% ondergrens Cavé: acuut axonaal verlies Cavé: préganglionische sensibele letsels

14 Demyelinisatie Stijging van terminale latentie > 130% bovengrens
. Demyelinisatie Stijging van terminale latentie > 130% bovengrens Daling van conductiesnelheid < 75% ondergrens Geen/lichte daling amplitude

15 Conductieblock ≥ 50% daling in amplitude bij proximale versus
. Conductieblock ≥ 50% daling in amplitude bij proximale versus distale stimulatie

16 Zenuwgeleidingsonderzoek: late antwoorden

17 Naald-EMG: rust Normaal: Geen spontane spieractiviteit
Insertie-activiteit/eindplaatpotentialen

18 . Fasciculatie Kramp

19 Fibrillatiepotentialen/’Positive sharp waves’
. Bij axonaal verlies vanaf tien dagen: ontstaan van rust- of denervatie-activiteit Fibrillatiepotentialen/’Positive sharp waves’

20 Naald-EMG: contractie
Vorm van motoreenheidpotentialen Duur Amplitude Polyfasie Snelheid van contractie Reïnnervatie-activiteit: neurogeen lijden vanaf drie weken

21

22