Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdErna Brabander Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Lijn NVAB Richtlijn Handelen bedrijfsarts bij psychische problemen
Mei 2007 De NVAB richtlijn psychische klachten, verschenen in 2000, is herzien, heet nu: Handelen van de bedrijfsarts bij psychische problemen en is geautoriseerd in mei 2007. Inhoudelijk projectleider was Jacques van der Klink met Jos Manders als procedureel projectleider. NVAB
2
Inhoud Voorwaarden voor handelen Opbouw van de richtlijn
Verschillen en overeenkomsten Voorwaarden voor handelen Opbouw van de richtlijn 1. Probleemoriëntatie en diagnose 2. Interventies 3. Terugvalpreventie 4. Evaluatie en afsluiting Hierbij een overzicht van de presentatie over de herziene richtlijn Psychische klachten, nu wordt gesproken van Psychische problemen. We beginnen met een kort overzicht van wat er veranderd is en van wat er gebleven is in vergelijking toto de eerste versie van de richtlijn. Daarna lopen we de richtlijn door met de vier stappen: Probleemoriëntatie en diagnose Interventies Terugvalpreventie Evaluatie en afsluiting
3
Verschillen Omgeving Procescontingentie Fasen-takenmodel
Depressieve stoornis en angststoornis Evidence based Systematiek onderbouwing + bewijsvoering In de herziene versie zijn de volgende verschillen te benoemen ten opzichte van de versie uit 2000: 1 Meer accent op de omgevings(mede)verantwoordelijkheid en op interventies gericht op de (werk)omgeving. 2 Sterker accent op het procesmatig karakter van het herstelproces en de begeleiding. Procescontingentie gaat voor tijdcontingentie. 3 Fasenmodel is uitgebreid tot een fasen / taken model 4 Meer aandacht voor de depressieve stoornis en voor angststoornissen Dan nog twee meer algemene punten: A. Zaken die in de eerste versie voornamelijk practice based waren, zijn nu wetenschappelijk te onderbouwen. Een aantal van de doorgevoerde veranderingen berust overigens op voortschrijdend praktijkinzicht waarvoor in dit stadium nog geen wetenschappelijke evidence is te geven. B. Onderbouwing en bewijsvoering van stappen in de richtlijn zijn systematischer aangegeven
4
Overeenkomsten Herstel controle Probleemoplossing Interactieproces
Activerend Sobere diagnostiek Vanwege het succes van de richtlijn én de onderbouwing in wetenschappelijk onderzoek is een groot aantal kernaspecten hetzelfde gebleven dan wel versterkt: o Het concept dat psychische problematiek voor een belangrijk deel is te begrijpen als controleverlies en dat het herstelproces derhalve grotendeels een proces van herstel van controle is o Dat dit is te operationaliseren als een proces van probleemoplossing o Het herstelproces is daarmee te zien als een interactioneel proces dat alleen in contact met de (werk)omgeving kan plaatsvinden. o De activerende begeleiding is gericht op het versterken van het probleemoplossend vermogen o Een sobere indicerende diagnostiek; vooral datgene in kaart brengen wat relevantie heeft voor de begeleiding
5
Voorwaarden voor handelen volgens richtlijn
Vertrouwensrelatie werknemer- bedrijfsarts Vaardigheden bedrijfsarts Gedragsverandering werknemer, leidinggevende en collega’s Hier nog enkele voorwaarden voor het handelen volgens de richtlijn: Er moet een vertrouwensrelatie zijn tussen de werknemer en bedrijfsarts; De bedrijfsarts moet voldoende vaardigheden hebben om de volgens de richtlijn te handelen; Alle betrokkenen: werknemer, leidinggevende en collega’s moeten de bereidheid hebben tot een gedragsverandering.
6
Opbouw richtlijn 1. Probleemoriëntatie en diagnose 2. Interventies
3. Terugvalpreventie 4. Evaluatie en afsluiting De richtlijn bestaat uit vier stappen. We nemen ze allemaal globaal door.
7
Stap 1. Probleemoriëntatie en diagnose
1. Richtlijn toepassen? 2. Procesdiagnose? 3. Probleemdiagnose? 4. Dimensionale/ categoriale diagnose? 5. Risicosituaties/ complicaties? 6. Werkhypothese? De 1e processtap, de ‘probleemoriëntatie en diagnostiek’ bestaat uit zes onderdelen. U ziet hier een overzicht van de zes onderdelen. We lopen ze hierna alle kort door.
8
1.1 Richtlijn toepassen Somatiek/ acute emotionele staat Wel:
Niet: Somatiek/ acute emotionele staat Wel: Psychische/ lichamelijke spanning én (dreigend) controleverlies + functioneringsproblemen En: Werknemer eens over psychische klachten Vertrouwensbasis Allereerst is de vraag of de werknemer in aanmerking komt voor het toepassen van deze richtlijn. Als de klachten het directe gevolg zijn van een somatisch beeld of een acute emotionele staat (bijvoorbeeld boosheid) is dat niet zo. Als er sprake is van: * psychische (spannings)klachten en/of lichamelijke spanningsklachten én * klacht(en) waaronder de patiënt/werknemer lijdt of waardoor hij of zij (dreigend) controleverlies en functioneringsproblemen ervaart dan kan de richtlijn worden toegepast. Daarna dient er voldoende overeenstemming met werknemer te zijn over de aanwezigheid van psychische klachten en er moet voldoende vertrouwensbasis zijn om tot betrouwbare diagnostiek en zinvolle interventies te komen. Verwijs anders naar een collega.
9
1.2 Procesdiagnose 1 Probleem- en oplossingsfase Crisisfase - inzicht
- acceptatie - rust en ontspanning - structuur Probleem- en oplossingsfase - oriëntatie problemen - oriëntatie oplossingen Toepassingsfase - oriëntatie toepassingen Het volgende onderdeel van stap 1 is is de procesdiagnose. Daarvoor moeten we eerst vaststellen in welke fase van de probleemoplossing werknemer en werkomgeving zitten. En welke hersteltaken zijn of worden vervuld. Hier een overzicht per fase: Crisisfase: inzicht in de situatie, acceptatie, rust en ontspanning en structuur Probleem- en oplossingfase: oriëntatie op problemen en oplossingen Toepassingsfase: oriëntatie op toepassingen
10
1.2 Procesdiagnose 2 Hersteltaken Adequaat doorlopen Fase + duur
Geen stagnatie terughoudende begeleiding sobere diagnostiek monitoren Wel stagnatie inventarisatie Hier het overzicht van wat te doen bij de procesdiagnose. Het overzicht van fases uit de vorige dia hebben we hierbij nodig. Bij de procesdiagnose bekijkt de bedrijfsarts in welke fase iemand zit, hoe lang deze inmiddels duurt, in hoeverre men hersteltaken verricht en of men de fasen adequaat doorloopt. Alvast kort vooruitlopend op de interventies: Als er geen stagnatie is, begeleidt de BA ondersteunend en terughoudend, past sobere diagnostiek toe. Als er stagnatie is, spoort de BA de oorzaak van de stagnatie op.
11
1.3 Probleemdiagnose Betrek visie werknemer en werkomgeving
1 Klachten ~ functioneren 2 Functioneringsbeperkingen 3 Oorzakelijke, uitlokkende en onderhoudende factoren 4 Probleemoplossend vermogen werknemer én leidinggevende 5 Interactie werknemer ~ omgeving belemmerend? De vraag bij de probleemdiagnose is: wat veroorzaakt het probleem of houdt het in stand? Betrek bij deze diagnostiek expliciet de visie van de werknemer én van de werkomgeving, in het bijzonder hun doelstellingen en verwachtingen. (globaal bij een adequaat herstelproces en uitgebreid als er aanwijzingen zijn voor stagnatie in het herstelproces) in en gesprek met de werknemer en de werkomgeving: - De klachten in relatie tot het functioneren - De functioneringsbeperkingen - De oorzakelijke, uitlokkende en onderhoudende factoren en de levensgebieden (omgevingssystemen) waarbinnen die factoren spelen (werk, privé, zorg) - Het probleemoplossend vermogen (belastbaarheid / verwerkingsvermogen) van de werknemer en van de leidinggevende - De mate waarin de interactie tussen werknemer en werkomgeving probleemoplossing faciliteert dan wel belemmert. De richtlijn bevat een uitgebreide bijlage 1 met diverse hulpmiddelen voor de diagnostiek. Met onder andere voorbeeldvragen om de visie van de werknemer en de werkomgeving in kaart te brengen. En voorbeeldvragen voor het in kaart brengen van het probleemoplossend vermogen van zowel werknemer als werksysteem.
12
1.4 Diagnose (dimensioneel en categoriaal)
1 Stress- en kwetsbaarheidscomponent 2 Dimensies distress, depressie, angst, somatisatie (4DKL) 3 Klachtenbeloop bij stagnatie 4 Classificatie stressgerelateerde stoornis, spanningsklachten, overspanning, chronische overspanning depressie angststoornis overige psychiatrie In dit onderdeel van de probleemoriëntatie en diagnostiek stelt de BA een diagnose. We stellen zowel een dimensionele als een categoriale diagnose. 1. Beoordeel eerst in hoeverre het beeld kan worden verklaard: Zowel de stresscomponent (interactie met (eisen, problemen en gebeurtenissen uit) de omgeving) als De kwetsbaarheidscomponent: de aan de persoon verbonden biologische of verworven kwetsbaarheden. Bepaal dan de dimensies die een rol spelen in het klachtenbeeld en in welke mate en gebruik zo nodig hiervoor de 4DKL (er staat nadere info hierover in bijlage 1f). Er zijn vier dimensies: - distress: psychische spanningsklachten - depressie - angst - lichamelijke spanningsklachten (somatisatie). 3 Monitor het klachtbeloop bij een stagnatie (ontwikkelt zich een depressie, een angststoornis of worden de klachten gesomatiseerd?). Classificeer dan de problematiek in één van de categorieën: - stressgerelateerde stoornis: · spanningsklachten · overspanning · chronische overspanning (voorheen burnout) - angststoornis - overige psychiatrie.
13
1.5 Risicosituaties/ complicaties
Somatische hypothese Suïciderisico Arbeidsconflict Slachtoffer ongewenst gedrag Irrationele cognities/ rigide persoonlijkheidskenmerken Er zijn risicosituaties waar de bedrijfsarts alert op zou moeten zijn. In deze gevallen voert de BA aanvullende handelingen uit of verwijst: 1 Bij werknemers die een somatische hypothese hebben. Dit kan twee vormen aannemen: a. Somatiseren in engere zin: mensen beleven en presenteren hun klachten als lichamelijke klachten en herkennen het achterliggende psychosociale probleem niet en lossen het ook niet op; b. Mensen herkennen hun beeld wel als een stressbeeld maar veronderstellen een daarmee gepaard gaande fysiologische (neuro- endocriene) disregulatie, plaatsen dat op de voorgrond en lossen daarmee ook de psychosociale problematiek niet op. 2 Werknemers met suïciderisico. In bijlage 1g staan enkele vragen die de bedrijfsarts kan stellen om hierover een indruk te krijgen. 3 Werknemers bij wie een conflict in de arbeidssituatie de belangrijkste etiologische factor is. 4 Slachtoffers van ongewenst gedrag (seksuele intimidatie, agressie, mobbing). 5 Werknemers bij wie sterk ingesleten patronen van irrationele cognities of rigide persoonlijkheidkenmerken het beeld compliceren.
14
1.6 Werkhypothese 1 Stel vast en documenteer Formuleer werkhypothese
Probleemdiagnose Procesdiagnose Dimensionale en categoriale diagnose Formuleer werkhypothese Prognose Begeleidingsdoelen Melding NCvB? el vast en documenteer: - probleemdiagnose - procesdiagnose - dimensionale en categoriale diagnose. 2. Formuleer en documenteer op basis daarvan een integrale werkhypothese met als aandachtspunten: - de prognose - de begeleidingsdoelen - eventuele melding bij NCvB
15
1.6 Werkhypothese 2 Consulteren en verwijzen diagnose, medicatie privé
huisarts, andere behandelaar privé huisarts, LESA overspanning depressie, angst, somatisatiestoornis, overige psychiatrie in overleg met HA: tweedelijns GGZ Dan hebben we het bij de werkhypothese ook over consulteren en verwijzen, dat zijn al interventies. Bij differentiaal-diagnostische twijfel of vragen over medicatie: Consulteer de huisarts of een andere behandelaar voor aanvullende informatie. Indien oorzaken van stagnatie vooral in de privé-omgeving (lijken te) liggen: Consulteer de huisarts en handel conform de LESA Overspanning. Bij enkele psychiatrische beelden (in bijlage 2 staan de diagnostische criteria vermeld): Bij ernstige depressie (8 of 9 criteria van de DSM IV positief en ernstige beperkingen) Bij een angststoornis met ernstig vermijdingsgedrag (vermijdt niet alleen problematische situaties), Bij een somatisatiestoornis (80% of meer van de 4DKL score) of een psychiatrisch toestandsbeeld Verwijs in overleg met de huisarts naar tweedelijns GGz en/of reïntegratievoorziening
16
Stap 2. Interventies 1. Rollen BA 2. Procesbegeleider
3. Interventie werknemer 4. Interventie werksysteem 5. Andere problemen 6. Andere complicaties In stap 2, de interventies, komen achtereenvolgens aan bod welke rollen de BA heeft en welke taken in dat kader worden uitgevoerd naar de verschillende partijen toe. Ook wordt gemeld wat te doen bij andere problemen en complicaties.
17
Procesbegeleider (altijd) - focus werknemer
2.1 Rollen en taken BA Procesbegeleider (altijd) Interventierol - focus werknemer - focus werksysteem Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie rollen: de rol als procesbegeleider de interventierol gefocust op de werknemer de interventierol gefocust op het werksysteem. Vul minimaal de rol van procesbegeleider in. Bepaal wie welke rollen/taken uitvoert en legt dit vast.
18
2.2 Procesbegeleider Beoordeel beloop controleverlies
Bij gunstig beloop: procesbegeleiding Bij stagnatie: initieer interventies + toezicht uitvoering zonodig verwijzen of delegeren Beoordeel bij ieder contact of het herwinnen van de in de crisisfase verloren gegane controle gunstig verloopt. Bij gunstig beloop Onderneem geen andere actie dan die als procesbegeleider met periodiek contact. Bij stagnatie Indiceer en initieer (generalistische of specialistische) interventies en zie toe op adequate uitvoering daarvan. Raadpleeg bij verwijzing de NVAB-Leidraad Verwijzen door de bedrijfsarts. Verwijs/delegeer zonodig: - voor steunende en/of coachende interventies naar bedrijfsmaatschappelijk werker, psycholoog of psychiater. - voor verdergaande analyses naar arbeidshygiënist, ergonoom of A&O psycholoog.
19
2.3 Interventie werknemer
Ondersteuning herstelstappen cognitief gedragsmatige interventies (Probleemoplossende) adviezen bij hervatten Interventies bij stagnatie Motivering specialistische begeleiding Ondersteunen van de werknemer bij het nemen van herstelstappen met behulp van eenvoudige cognitief- gedragsmatige interventies zoals: - voorlichting over beloop - inventarisatie van stressoren - dag- nachtstructuur - ontwikkelen van een rationale - positieve heretikettering - perspectief bieden. In bijlage 3 van de richtlijn staan deze interventies in fase 1uitgewerkt in praktisch hanteerbare teksten met concrete voorbeelden. In fase 2 en 3 kan de bedrijfsarts ook interventies uitvoeren, deze staan in bijlage 4 en voor fase 3 in bijlage 5. begeleidt de werknemer zo nodig bij werkhervatting met concrete probleemoplossende adviezen. Bij stagnatie plant de BA (behandel)interventies die de werknemer ondersteunen in het feitelijk uitvoeren van probleemoplossende acties (piekeropdrachten, probleem- en oplossingsinventarisatie). De BA motiveert de werknemer indien nodig om meer specialistische begeleiding te zoeken.
20
2.4 Interventie werksysteem
Voorlichting Concrete probleemoplossende adviezen SMO, voorbeeldgedrag Adviseer training/ voorlichting management Advies Primaire preventie Secundaire preventie Ondersteun de werkomgeving gestructureerd in het feitelijk uitvoeren van probleemoplossende acties. Geef uitleg en voorlichting aan betrokkenen in de werkomgeving van de werkende over hun drievoudige taak: - Zelf doorlopen van het proces van probleemoplossing na controleverlies - Ondersteunen van de werkende in diens (reïntegratie-) proces - Overwegen van preventieve activiteiten voor overige werkenden Geef concrete probleemoplossende adviezen aan de werkomgeving in de uitvoering van deze taken Maak als bedrijfsarts in het Sociaal Medisch Overleg en in bilaterale contacten met leidinggevenden aanschouwelijk met welk gedrag de werkende geholpen kan worden (voorbeeldgedrag). Adviseer training of voorlichting ten behoeve van het management. Adviseer over primaire en secundaire preventie (werkplek-, functie- of systeemaanpassingen) op basis van individuele gevallen, aangevuld met gegevens uit RI&E en PMO. Bijlage 6 geeft nog een nadere toelichting.
21
2.5 Overige psychische problemen
Sterke depressieve, angst of angst- klachtdimensie Depressieve stoornis Angststoornis Overige psychiatrische beelden De activerende interventies zijn vooral gericht op de stressgerelateerde component, dat wil zeggen op de interactie van de werkende met de eisen, problemen en gebeurtenissen in de omgeving. Ook bij overige psychische problemen, zoals depressies, angststoornissen en overige psychiatrie speelt de stressgerelateerde component een belangrijke rol. De richtlijn geeft nadere aanwijzingen voor interventies bij: - Stressgerelateerde stoornis met een sterk aanwezige depressieve klachtdimensie of angstklachtdimensie. - Depressieve stoornis - Angststoornis - Overige psychiatrische beelden
22
2.6 Interventies bij andere dan stressgerelateerde problemen
Suïciderisico: snelle hulp via huisarts Huisarts informeren Continueer procesbegeleiding Monitor klachtenpatroon (4DKL) Adviseer specialistische behandeling Angst: exposure principe bij werkhervatting Overleg behandelaar Hier enkele algemene aanwijzingen voor interventies die de bedrijfsarts toepast bij andere dan stressgerelateerde beelden: Bij suïciderisico (sterke doodswens en gedachten aan suïcide): regel snelle (psychiatrische) hulp, bij voorkeur via de huisarts. Bij ernstig suïciderisico (concrete plannen of voorbereidingen): regel acute crisisinterventie. Ook anders: Informeren van de huisarts De procesbegeleiding continueren Het klachtenpatroon monitoren m.b.v. de 4DKL Zonodig specialistische behandeling adviseren. Denk bij angst aan het exposureprincipe bij werkhervatting Overleggen met de behandelaar
23
2.7 Andere complicaties Somatiseren: Stecr werkwijzer
Hormonale disregulatie Irrationele cognities Persoonlijkheidskenmerken Conflict Ongewenst gedrag - Bij werkenden die somatiseren: overweeg begeleiding volgens Stecr Werkwijzer Somatisatie, met als aandachtspunten: patiënt erkennen in zijn klachten, agenda verbreden en link laten leggen met psychosociale problematiek. Ook vermeldt de richtlijn wat te doen - bij mensen met een hypothese van hormonale disregulatie - bij werkenden bij wie sterk ingesleten patronen van irrationele cognities of persoonlijkheidskenmerken het beeld compliceren - bij werkenden waarbij een conflict in de arbeidssituatie de belangrijkste etiologische factor is - bij werkenden die slachtoffer zijn van ongewenst gedrag (seksuele intimidatie, agressie, mobbing) U kunt dit zelf nalezen in de RL.
24
Stap 3. (Terugval)preventie
Structureel Individueel Stap 3 Is de terugvalpreventie en als dat mogelijk is ook de preventie. We bespreken de structurele en de individuele aanpak.
25
3.1 Preventie structureel
Structurele risicofactoren? Organisatie- en/of werkplekonderzoek Meerdere werknemers problemen? Werknemersonderzoek, RI&E, PMO Primaire preventie is niet het onderwerp van deze richtlijn. Het behoort echter tot de verantwoordelijkheden van de bedrijfsarts om preventieve maatregelen te adviseren als naar aanleiding van een individuele spreekuurcasus blijkt dat er in de organisatie van het werk, de taakstructuur, de stijl van leidinggeven of de communicatie structurele risicofactoren zijn voor de betrokken werknemer en diens collega’s. Adviseer organisatie- en/of werkplekonderzoek als er aanwijzingen zijn voor structurele risicofactoren. Adviseer werknemersonderzoek, RI&E of PMO als er aanwijzingen zijn voor problematiek die door meerdere werkenden wordt ervaren.
26
3.2 Preventie individueel 1
Werknemer Vroege signalen Gebeurtenissen Attitude/ cognities Geleerd Voorwaarden succesvol terug naar werk Wat doen als weer signalen? - Integreer terugvalpreventie vanaf het eerste contact in de begeleiding door middel van het opbouwen van het probleemoplossend vermogen. Draag er zorg voor beschikbaar te zijn indien de werknemer daaraan behoefte heeft op grond van symptomen die eerder tot uitval hebben geleid. - Expliciteer aan het einde van de begeleiding bij de werknemer de volgende punten. Welke signalen herkent de werknemer als vroege signalen? Welke gebeurtenissen hebben tot het beeld geleid of hebben dit uitgelokt? Welke attitude/cognities hebben aan het overbelast worden bijgedragen? Wat heeft de werknemer geleerd van deze episode? Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan opdat terugkeer naar het werk succesvol is en blijft? Wat doet de werknemer als (bovenstaande) signalen weer optreden?
27
3.2 Preventie individueel 2
Werkomgeving Acties oorzakelijke, uitlokkende of onderhoudende factoren? Signalen herkend? Afspraken uitwisselen signalen? Wat doen als weer signalen? Toegankelijkheid en beschikbaarheid BA En dan volgen hier de acties naar de werkomgeving in het kader van terugvalpreventie: - Worden er acties ondernomen ten aanzien van oorzakelijke, uitlokkende of onderhoudende factoren? - Welke signalen worden door de omgeving (collega's,leidinggevende) herkend, in algemene zin en ten aanzien van deze werkende? - Zijn er afspraken gemaakt over hoe de betrokken werkende signalen kan uitwisselen met zijn of haar omgeving. - Wat doet de werkomgeving indien er opnieuw signalen komen? - Zijn er afspraken over de toegankelijkheid en beschikbaarheid van de bedrijfsarts?
28
Stap 4. Evaluatie, afsluiting begeleiding
Borgen Evaluatiemomenten Inhoud Wanneer afsluiting? Stap 4 van de richtlijn beschrijft de evaluatie en de afsluiting van de begeleiding. Er zijn vier onderdelen in deze stap. Hoe het proces te borgen en de eigen verantwoordelijkheid van werknemer en werksysteem? Welk evaluatiemomenten zijn er en wat is de inhoud ervan? Wanneer sluiten we de begeleiding af?
29
4.1 Borgen proces en eigen verantwoordelijkheid
Procesevaluatie vanaf eerste contact Betrek visie werknemer en werkomgeving Kies eventueel voor eerdere stappen Evaluatie is een continu onderdeel van het begeleidingsproces. Er zal bij de meeste begeleidingen sprake zijn van meerdere cycli van probleembenoeming, interventie en evaluatie. Daarbij kan een resterend probleem of een ander probleem aan het licht komen. Daarnaast vertoont het herstelproces een gefaseerd beloop. Ook dit beloop wordt periodiek geëvalueerd volgens de reeds beschreven procesdiagnostiek. Integreer procesevaluatie vanaf het eerste contact in uw begeleiding. Betrek hierbij de visie van de werknemer en van de werkomgeving Kies, indien daar aanleiding toe is op grond van de evaluatie en in samenspraak met werknemer en de werkomgeving, voor een van de eerdere stappen.
30
4.2 Evaluatiemomenten voor BA
WN: eerste trimester: elke 3 weken daarna: minimaal elke 6 weken WG: minimaal elke 4 weken HA/ andere hulpverleners: stagnatie of terugval twijfel diagnose overleg AD/ VA: structurele werkaanpassingen niet hervatten bij eigen wg Hier staan de evaluatiemomenten die de BA heeft met de verschillende actoren: Met de werkende - In de eerste drie maanden iedere drie weken, of eerder als het effect van een interventie geëvalueerd moet worden. - Na drie maanden minimaal iedere zes weken. Met de leidinggevende - Tenminste iedere vier weken, of eerder als het effect van een interventie geëvalueerd moet worden. Met de huisarts of met eventuele andere hulpverleners (psycholoog/GGZ) - Bij stagnatie of terugval. - Bij twijfel over de diagnose. - In onderling overleg en afhankelijk van de situatie. Met de arbeidsdeskundige (en eventueel de verzekeringsarts) - Als structurele werkaanpassingen nodig zijn. - Als hervatten bij de eigen werkgever niet mogelijk is. - Betrek hierbij de visie van de werkende en de werkomgeving.
31
4.3 Inhoud evaluatie Evaluatie met werknemer Beloop normaal/ gunstig:
benoemen, motiveren herstelgedrag Stagnatie: andere probleemdefinitie en/of beleid Doelen behaald? Evaluatie met werkgever benoemen, voortzetten beleid signaleren, bespreken werknemer en werkgever Hier over de inhoud van de evaluatie: Met de werknemer: dit is gericht op de voortgang Bij een normaal/gunstig beloop: Continueer het beleid, benoem het gunstige beloop en gebruik het eventueel als motivatiestrategie om de werknemer te stimuleren in zijn/ haar herstelgedrag. Bij stagnatie: Overweeg een andere probleemdefinitie en/of een ander beleid, bijvoorbeeld intensivering van de begeleiding (naar individu of werkomgeving), stem af met de huisarts of overweeg een verwijzing naar tweedelijns GGZ en/of reïntegratievoorziening. Zijn de doelen van de interventie behaald, liggen er nog andere hersteltaken of kan de begeleiding worden afgesloten? Met de werkgever evalueert de BA gericht op (de effecten van) het handelen van vertegenwoordigers van het werksysteem Bij een gunstig beloop: benoem dit en spreek u expliciet uit voor voortzetting van het beleid of het niet ondernemen van actie. Bij stagnatie: signaleer dit en taxeer welk omgevingssysteem (welke systemen) het probleem of het beleid zouden moeten herdefiniëren. Bespreek dat vervolgens met de werknemer en binnen het betreffende omgevingssysteem.
32
4.4 Afsluiten begeleiding
Doel: ‘Optimaal functioneren’ bereikt en geborgd Sluit de begeleiding af als de doelstelling ‘herstel van optimaal functioneren’ is bereikt en voldoende geborgd. Dit heeft voor een groot deel te maken met het hervinden van de controle.
33
Begeleiden van werknemer met psychische problemen + werkomgeving
beste resultaat! De belangrijkste conclusie vanuit deze richtlijn staat hier: het begeleiden van zowel de werkende met psychische problemen als diens werkomgeving geeft het beste resultaat!
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.