Hoofdstuk 3 De Romeinen.

Presentatie over: "Hoofdstuk 3 De Romeinen."— Transcript van de presentatie:

1 Hoofdstuk 3 De Romeinen

2 Van stad tot wereldrijk
Paragraaf 3.1 Van stad tot wereldrijk

3 De Romeinse republiek Rome is ontstaan als dorp.
Uiteindelijk werd het een stadstaat met een koning. Rond 500 v.C. hebben ze hun koning weggejaagd. Rome werd een staat zonder koning, een republiek.

4 Het volk had niets te zeggen, dus geen democratie.
Rijke families hadden de macht. Hun vergadering heette de senaat. Zij maakten daar wetten en regels en bestuurden Rome.

5 Romeinse veroveringen
De Romeinen hadden een sterk leger. Ze veroverden andere stadstaten in Italië. Deze mensen mochten hun eigen stadstaat besturen, maar moesten wel naar Rome luisteren. Ook moesten ze belasting betalen en soldaten leveren aan Rome.

6 Met dat geld maakten de Romeinen hun stad steeds mooier bv;
Forum Romanum: het centrale plein in Rome. Met hun leger veroverden ze steeds meer landen.

7 Veroveringen: Ze onderwierpen: Tot 270 v.C. heel Italië.
Daarna; Noord-Afrika, Spanje. Griekenland, Turkije en West-Azië.

8 Ze gebruikten soms ook erg veel geweld.
Bv Korinthe: Platgebrand, mannen werden vermoord en vrouwen en kinderen werden slaven.

9 Romeinse provincies. De Romeinen bouwden zo een groot rijk rond de Middellandse Zee. Hoe werd het bestuurd? Het rijk werd in provincies verdeeld en elke provincie kreeg een gouverneur. Deze man regelde de belasting in zijn provincie. Ook sprak hij recht en bestuurde de soldaten daar. Hij had ambtenaren om hem daarbij te helpen.

10 Julius Caesar. Legeraanvoerders werkten goed samen met hun soldaten.
Soldaten kregen een deel van de buit en steunden dus hun leider bij alle oorlogen. De senaat zei wat de legeraanvoerders moesten doen, maar door de vele overwinningen werden legeraanvoerders steeds machtiger.

11 Legeraanvoerders wilden macht krijgen in het land en gingen onderling vechten.
Dit werden burgeroorlogen. Zo werd Julius Caesar uiteindelijk winnaar. Hij had veel veroverd: Heel Gallië ( Fr, Belg en NL). Hij trok Italië binnen en dwong de senaat hem alle macht te geven.

12 2 jaar later werd hij vermoord door een groep senatoren.
Zo kregen de senatoren hun macht weer terug.

13 Keizer Augustus Na Caesars dood was er een nieuwe burgeroorlog.
In 27 v.C. won een achterneef van Caersar: Octavianus. Hij maakte een einde aan de republiek. De senaat had nog maar weinig macht. De naam Caesar gebruikte hij als titel. Daarom noemen we zo’n leider nu keizer.

14 Hij kreeg ook de eretitel Augustus (= verhevene)
Hij kreeg ook de eretitel Augustus (= verhevene). Hij leek namelijk wel een god. Hij heette toen: keizer Augustus. En Rome werd een keizerrijk.

15 Grenzen van het rijk Augustus regeerde voor meer dan 40 jaar.
Hij zorgde voor rust, orde en welvaart. Hij heeft ook meer landen veroverd. (zie pagina 47 in je tekstboek) Er werden natuurlijke grenzen gebruikt voor het Rijk. Dit zijn grenzen die in de natuur al bestaan, bv rivier, berg of woestijn.

16 Natuurlijke grenzen: In Europa: rivieren Donau en Rijn.
Afrika: Saharawoestijn Azië: rivier de Eufraat. In Noord Engeland: ze bouwden een muur als grens.

17 Grenzen werden bewaakt door legioenen.
Dit zijn legers van man. Ze legden ook overal goede wegen aan, zodat alles goed bereikbaar was. Zo konden ze bij gevaar overal snel komen met het leger. Er was zo 2 eeuwen rust in het rijk: Pax Romana.

18 Einde