Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdDaniël Smets Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Exotische landplanten: Is bestrijding mogelijk?
Dick M. Pegtel RU Groningen
2
Verspreiding van invasieve planten
Elders inheems Aankomst 1 Velen Overleving tijdens transport Inburgering Wachttijd populatiegroei Evolutie=selectie 2 3 Kans 2-5% Verspreiding
3
1 Zwenkdravik (Cheat grass)
Bromus tectorum Europese therofiet van voornamelijk kusten en steden in 1863 gevonden in Canada (British Columbia). Zelfbevruchter 2) Sindsdien zeer sterke uitbreiding in en dominantie van km2 struiksteppen (sagebrush) in Westelijk Noord-Amerika (= 4,5 x Nederland) 3) Geen aanwijzingen voor genetic drift noch natuurlijke selectie: pre-adaptatie? 4) Verantwoordelijk voor verkorting brandcycli (3-5 jaar i.p.v jaar) 1
4
Impatiens parviflora 2 Klein springzaad
1) In 1837 naar de botanische tuinen van Genève en Dresden overgebrachte Centraal-Aziatische therofiet 2) Aanvankelijk slechts zeer locale verwildering in tuinen, parken en begraafplaatsen 3) Pas de laatste 25 jaar inburgering in loofbossen 4) Verschuiving milieuvoorkeur door dispersie; niet door directionele selectie 2
5
Engels slijkgras 3 Spartina anglica
1) 1864 kust Southampton inheems Klein slijkgras (S. maritima) x oost N.-Amerika S. alterniflora 2) Steriele bastaard S. x townsendii 2n= 62 3) Fertiel Engels slijkgras (S. anglica) 2n=124 Door forse groei en aanplant Klein slijkgras vrijwel verdrongen Geen introgressie? 3
6
Verspreiding in Nederland
Waar vinden exoten een nieuwe groeiplaats? Voornamelijk plaatsen met veel milieudynamiek 1) Akkers ) beide Duindistricten ) Oevers Fluviatiel district 4) Stedelijk ‘stenig’ gebied: Urbaan
7
r-geselecteerd (op productiviteit)
Onkruiden r-geselecteerd (op productiviteit) 1) therofiet, efemeer 2) geofiet Snelle groei en bloei na paar weken Hoge vruchtbaarheid Veel kleine zaden; polychoor verspreid Grote fenotypische plasticiteit Hoge tolerantie milieuheterogeniteit
8
Stedelijk gebied rel. hoge temp.; rel. grote droogte
a) Open, sterk wisselend rel. hoge temp.; rel. grote droogte b) Stress-tolerante ruderalen (sensu Grime) Liggende, tred-resistente (“verhoute”) therofieten & hemicryptofieten met effectieve zaadverspreiding
9
Bezitten exoten unieke eigenschappen?
Locale kolonisten en invasieve exoten zijn functioneel niet te onderscheiden Niettemin enkele verschillen: 2) Exoten a) clonaal en polycarp b) bebladerde opstijgende (bloei)stengel c) zaadbank Thompson, K. et al Ecography 18:
10
planten zijn na introductie niet groter
Algemeen planten zijn na introductie niet groter Maar er zijn individuele uitzonderingen Hypothesen 1) Herbivoren niet meegelift (Animal Releaese Theory) 2) Nieuw milieu is geschikter Kattestaart (Lythrum salicaria) in VS Populatievariabiliteit Deutschewitz, K. et al Global Ecology & Biogeography 12: Thébaud, C. & Simberloff, D American Naturalist 157:
11
Bestrijding van lastige exoten
` Myers, J.H. & Bazely, D.R Ecology and control of introduced plants. Cambridge University Press, Cambridge. 313 pp. 1) Preventie a) Onderzoek in herkomstgebied b) Vergelijk gedrag in introductiegebieden
12
2) Biologisch controle: over-exploitatie
Veelal de enige geschikte methode a) 50 natuurlijke vijanden om Opuntia in Australië te bestrijden. Dilemma: Ook exoten! Één mot Cactoblastis cactorum verreweg het effectiefst: al na 3 jaar effect b) Complementaire gilden (‘guilds’) van herbivoren en ziekten Minstens 10 jaar monitoren 1) dichtheid 2) “Doen ze altijd wat ze geacht worden te doen?”
13
3) Fysische controle specifieke controle aspecifieke controle
soortsniveau ecosysteemniveau uitrukken verstoring? begrazen uitsteken branden maaien afschoffelen inundatie afknippen (+herbicide?) onderspitten bedekken
14
4) Chemische controle met herbiciden
Bacteriële stoffen ammoniumglufosinaat Synthetische groeihormonen 2,4 – D (2,4,5 – T: Agent Orange-dioxine) Synthetische remmer eiwitproductie glyfosaat (‘Round Up’) Kan op geselecteerd worden resistentie
15
Succes? 1) Sterk afhankelijk van tijd en geld: continuering
Minstens 10 jaar 2) Totale uitroeiing lijkt niet haalbaar locaal wel; maar regionaal, nationaal, internationaal? 3) Evalueer controle programma’s
16
Algemene concepten ontbreken
Constatering 1) Onvoorspelbaar verschijnsel 2) Weinig ecologisch en/of economisch ongewenste soorten “Few winners, many loosers” onwaarschijnlijk 3) Bepaling eenvoudige biologische en ecologische kenmerken ontoereikend 4) Versterkt broeikaseffect interfereert Algemene concepten ontbreken Iedere invasieve soort apart bestuderen!
17
Provinciale Distelverordeningen
Ongenuanceerde verordeningen om alle distels en distelachtigen te bestrijden. Allen zouden boeren tot economische last zijn… Toch alleen Akkerdistel (Cirsum arvense)?
19
Reuzenberenklauw 2) Sinds 1900 in Z.-Limburg verwilderd;
Heracleum mantegazzianum 1) In 1890 geimporteerde imposante Kaukasische tuinplant 2) Sinds 1900 in Z.-Limburg verwilderd; pas na halve eeuw landsdekkend 3) Nu opvallend en plaatselijk massaal voorkomend a) tuinen, plantsoenen, parken, braakland, bermen, rivieroevers b) vochtige, zeer voedselrijke grond
20
Problematische verwilderde exoot
1) Tweejarig tot hemicryptofiet. 3,5 m 2) Bloei-inductie door vernalisatie: schermen 0,5 m Ø ovale zaden (13 mm lang) per plant: 7 jaar kiemkrachtig. Kieming na stratificatie 3) Verdringt locale flora 4) Vervelend door fotodermatitis (UV straling). Jeuk en brandblaren door huidcontact met op bladeren afgezette insectenwerende fur(an)ocumarinen
21
1) Woekert niet in oorsprongsgebied (Kaukasus)
Reden (nog) onbekend 2) Bioherbicide m.b.v. opgelost mycelium Sclerotinia sclerotiorum a) Verzwakt wortelstelsel van vooral gemaaide individuen (combinatie) b) Tijdstip (voorjaar) behandeling speelt mee
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.