Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdPetrus Smets Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Maken ze meer mogelijk? Studeren met een functiebeperking Conferentie Toegankelijk Hoger Onderwijs Utrecht 24 november 2011 Anja van den Broek & Jeroen Winkels a.vdbroek@researchned.nl j.winkels@its.ru.nl
2
Inhoud Hoeveel studenten met een beperking zijn er in het hoger onderwijs (HO)? Wat bieden hogescholen en universiteiten aan ondersteuning? Welke factoren verklaren vertraging en uitval? Aangrijpingspunten om vertraging en uitval terug te dringen
3
Hoofdvragen onderzoek* 1. Hoeveel studenten met een functiebeperking zijn er en welke ontwikkelingen hebben zich voorgedaan? 2.Hoe verloopt de opstap van voortgezet naar hoger onderwijs? 3.Wat bieden hoger onderwijsinstellingen aan ondersteuning voor studenten met een functiebeperking? 4. Welke oorzaken zijn er voor studievertraging en uitval van studenten met een functiebeperking? * Poels-Ribberink, Sombekke, Duisings-Van Oijen, Winkels en Van den Broek, Maken ze meer mogelijk. Studeren met een functiebeperking 2010. Vervolgmeting. Ministerie van OCW, 2011. http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en- publicaties/brochures/2011/11/14/beleidsgerichte-studies-no-139- maken-ze-meer-mogelijk.html
4
Inhoud 1.Hoe groot is de groep in het hoger onderwijs? 2.Wat bieden instellingen aan ondersteuning? 3.Welke factoren verklaren vertraging en uitval? 4.Aangrijpingspunten om vertraging en uitval terug te dringen
5
Hoeveel studenten met functiebeperking zijn er? 1.Antwoord hangt af van definitie van functiebeperking en wijze van meting; met name vraagstelling in enquêtes beïnvloedt schatting sterk (2001-2010: 11 enquêtes met 7 methoden) 2.‘beste schatting’ van aandeel studenten met functiebeperking in 2010: tussen 12,1% - 19,3% (1% = 6000 studenten) 3. Geen trend tussen 2001-2010 waar te nemen Over welke beperkingen hebben we het?
7
Hoeveel studenten zijn belemmerd vanwege een functiebeperking? 1.Periode 2002-2010: 8 enquêtes 4 verschillende methoden 2.beste schatting’ van aandeel studenten dat is belemmerd door functiebeperking ligt tussen 8,5% - 13,5% = van 55 eerstejaars van studie x aan instelling y zijn er zes belemmerd in de studievoortgang vanwege een functiebeperking 3. Geen trend waarneembaar. Kan gevolg zijn van tegengestelde ontwikkelingen: -meer doorstroom studenten met functiebeperking vanuit middelbaar onderwijs dan voorheen -belemmeringen nemen af vanwege grotere aandacht in het HO
8
Instroom in het hoger onderwijs In studiejaar 2009/2010: vanuit Mbo4 is de instroom in het ho onder leerlingen met een functiebeperking elf procent lager dan die van leerlingen zonder functiebeperking vanuit Havo dertien procent lager vanuit Vwo negen procent lager
9
Inhoud 1.Hoe groot is de groep in het hoger onderwijs? 2.Wat bieden instellingen aan ondersteuning? 3.Welke factoren verklaren vertraging en uitval? 4.Aangrijpingspunten om vertraging en uitval terug te dringen
10
Hoe verloopt de voorlichting en intake? 1.Aanwezigheid van voorzieningen speelt voor leerlingen geen rol bij keuze instellingen. 2.Informeren via websites/brochures en voorlichtingsdagen is toegenomen. 3.Het lijkt erop dat in het wo actiever wordt voorgelicht dan in het hbo. 4.Studenten zijn redelijk positief over voorlichting over studeren met een beperking. In het wo positiever dan in het hbo. 5.Aanzienlijk deel vindt dat universiteiten en hogescholen niet veel moeite doen om hen voor te lichten over studeren met een functiebeperking (vooral studenten met dyslexie). 6.Meerderheid vindt dat ze zelf overal achteraan moeten. 7.Actualiseren van websites blijft een knelpunt.
11
voorzieningen (vervolg) Intake 1.Studenten nemen vaak zelf initiatief tot contact met de instelling, maar lang niet alle studenten met een beperking doen dit. 2.Belangrijkste reden om beperking niet te melden is dat studenten vinden geen begeleiding nodig te hebben. 3.Bij start van de studie heeft minder dan de helft van de studenten met functiebeperking een gesprek gehad over begeleiding. Meestal zelf aangevraagd, worden positief gewaardeerd. 4.Studenten met functiebeperking brengen instelling op de hoogte via studieadviseur, de studentendecaan of studieloopbaanbegeleider. 5.Instelling is bij eerstejaars studenten vaker op de hoogte van functiebeperking dan bij ouderejaarsstudenten.
12
voorzieningen (vervolg) Binnen de opleiding 1.Bijzondere tentamenvoorzieningen en persoonlijke begeleiding worden doorgaans voldoende aangeboden. Positief gewaardeerd.
13
voorzieningen (vervolg) Binnen de opleiding 2. Meer behoefte aan opgeknipte stages, persoonlijke tijd- en examenschema’s, colleges beluisteren via websites, individuele studieruimtes en andere inhoud van sommige studieonderdelen. 3. Studenten met beperking zijn ontevreden over begeleiding bij dyslexie, bemiddeling voor stageplek en hulp van medewerkers bij opdrachten. 4.Studenten met een beperking oordelen negatiever over de studielast, de studieroosters en de informatievoorziening. 5.Studenten met een beperking in het hbo geven vaker aan geholpen te zijn dan wo-studenten.
14
voorzieningen (vervolg) 6. Persoonlijke aanpassingen helpen het best bij het opheffen van belemmeringen bij het studeren. 7.Studenten met een functiebeperking hebben meer contact met studieadviseurs/studentendecanen, studieloopbaanbegeleiders en docenten dan andere studenten. 8. 25% van de studenten geeft aan dat de deskundigheid van deze personen per persoon verschilt, 50% is neutraal of positief en 11% is uitgesproken negatief over de deskundigheid van de begeleiding. 9. Eerstejaars zijn in het wo in 2010 positiever dan in 2008. In het hbo geen verschil.
15
voorzieningen (vervolg) Buiten de opleiding 1.Studenten met gehoorbeperking maken het vaakst gebruik van de vergoeding voor speciale hulpmiddelen of doventolk via het UWV. 2. Studenten met een visuele beperking of een bewegingsbeperking maker vaker gebruik van de vergoeding voor speciale hulpmiddelen van het UWV (bv aangepaste computer). 3. Studenten met een bewegingsbeperking maken vaker gebruik van de vervoersvoorziening die bekostigd wordt via het UWV. 4. 7% ontvangt extra studiefinanciering vanwege beperking. Vooral studenten met een stoornis in het autistisch spectrum.
16
Gebruik en waardering voorzieningen Positief gewaardeerd (meer dan 60% zegt “heeft geholpen”): Alternatieve toetsvormen Aangepaste opdrachten Aangepaste tentamenplanning Extra tijd tentamens Persoonlijk tijd- en examenschema Opgeknipte stages Andere inhoud curriculumonderdelen Bijzondere tentamenvoorzieningen Extra studieloopbaanbegeleiding Aangepaste apparatuur Colleges via websites Vergrote letters
17
Inhoud 1.Hoe groot is de groep in het hoger onderwijs? 2.Wat bieden instellingen aan ondersteuning? 3.Welke factoren verklaren vertraging en uitval? 4.Aangrijpingspunten om vertraging en uitval terug te dringen
18
studievertraging en –uitval 1.Over het algemeen is de tijd die studenten besteden aan de studie gestegen.
19
studievertraging en –uitval 2. Studenten met een functiebeperking hebben een slechtere studievoortgang en behalen iets minder studiepunten. 3. Vertraging bij studenten die zich belemmerd voelen door beperking. 4. Studenten met beperking besteden meer tijd aan de studie – met name aan zelfstudie- en steken minder tijd in betaalde arbeid. 5. Motivatie van studenten met een functiebeperking is gemiddeld genomen iets lager dan die van de andere studenten. De verschillen met andere studenten zijn echter klein. 6. Bijna de helft geeft aan dat hulp en ondersteuning nooit volledig de functiebeperking kan compenseren.
20
studievertraging en –uitval (vervolg) 7.Aspecten die het succesvol afronden van de studie potentieel negatief beïnvloeden liggen (volgens de studenten) op het vlak van: - het beleid van de instelling - begeleiding, advies en ondersteuning - kennis van docenten over de functiebeperking: - gebrek aan aanpassingen in het onderwijs; - gebrek aan aanpassingen in tentamens/examens - gebrek aan medewerking en/of flexibiliteit van docenten. Vaker genoemd in wo: beleid, aanpassingen tentamens, examens. Vaker genoemd in hbo: medewerking, flexibiliteit docenten 8. Volgens studenten wordt uitval voorkomen door meer studiebegeleiding (41%), betere voorlichting vooraf (34%) en een betere introductie in de studie (26%).
21
studievertraging en –uitval (slot) 9. allochtone studenten met een functiebeperking zijn geen extra risicogroep binnen de groep studenten met een functiebeperking. 10.Studenten met een functiebeperking zien daarnaast graag betere voorzieningen en meer aandacht in het curriculum voor praktijksituaties. 11.Uitvallers met een functiebeperking geven vaker aan dat zij veel hulp hebben gekregen van de instelling bij het nemen van de beslissing om door te gaan of te stoppen met de opleiding dan studenten zonder functiebeperking. 12.Een goede oriëntatie door studenten op de studie en het bekend maken van de functiebeperking aan de instelling zijn belangrijke startpunten..
22
Inhoud 1.Hoe groot is de groep in het hoger onderwijs? 2.Wat bieden instellingen aan ondersteuning? 3.Welke factoren verklaren vertraging en uitval? 4.Aangrijpingspunten om vertraging en uitval terug te dringen
23
Aangrijpingspunten om vertraging terug te dringen 1.Voorlichting (vooral websites; vooral over leerroutes) 2.Flexibiliteit van medewerkers (1. en 2.: ‘rising expectations’) 3.Verschillen hogescholen en universiteiten klein; aandachtspunt in Hbo: expertise docenten; in wo: tentamens 4. Nodig als universiteit of hogeschool op verschillende momenten studenten uit om een functiebeperking te melden 5. Zorg voor één contactpersoon per student met functiebeperking 6. Communiceer ook elders de resultaten van individueel maatwerk (vanwege leereffect)
24
Aangrijpingspunten (slot) 7.Wissel ‘good/bad practices’ uit (bijv. over examenreglementen, studentenplatforms)t ussen en binnen instellingen 8.Maak duidelijk wat wordt verwacht van: studentendecaan <> studieadviseur/studiebegeleider<> docent <> student 9.Verzamel en analyseer gegevens studievoortgang (ook nodig voor accreditatie) als verplicht onderdeel in managementrapportages op diverse niveaus 10.Evalueer; instelling, faculteit, opleiding én individueel 11.Zorg voor ‘’voelsprieten’’ onder docenten: waar nodig aandacht in Basiskwalificatie Onderwijs let vooral op psychische beperkingen besef: beperkingen/belemmeringen (kunnen) veranderen
25
Hartelijk dank voor uw aandacht
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.