Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdHugo Mulder Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Chemische reacties: algemeen kenmerk
Bij scheikunde bestuderen we stoffen en de eigenschappen van stoffen. Hierbij worden experimenten gedaan waarbij (begin)stoffen verdwijnen en (eind)stoffen hiervoor in de plaats komen Een belangrijk kenmerk van chemische reacties: 1 of meer stoffen verdwijnen en 1 of meer stoffen komen hiervoor in de plaats
2
Chemische reacties en energie
Als er thuis gekookt wordt op gas weet je dat bij de verbranding van aardgas energie (in dit geval warmte) vrij komt. In de scheikunde noemen we zo’n reactie dan EXOTHERM - Een exotherme reactie is een reactie waarbij energie (warmte, licht, stroom, etc) vrij komt. - Een exotherme reactie kan zichzelf op gang houden.
3
Chemische reacties en energie
De verbranding van gas gebeurt niet spontaan. Je moet er eerst een vlammetje of vonkje bijhouden om de reactie op gang te brengen. In de scheikunde noemen we dit dat de stoffen eerst op reactietemperatuur moeten komen voor ze reageren. - Elke reactie heeft zijn eigen reactietemperatuur. - De energie die nodig is om de reactie op gang te brengen (activeren) noemen we activeringenergie
4
Chemische reacties en energie
Het tegengestelde van een reactie waarbij energie vrij komt is een reactie die continu energie nodig heeft om te kunnen verlopen. In de scheikunde noemen we zo’n reactie dan ENDOTHERM - Een endotherme reacties is een reactie waarbij energie verbruikt wordt. - Een endotherme reactie heeft continu energie nodig om te kunnen verlopen.
5
Chemische reacties en energie
We kunnen een grafiek maken van de energie die bij een reactie vrij komt of verbruikt wordt. Zo’n grafiek noemen we een ENERGIEDIAGRAM - In een energiediagram wordt aangegeven hoeveel energie er vrijkomt of verbruikt wordt bij een reactie = reactie- energie. - In een energiediagram wordt aangegeven hoeveel energie het kost om de reactie op gang te brengen = activeringsenergie
6
Exotherme reacties en energie
E ACT, de activeringsenergie overgang beginstoffen Ener-gie Eeind-Ebegin = Ereactie < 0 eindstoffen
7
Endotherme reacties en energie
E ACT, de activeringsenergie overgang Ener-gie eindstoffen Eeind-Ebegin = Ereactie > 0 beginstoffen
8
Endotherme reacties, energie en katalysator
E ACT, de activeringsenergie zonder katalysator Ener-gie (kJ) E ACT met katalysator = lager eindstoffen Eeind-Ebegin = Ereactie beginstoffen
9
Exotherme reacties, energie en katalysator
E ACT, de activeringsenergie zonder katalysator overgang E ACT met katalysator = lager beginstoffen Ener-gie (kJ) Eeind-Ebegin = Ereactie < 0 eindstoffen
10
Q = m * Cw * ΔT reacties en energie
Opdracht A: Bereken hoeveel energie vrij komt bij de verbranding als door de verbranding van CH4 100 g water opwarmt van 20 naar 25 ºC. Benodigde energie Soortelijke warmte van de stof die opgewarmd wordt Q = m * Cw * ΔT Temperatuurs-verandering van de stof die opgewarmd wordt Massa van de stof die opgewarmd wordt
11
Q = m * Cw * ΔT reacties en energie Q = 100 g * 4,18 J/(g*°C) * 5 °C =
Exotherme reactie want ΔT > 0 Q < 0 J Opdracht B: bereken hoeveel gram CH4 verbrand is (gebruik Binas T 56)
12
reacties en energie Q = 2090 J
Opdracht B: bereken hoeveel gram CH4 verbrand is (gebruik Binas T 56) Q = 2090 J Binas T 56: verbrandingswarmte CH4 = - 8,9*105 J/mol Q = 2090 J 2090J/(8,9*105J/mol) = 2,34*10-3 mol 2,34*10-3 mol * 16 g/mol = 0,0376 g = 3,76*10-2 g
13
Verbrandingsreactie = Oxydatie-reactie
Wat heb je nodig om een verbrandingsreactie te laten verlopen ? O2 brand Temperatuur Brandstof
14
Oxydatie-reacties Bij een verbrandings- of oxydatiereactie worden oxiden gevormd, dit zijn verbindingen van het element met zuurstof. Volledige verbranding Onvolledige verbranding C + O2 CO2 2 C +O2 CO S + O2 SO S + 3 O2 2 SO3 2 H2 + O2 2 H2O
15
Factoren die snelheid bepalen
Soort stof Verdelingsgraad van de stof Concentratie van de reagerende stoffen Temperatuur Katalysator sim 1 / sim 2
16
Factoren die snelheid bepalen
Animatie: Animatie:
17
Formule van snelheid Bij Na wordt snelheid uitgedrukt in m/s
Bij Sk wordt snelheid uitgedrukt in mol/(L*s) Om te voorkomen dat bij het meten van de snelheid verschillende resultaten verkregen worden is een handige formule noodzakelijk.
18
Formule van snelheid A + 2B 3C + 4 D 0 sec 0,1mol 0,1 mol
Δ + 0,15mol + 0,2mol 120 sec 0,0 mol 0,2 mol 0,05mol 0,15 mol s = + 0,15/120 mol/L*s s = - 0,05/120 mol/L*s s = - 0,1/120 mol/L*s s = + 0,2/120 mol/L*s
19
Formule van snelheid A + 2B 3C + 4 D s = - 0,05/120 mol/L*s
Bij 1 reactie 4* verschillende snelheid kan niet formule aanpassen voor reactant (A,B) of product (C,D) en reactieverhouding s = -1/1*(-0,05/120 mol/L*s) = 0,05/120 mol/L*s s = 1/3*(0,15/120 mol/L*s) = 0,05/120 mol/L*s s = -1/2*(-0,1/120 mol/L*s) = 0,05/120 mol/L*s s = 1/4*(0,2/120 mol/L*s) = 0,05/120 mol/L*s
20
Formule van gemiddelde snelheid
sgem is nu voor elke stof: 0,05/120 mol/L*s Algemene formule voor sgem reactant: sgem = -1/coefficient*Δ[ ]/Δt (mol/L*s) product: sgem = 1/coefficient*Δ[ ]/Δt (mol/L*s)
21
gemiddelde snelheid 4A + 5B 3 C to 1,0 4,00 0,00 Δ . Te 0,50
Bepaal de gemiddelde snelheid (uitgedrukt in mol A/L*s, mol B/L*s en mol C/L*s voor de volgende reactie: 4A + 5B 3 C als gegeven is dat je op t0 begint met 1,00 mol A, 4,00 mol B en je na 10 minuten 0,50 mol C gevormd hebt in een reactievat van 100 L. 4A B 3 C to ,0 4,00 0,00 Δ Te ,50 -0,5*4/3 -0,5*5/ ,5 0, ,17 Sa= ¼ * (0,67/100)/600 = 2,79*10-6 mol/L*s Sb= 1/5 * (0,83/100)/600 = 2,77*10-6 mol/L*s Sc= 1/3 * (0,5/100)/600 = 2,78*10-6 mol/L*s
22
Botsende deeltjesmodel en factoren die snelheid bepalen
Een chemische reactie kan je zien als 2 deeltjes die op de juiste manier met de juiste snelheid botsen en dan van eigenschap veranderen. Dit noemen we een effectieve botsing Als de deeltjes wel botsen maar niet op de juiste manier of met de juiste snelheid botsen treedt er geen reactie op. Dit noemen we een effectieve botsing
23
Botsende deeltjesmodel en snelheidsfactoren
Soort stof: andere stoffen andere effectieve botsing (want andere Eact) Concentratie van de reagerende stoffen: hoe meer deeltjes in dezelfde ruimte hoe meer botsingen kans op effectieve botsing = reactie neemt toe Verdelingsgraad van de stof (bij heterogeen systeem): botsing (=reactie) bij vaste stof alleen aan oppervlak Kleinere deeltjes hebben groter oppervlak snellere reactie Temperatuur: T hoger meer en snellere beweging meer en ‘hardere’ botsingen meer effectieve botsingen snelheid wordt hoger (elke 10 ºC ongeveer 2 tot 2,5 keer)
24
Opdrachten Exotherm want Eeind < Ebegin
Is dit een exo- of endotherme reactie ? Exotherm want Eeind < Ebegin Bereken de Eact en de Ereactie Eact = 270 kJ/mol en Ereactie = -20 kJ/mol Bereken de verandering van de T als 1 mol van deze stof reageert in een ruimte van 1 m3 gevuld met lucht Ereactie = -20 kJ Q = m * Cw * ΔT J = 1000 L*1,293 g/L * 1 J/ºC*g * ΔT ΔT = /(1000*1,293*1) = 15, 47 ºC
25
Opdrachten 2 N2O5 4 NO2 + O2 Geef de formule van de gemiddelde snelheid uitgedrukt in N2O5 , NO2 en O2 Sgem N2O5 = -1/2 * d[N2O5]/dT Sgem NO2 = 1/4 * d[NO2]/dT Sgem O2 = 1/1 * d[O2]/dT Bereken de gemiddelde snelheid tussen 0 en 300 s Sgem NO2 = 1/4 * 2/300 = 1,67*10-3 mol/L*s Bereken de gemiddelde snelheid tussen 1500 en 2000 s Sgem NO2 = 1/4 * 1/300 = 8,33*10-4 mol/L*s Leg het verschil in de berekende snelheden uit Hoe langer de reactie duurt hoe minder deeltjes er kunnen reageren hoe langzamer de reactie zal verlopen.
26
Opdrachten 2 N2O5 4 NO2 + O2 Wat gebeurt er als we op t = 500 s het mengsel samenpersen ? Alle concentraties gaan even omhoog door het samenpersen, daarna gaat [N2O5] sneller omlaag en de [NO2] en [O2] sneller omhoog tot de reactie stopt. Er zal dus eerder een eindpunt bereikt worden. NB: het oppervlak onder grafieken moet gelijk blijven verloopt steiler
27
Informatie halen uit raaklijn
Bestudeer de volgende simulatie en bepaal mbv een raaklijn de snelheid op t0: Bepaal in de de volgende simulatie mbv een raaklijn de snelheid op t0, t4 en t7
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.