Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdAntoon Aerts Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Begrippen kennen Collectieve sector = publieke sector
Semi collectieve sector budget sector quartaire sector
2
Collectieve sector = publieke sector
Het Rijk – de Centrale Overheid – 13 ministeries OPL – Overige Publiekrechtelijke Lichamen Provincie Gemeenten Waterschappen, PBO Sociale verzekeringen/fondsen; pensioenen – ABP, PGGM, en kinderbijslag) Sociale Verzekeringsbank – A.O.W, A.N.W. en kinderbijslag
3
Semi collectieve sector
Gezondheidszorg Maatschappelijke en culturele dienstverlening – buurthuizen, TOS Openbaar vervoer
4
Collectieve sector + semi-collectieve sector = budget sector
Budgetsector + kerken + vakbonden + verenigingen = quartaire sector
5
VS wordt communistisch?
Werkgevers - Looneis gelijk aan de inflatie = 3,5%
6
Economische doelstellingen – economische groei
Nominaal inkomen p/m € 2.200,-- Inflatie 3,5% 2.200/103,5 x 100 = € 2.125,60 = reëel inkomen - koopkracht verlies Lonen stijgen met 3,5% 2.277/103,5 x 100 = € 2.200,00,- = reëel inkomen - koopkracht blijft behouden Vakbonden – inflatie Werkgevers - arbeidsproductiviteit
7
arbeidsproductiviteit
Loon arbeider € 2.200,-- produceert eenheden p/m Loon stijgt met 3,5% = € 2.277,-- Productie stijgt met 3,5% = eenheden p/m
8
Arbeidsproductiviteit stijgt - werkgelegenheid
Scholing Technici, gezondheidszorg, ambachten Betere machines Investeringen Winst – belastingen en premies verlagen - AIQ lage rente Toekomst verwachtingen – consumenten, producten Arbeidsmentaliteit Prestatie beloningen Verzuim beperken
9
Investeringen Uitbreiding productiecapaciteit Nieuwe producten
Creëren werkgelegenheid Minder uitkeringen Hogere belasting opbrengsten – loonbelasting en BTW Uitbreiden (semi) collectieve sector Stimuleren ondernemerschap Nieuwe producten Inspelen nieuwe behoeften Concurreren met het buitenland
10
Buitenland - betalingsbalans
Concurreren op basis van: Kwaliteit Efficiëntie – transport - infrastructuur Product en productiefouten - kapitaal Behoeften – innovatie - scholing Prijs Lonen mogen niet te veel stijgen
11
Stabiele munt 1. Betalingsbalans Inkomsten uit export – meer productie
Uitgaven aan import Export > import – vraag euro’s stijgt – koers? Export < import – vraag euro’s daalt – koers?
12
Handel beïnvloeden Import beperkingen – quota, tariefmuren
Stimuleren export – subsidies
13
Stabiele munt 2. Interne waarde Blikje cola € 1,--
Blikje cola € 1,10 = inflatie Geldhoeveelheid stijgt tov hoeveelheidproducten ECB/DNB laat rente stijgen c. Blikje cola € 0,90 = deflatie
14
Financieringstekort Uitgaven 2008 222,4 miljard euro
Ontvangsten , 4 miljard euro Het begrotingstekort is = 3 miljard euro. Stel dat 1,8 miljard wordt afgelost dan moet 1,2 miljard opnieuw worden geleend = financieringstekort. De overheid vrager is op de kapitaalmarkt zal dit de rente opdrijven = crowding out effect.
15
financieringstekort Aflossen begrotingstekort, minder rente betalingen in de toekomst Hogere belastingen Overheid geeft minder uit Overheid investeert minder Toename begrotingstekort, meer rente betalingen in de toekomst Overheid investeert Lagere belastingen Overheid geeft meer uit
16
Staatsschuld BBP Nederland € 593,2 miljard
Staatsschuld € 206,2 miljard
17
Instrumenten van de overheid
1. begrotingsbeleid 2. economisch structuurbeleid - aanbodkant loonkosten beperken middels CAO uitbreiding van de productiecapaciteit stimuleren bevorderen van innovaties afschaffen van overbodige of vereenvoudigen van overheidsregels.
18
Instrumenten van de overheid
3. arbeidsmarktbeleid scholingsbeleid loonkostensubsidies 4. inkomens – prijsbeleid – progressief belastingstelsel 5. monetair beleid beheersen van de interne waarde van de euro = groot monetair beleid – rente ECB/DNB beheersen van de externe waarde van de euro = klein monetair beleid - betalingsbalans
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.