Download de presentatie
1
Afdeling Longen
2
COPD Cito Routine CRP Kalium LDH HB HT Natrium Bilirubine totaal
Erytrocyten Kreatinine Albumine Trombocyten Ureum Glucose Leucocyten AF Bezinking Gamma Gt TT/INR ASAT D-dimeer ALAT
3
Hematologie Chemie CRP Kalium LDH Hb / Ht Natrium Bilirubine totaal
Erytrocyten Kreatinine Albumine Trombocyten Ureum Glucose Leucocyten AF Bezinking Gamma Gt TT/INR ASAT D-dimeer ALAT
5
Bloed
6
Bloed, plasma en serum Bloed meteen Plasma 10 min Serum 25 min
7
Plasma
10
Hematopoiese:bloed aanmaak
beenmerg bloed
11
Bloedcellen
12
Erytropoïese=aanmaak erytrocyt
13
Erytropoïese
14
Functie erytrocyt
15
MCV van de erytrocyten de gemiddelde “grootte” (cellulair volume)
normaal ijzergebrek B-thalassemie bloedtransfusie megaloblastair Chronische ziekte
16
Anemia Iron-Deficiency Pernicious Thalassemias
What role does iron play in oxygen transport? Iron-deficiency anemia can be secondary to hemorrhagic anemia or can occur due to inadequate iron intake or absorption Pernicious Due to a lack of Vitamin B12 intake or absorption. Stomach mucosa produces a substance called intrinsic factor which is necessary for Vitamin B12 absorption. Lack of intrinsic factor is often a cause of pernicious anemia Thalassemias Often seen in people of Mediterranean origin. One of the globin genes is absent or faulty.
17
Hemoglobine verlaagd bij
Anemie Erytrocyten verlaagd Hemoglobine verlaagd Hematocriet verlaagd Hct x = Hb Ery’s x 2 = Hb Ery’s : 10 = Hct Hemoglobine verlaagd bij Mannen < 8,5 mmol/l Vrouwen < 7,5 mmol/l
18
Ruimte innemend proces Acuut, chronisch, menstruatie
Anemie oorzaak Aanmaak verlaagd Verlies verhoogd Bouwstoffen tekort Infecties Ruimte innemend proces Bloedingen Acuut, chronisch, menstruatie Afbraak Pooling
19
Normocytair normohroom Normocytair normochroom
Microcytair hypochroom Macrocytair normochroom
20
normo micro Hemoglobine, MCV en RDW micro macro
21
MCV verlaagd (ijzerprobleem)
IJzerdeficientie (ijzersuppletie via voeding, medicatie) Thalassemie (HB synthese stoornis geen ijzer geven) Siderose (ijzerstapeling door slechte toegankelijkheid nooit ijzer geven) Ferritine differentieert
22
Aanmmaak van trombocyten
23
Trombopoïese
24
Trombopoïese
25
De trombocyt en stollingsfactoren
26
Trombocyten en stollingsfactoren
27
Bloeding
30
Het trombose been
31
Trombocyt en stollingsfactoren
32
De stollingsfactoren maken fibrine
33
Wond gedicht
34
Stolling
35
Stolling
36
Stolling
37
Ontstaan van trombosebeen
38
Longembolie
39
D-dimeer
40
Ter uitsluiting van diep veneuze trombose en longembolie
D-dimeer Ter uitsluiting van diep veneuze trombose en longembolie D-dimeer laag, dan geen stolling, geen DVT en geen longembolie D-dimeer hoog, ergens een stolling in het lichaam, dat wordt afgebroken
41
De vijf symptomen van een ontsteking
42
Diagnose: ontstekingen
Koorts (temperatuur meten) Leukocyten en differentiatie Bezinking van de erytrocyten Bacteriekweek Meting van CRP (acute fase eiwit) Meting van interleukinen, cytokinen en acute fase eiwitten
43
Diagnose: ontstekingen
Koorts (temperatuur meten) Leukocyten en differentiatie Bezinking van de erytrocyten Bacteriekweek Meting van CRP (acute fase eiwit) Meting van interleukinen, cytokinen en acute fase eiwitten
44
Segment, lymfocyt en monocyt
45
Neutrofiele granulocyt (bloed)
47
Leucocytendifferentiatie bij infecties
acuut chronisch necrose allergie viraal leuco’s +++ + +- segment staaf ja lymfo ++ eo’s en baso’s
48
Karakteristieken leuco-diff
Toxische korreling Bacteriële infectie Atypische lymfo’s Virale infectie Blasten Leukemie Hypersegmentatie Vitamine B12 Foliumzuur Leukemie
49
Functies witte bloedcellen
Granulocyt aanvallen en opruimen (segmenten) Lymfocyten (T) coördinator (B) plasmacel: antistoffen Monocyten macrofagen: opruimen Eosinofiele gran. allergie en worminfecties Basofiel gran. niet bekend
50
Cytokines in Sepsis TNF-a IL-1b ICAM 1 ELAM Cortisol Endothelial Cells
Bacteria (Endotoxin) TNF-a IL-1b Endothelial Cells Monocyte Brain ICAM 1 ELAM Bacteria (Endotoxin) IL-6 IL-6 IL-6 IL-8 ACTH Neutrophil Liver CRP Elastase Cortisol
51
Interleukinen en CRP
52
Moleculaire structuur van CRP
54
Klinische betekenis CRP
Infectie CRP concentratie Bacterieel Volgt zeer sterk de bacterielast Viraal Geen tot geringe stijging Weefselschade (operatie) Volgt zeer sterk de mate van weefselschade Reuma Is een maat voor de weefselschade Hartinfarct Voorspellende waarde Medicatie Volgt snel aanslaan therapie
55
Bezinking van de erytrocyten
56
Verschil tussen BSE en CRP
Stijging na 24 uur 6 uur Halfwaardetijd 4 – 7 dagen 2 – 4 uur Verdubbeling 8 – 10 uur Klinisch pluis of niet pluis bacterieel en/of weefselschade
57
Hematologie Chemie CRP Kalium LDH Hb / Ht Natrium Bilirubine totaal
Erytrocyten Kreatinine Albumine Trombocyten Ureum Glucose Leucocyten AF Bezinking Gamma Gt TT/INR ASAT D-dimeer ALAT
58
Enzymen
59
Enzymen in verschillende cellen
60
celdood
61
Celdood en verdeling over de ruimte
62
Celdood en Enzymstijging in het bloed
63
Enzymverhogingen in bloed
64
Halfwaarde tijden enzymen
65
Verhogingen in het bloed
66
Acuut hartinfarct Ja of Nee
67
Hartinfarct
68
dwars gestreept spierweefsel
69
structuur dunne filament
70
Water en zouthuishouding
73
Hart, nieren en de elektrolyten
Circulatie Filtratie Water- en zouthuishouding Circulatie gaat voor de samenstelling van het bloed Bloeddruk moet op bepaalde plaatsen zeer constant zijn
74
De Circulatie Hart moet altijd pompen verder niets
Daarna komen de nieren om te filtreren Bij te weinig vocht houden de nieren water vast met behulp van natrium
75
De Circulatie
76
Functies Water Oplosmiddel Transport Geleidbaarheid Warmte regulator
Neemt deel aan de stofwisseling
77
Drinken en plassen
78
Percentage water in ons lichaam
79
Ionconcentraties in-buiten de cel
Ionvorm in de cel buiten de cel verschil Natrium 8 - 30 15 keer Kalium 4 - 5 30 keer Chloor 4 - 30 120 10 keer HCO3- 5 - 15 24 2 keer Calcium 0,0004 2 keer Grote molekulen
80
Waterverdeling in ons lichaam
81
Membraan en ionpompen
83
Natrium buiten en Kalium in de Cel
84
Natriumpompen
86
De nier
87
Kapsel van Bowman
88
Water en zouthuishouding
89
Fijnregeling van water
90
Laag Natrium Door lage inname, bijna nooit omdat dan de nieren natrium vasthouden Risicosituaties: Sterk zweten Langdurige diarree Overgeven Nierfunctiestoornissen Gelijktijdig met waterverlies of veel drinken
91
Hoog Natrium Uitdroging: door te weinig drinken
of veel vochtverlies (diabetes millitus, koorts, diabetes insipidus)
92
Laag Kalium Chronische diarree, of nierprobleem
Chronisch gebruik van diuretica, laxantia Aldosteronverhoging, Corsticosteroidentherapie Drop H+ verhoging hierdoor kalium uit de cel naar urine (diabeet, insuline) Hyperventilatie H+ verlaging plasma Verminderde inname (anorexia, ondervoeding)
93
Hoog Kalium Verminderd renale uitscheding door nierfalen Ondervulling
Hypo aldosteronisme (Addison) ACE remmers, spironolacton Uittreden uit de cel (insuline tekort) Plotselinge celschade (chemokuur, leukemie, rhabdomyolyse) Infuus
94
Hoog Watergehalte Overmaat extracellulair water
Osmotische verplaatsing naar buiten Veel water drinken, (bier) Rare ADH uitscheiding Oedemateuze toestand door natrium en water retentie bij laag effectief circulerend plasmavolume (hartinfarct, levercirrose Verminderde extracellulaire natrium (diurecticum, te weinig aldosteron, diarree, zweten.
95
Laag Watergehalte Uitdroging: door te weinig drinken
of veel vochtverlies (diabetes millitus, koorts, diabetes insipidus)
96
Gevolgen watertekort 1 – 3% Dorst, speekselsecretie, ureum uitscheiding 4 – 6% Vermoeidheid, misselijkheid, hartfrequenties, temp 7 – 11% Draaierig, ademnood, bloedvolumedaling, hoofdpijn 11% Verwardheid, krampen, delirium 20% Dood (% van l/kg gewicht)
97
James T. McCarthy & Rajiv Kumar
98
James T. McCarthy & Rajiv Kumar
99
James T. McCarthy & Rajiv Kumar
100
James T. McCarthy & Rajiv Kumar
101
James T. McCarthy & Rajiv Kumar
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.