De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3 Uitgedeelde stencil Rekentrainer!

Verwante presentaties


Presentatie over: "Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3 Uitgedeelde stencil Rekentrainer!"— Transcript van de presentatie:

1 Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3 Uitgedeelde stencil Rekentrainer!
Lessen op leraareconomie.nl

2 Elke winkelier houdt rekening met zijn met:
prijsbeleid plaatsbeleid duur of goedkoop? waar staat de winkel? en waar staan de producten in de winkel? Marketingmix productbeleid promotiebeleid hoe ziet de verpakking er uit en wat is het wat willen mensen? het aanbevelen van het product door reclame en acties. 

3 Omzet = de verkoopopbrengst in een bepaalde periode
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde Nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten Joyce verkoop in haar kledingwinkel voor € aan kleding. De inkoopwaarde daarvan is € en de zijn bedrijfskosten € Wat is de omzet, de brutowinst en de nettowinst? Omzet = € Inkoopwaarde= € Brutowinst = € Bedrijfskosten = € Nettowinst = € - -

4 Bedrijfskosten in procenten van de omzet
bedrijfskosten:omzet x 100 de inkoopwaarde in procenten van de omzet inkoopwaarde:omzet x 100 de brutowinst in procenten van de omzet: brutowinst:omzet x 100 de nettowinst in procenten van de omzet nettowinst:omzet x 100

5 Voorbeeld proefwerkopgaven:
1 Pietje heeft een poffertjeskraam. De volgende jaarcijfer komen uit zijn boekhouding: omzet € inkoopwaarde €60.000 Bedrijfskosten € Nettowinst €80.000 Hoeveel is dit jaar zijn nettowinst in procenten van de omzet? de nettowinst in procenten van de omzet: nettowinst:omzet x 100 80000: x 100 = 25 25% van de omzet bestaat uit nettowinst

6 Verandering in procenten:
Pietje koopt een paar sportschoenen ie afgeprijsd zijn van €85 naar €59,50. Hoeveel procent bedraagt de korting? Nieuw: €59,50 Oud: €85 (59, ) / 85 X 100 = -30 korting = 30% LET OP, GEBRUIK DE HAAKJES! Anders is het antwoord fout.

7 Verandering in procenten:
2 Jan heeft een antiekzaak. Zijn jaaromzet is €  Hij wil volgend jaar een omzet maken van €  Hoeveel procent moet hiervoor zijn omzet omhoog? ( ) / X 100 = 7,5 De omzet moet nog 7,5% groeien

8 Productie OF geld OF klanten OF enz.
Arbeidsproductiviteit= hoeveel er wordt geproduceerd per uur, per dag, per week of per jaar. Arbeidsproductiviteit Uitrekenen = Productie OF geld OF klanten OF enz. Aantal uren OF aantal dagen OF enz. 1716/66 = 26 1840/66 =27,9 2200/88 = 25

9 3 De bedrijven in de afbeelding hebben allemaal te maken met de productie van pakken suiker.
Hoe noem je zo’n serie bedrijven? -> Bedrijvenkolom Welk bedrijf uit de afbeelding verwerkt grondstoffen tot een eindproduct? ->Suikerfabriek, de andere vervoeren het alleen

10 Toegevoegde waarde: Verschil verkoopopbrengst en inkoopwaarde

11 5 Bekijk het staafdiagram.
Bereken de waarde die door de productie van een groentewinkel wordt toegevoegd aan 15 kilo asperges.


Download ppt "Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3 Uitgedeelde stencil Rekentrainer!"

Verwante presentaties


Ads door Google