Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Amyotrofische Lateraal Sclerose
Kliniek en Diagnostiek Jeroen Trip, KNF MUMC
2
ALS Amyotrofie → atrofie, spierzwakte en fasciculaties:
aandoening van het Perifere Motor Neuron. Lateraal sclerose → sclerose piramide baan en enkele motorisch neuronen v/d cortex → verhoogde peesreflexen, ontremde bulbair- reflexen, pathologische voetzool-reflexen en afwezige buikhuidreflexen: aandoening van het Centrale Motor Neuron.
3
Perifeer (LMN) Centraal (UMN)
Zwakte Hyperreflexie Atrofie Spasticiteit Fasciculaties Pseudobulbaire symptomen Pathologische VZR
4
ALS Mannen > Vrouwen Leeftijd : 45-60 jaar
1e verschijnselen: spierkrampen, fasciculaties Vaak asymmetrisch begin Erfelijk : 5-10%: Autosomaal Dominant Prevalentie: 4-7/ Incidentie: / per jaar
5
Hoofdsymptomen Spierkrampen en fasciculaties
Spierzwakte en spieratrofie Piramidale en pseudobulbaire verschijnselen Ademhalingszwakte
6
Fasciculaties
7
Diagnose ALS Aanwezigheid van: LMN tekenen (kliniek, EMG)
UMN tekenen (kliniek) Progressie van verschijnselen
8
Diagnose ALS Afwezigheid van: Sensibele stoornissen
Autonome stoornissen Andere aandoeningen die de verschijnselen kunnen verklaren
9
Belang van de diagnose Aangezien de prognose van ALS over het algemeen erg slecht is, is het essentieel om de juiste diagnose te stellen. Daarom: Uitsluiten ALS mimics Uitsluiten van behandelbare aandoeningen
10
PUUR PERIFERE VERSCHIJNSELEN: PUUR CENTRALE VERSCHIJNSELEN:
ALS mimics PUUR PERIFERE VERSCHIJNSELEN: Progressieve spinale spieratrofie (PSMA) PUUR CENTRALE VERSCHIJNSELEN: Primaire lateraal sclerose (PLS)
11
ALS mimics perifeer (LMN)
Progressieve spinale spieratrofie (PSMA) IBM MMN Cervicale (poly)radiculopathie CIDP HMSN type II Hyperthyreoidie of hyperparathyreoidie Benigne spierkrampfasciculatie syndroom X-gebonden recessieve bulbospinale spieratrofie
12
ALS mimics centraal (UMN)
Primaire lateraal sclerose (PLS); symptomen > 3 jaar ! RIP in of naast de hersenstam/ in ruggenmerg Cervicale kanaalstenose Multiple Sclerose Spastische paraparese
13
ALS mimics perifeer en centraal LMN + UMN
Cervicale radiculo- en myelopathie Vasculaire cerebrale schade plus perifere aandoening Hyperparathyreoidie Paraneoplastisch voorhoornlijden HIV motor neuron disease Lyme-borreliose
14
Red-Flags Sensibele symptomen (CVA, MS, CIDP)
Geen progressie (Amyotrofische schouderneuralgie, Benigne spierkramp-fasciculatie syndroom) Veel pijn (radiculopathie, diabetische amyotrofie, amyotrofische schouderneuralgie) Jonge mannen met perifeer motorische klachten (MMN) Zwakte vingerbuigers > vingerstrekkers (IBM) Wisseling zwakte (MG) Gynaecomastie en tremor (ziekte van Kennedy) Autonome verschijnselen (Lambert-Eaton) Polio in VG (Postpoliosyndroom) Xanthomata (Cerebrotendineuze xanthomatose) Bijnierinsufficiëntie (Adrenomyeloneuropathie) HIV (Zeldzaam ALS-syndroom bij HIV/AIDS)
15
Red-Flags Sensibele symptomen (CVA, MS, CIDP)
Geen progressie (Amyotrofische schouderneuralgie, Benigne spierkramp-fasciculatie syndroom) Veel pijn (radiculopathie, diabetische amyotrofie, amyotrofische schouderneuralgie) Jonge mannen met perifeer motorische klachten (MMN) Zwakte vingerbuigers > vingerstrekkers (IBM) Wisseling zwakte (MG) Gynaecomastie en tremor (ziekte van Kennedy) Autonome verschijnselen (Lambert-Eaton) Polio in VG (Postpoliosyndroom) Xanthomata (Cerebrotendineuze xanthomatose) Bijnierinsufficiëntie (Adrenomyeloneuropathie) HIV (Zeldzaam ALS-syndroom bij HIV/AIDS)
16
Aanvullend onderzoek Laboratorium onderzoek: CK, BSE, paraproteine, TSH, Ca en F, (HIV, DNA) EMG MRI Cerebrum, CWK/LWK Op indicatie: spierbiopt
17
Rol van het EMG EMG speelt een centrale rol in de evaluatie van patiënten met een verdenking op ALS: Zenuwgeleidingsonderzoek - DML, CMAP, SNAP, motorisch en sensibele zenuwgeleidingssnelheid Naaldmyografisch onderzoek - Uitgebreid naaldmyografisch onderzoek volgens protocol Echter ALS blijft een klinische diagnose !
18
Protocol naaldmyografisch onderzoek ALS (LMN)
Onderzoek een aantal aangedane spieren Drie spieren aan beide armen m. biceps, m. flexor carpi radialis en m. interosseus dorsalis primus Drie spieren aan beide benen m. rectus femoris, m. tibialis anterior en m. gastrocnemius Twee spieren paravertebraal Paraspinale spieren thoracale 6 en thoracale 10 Minstens 1 spier uit de bulbaire regio (bij bulbaire zwakte meer) m. sternocleidomastoideus, m. oribicularis oculi, m. frontalis, m. masseter of tong
19
DUS………… - Geen markers, foto’s of testen voor diagnose ALS
Maar, er zijn wel zijn er klinische criteria: El Escorial Criteria 4 regio’s: - Hersenstam - Cervicaal - Thoracaal - Lumbaal
20
El Escorial Criteria Definite ALS: Afwijkingen LMN in 3 regionen en UMN laesie Probable ALS: Afwijkingen LMN in 2 regionen en UMN laesie Possible ALS: Afwijkingen LMN in 1 regio en UMN laesie Suspected ALS: Afwijkingen LMN in 2 of 3 regionen
21
El Escorial Criteria
22
EMG-criteria laesie LMN
Spontane spiervezel activiteit (fibrillatie en/of positieve golven) als uiting van denervatie en tekenen van reïnnervatie Fasciculaties tellen niet mee ! Hersenstam: Tenminste 1 spier met spontane spiervezelactiviteit. Cervicaal en lumbaal : Tenminste 2 spieren met spontane spiervezelactiviteit, waarbij de aangedane spieren door zowel een andere wortel als een andere zenuw geïnnerveerd dienen te zijn. Thoracaal + : 1 paraspinale spier of 1 abdominale spier onder thoracale 6 met spontane spiervezelactiviteit.
23
Voorbeeld 1
24
Voorbeeld 1 0 REGIO’S
25
Voorbeeld 2
26
Voorbeeld 2 2 REGIO’s
27
Voorbeeld 3
28
Voorbeeld 3 2 REGIO’s
29
Voorbeeld 4
30
Voorbeeld 4 3 REGIO’s
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.