Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdGabriël Sanders Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Genesis 30
2
2 25 Nadat Rachel Jozef gebaard had, zeide Jakob tot Laban: Laat mij vertrekken, opdat ik naar mijn geboorteplaats en mijn land ga.
3
Genesis 30 3 26 Geef mij mijn vrouwen en kinderen, om wie ik u gediend heb, opdat ik moge heengaan, want gij weet welke diensten ik voor u verricht heb.
4
Genesis 30 4 27 Daarop zeide Laban tot hem: Mocht ik uw genegenheid gewonnen hebben (lett. genade vinden in uw ogen)! Ik heb waargenomen, dat de HERE mij om uwentwil gezegend heeft. vergl. Jozef bij Potifar Genesis 39:5 vergl. Jozef bij Potifar Genesis 39:5
5
Genesis 30 5 28 En hij zeide: Bepaal, wat uw loon bij mij zal zijn; en ik zal het geven.
6
Genesis 30 6 29 Daarop zeide hij tot hem: Gij zelf weet, hoe ik u gediend heb, en hoe het met uw kudde bij mij gegaan is;
7
Genesis 30 7 30 want wat gij bezat, voordat ik kwam, was weinig, maar het heeft zich uitgebreid in menigte, en de HERE heeft u gezegend, waarheen ik mijn voet ook wendde... 38 Het is nu twintig jaar, dat ik bij u geweest ben; uw ooien en uw geiten hebben geen misdracht gehad... Genesis 31 38 Het is nu twintig jaar, dat ik bij u geweest ben; uw ooien en uw geiten hebben geen misdracht gehad... Genesis 31
8
Genesis 30 8 30... nu dan, wanneer zal ik ook eens voor mijn eigen huis kunnen werken? > "het huis van Jakob"
9
Genesis 30 9 31 Toen zeide hij: Wat zal ik u geven? Maar Jakob zeide: Gij behoeft mij niets te geven; ik zal wederom uw vee weiden en hoeden, indien gij mij slechts dit wilt toestaan:
10
Genesis 30 10 32 Ik zal heden door al uw kleinvee gaan en daaruit elk gespikkeld en gevlekt stuk kleinvee afzonderen; elk zwart stuk onder de schapen, en wat gevlekt en gespikkeld is onder de geiten, dat (S.V: zulks) zal mijn loon zijn WORDEN.
11
Genesis 30 11 33 En mijn eerlijkheid gerechtigheid zal morgen voor mij spreken, wanneer gij mijn loon zult komen bezichtigen: alles wat niet gespikkeld of gevlekt is onder de geiten of zwart onder de schapen, dat zal als door mij gestolen gelden. gerechtigheid > geloof! Rom.4:5
12
Genesis 30 12 34 Daarop zeide Laban: Zie, het geschiede naar uw woord.
13
Genesis 30 13 35 Toen zonderde hij (=Laban) op die dag de gestreepte en gevlekte bokken af en alle gespikkelde en gevlekte geiten, alles waaraan iets wits was, benevens alles wat zwart was onder de schapen, en hij stelde het onder de hoede van zijn zonen.
14
Genesis 30 14 36 En Laban bepaalde een afstand van drie dagreizen tussen zich en Jakob, en Jakob weidde het overige vee van Laban.
15
o.l.v. Labans' zonen o.l.v. Jakob 15
16
Genesis 30 16 37 Toen nam Jakob zich verse takken... elders: staven > STAF
17
Genesis 30 17 37... van populieren, amandelbomen en platanen, en schilde daarop witte strepen door het wit aan de takken te ontbloten. St.Vert.: "ontblotende het wit, hetwelk aan die roeden was..."
18
Genesis 30 18 38 Hij legde de staven die hij geschild had, in de troggen, in de drinkbakken, waar het kleinvee kwam drinken, vlak voor het kleinvee... 10 Jakob... wentelde de steen van de opening van de put en drenkte het vee van Laban... Genesis 29 10 Jakob... wentelde de steen van de opening van de put en drenkte het vee van Laban... Genesis 29
19
Genesis 30 19 38.... en zij werden bronstig, als zij kwamen drinken. lett. warm St.Vert.: verhit
20
Genesis 30 20 39 Was het kleinvee bronstig geworden bij de takken, dan wierp het gestreepte, gespikkelde en gevlekte jongen.
21
Genesis 30 21 40 Dan scheidde Jakob de schapen af, keerde de koppen van het kleinvee naar het gestreepte en naar al het zwarte onder Labans kleinvee, en zette die kudden voor zich afzonderlijk, en plaatste ze niet bij het kleinvee voor Laban.
22
Genesis 30 22 41 En telkens, als het sterkste (lett. vroege) kleinvee bronstig werd, legde Jakob de takken voor de ogen van het kleinvee in de troggen, opdat zij bij de takken bronstig zouden worden.
23
Genesis 30 23 42 Maar als het kleinvee zwak was (SV. spade hittig werd), legde hij ze er niet in; aldus waren de zwakke (lett. late) dieren voor Laban en de sterke (lett. vroege) voor Jakob.
24
2... wanneer gij u dan tot de HERE, uw God, bekeert en naar ZIJN STEM LUISTERT (...) 3 dan zal de HERE, uw God, in uw lot een keer brengen en Zich over u erbarmen; Hij zal u weer bijeenbrengen uit al de volken, naar wier gebied de HERE, uw God, u verstrooid heeft.(...) 6 En de HERE, uw God, zal UW HART en het hart van uw nakroost BESNIJDEN, zodat gij de HERE, uw God, liefhebt met geheel uw hart en met geheel uw ziel, opdat gij leeft. Deuteronomium 30 24
25
Genesis 30 25 43 Derhalve nam die man ten zeerste toe in bezit, en hij had veel kleinvee, slavinnen, slaven, kamelen en ezels.
26
42 Het is nu twintig jaar, dat ik (=Jakob) in uw (=Laban's) huis geweest ben; ik heb u veertien jaar om uw beide dochters gediend en zes jaar om uw vee, en gij hebt mijn loon tienmaal veranderd. 43 Indien de God van mijn vader, de God van Abraham en de Vreze van Isaak, niet met mij was geweest, dan zoudt gij mij nu voorzeker met lege handen hebben weggezonden... Genesis 31 42 Het is nu twintig jaar, dat ik (=Jakob) in uw (=Laban's) huis geweest ben; ik heb u veertien jaar om uw beide dochters gediend en zes jaar om uw vee, en gij hebt mijn loon tienmaal veranderd. 43 Indien de God van mijn vader, de God van Abraham en de Vreze van Isaak, niet met mij was geweest, dan zoudt gij mij nu voorzeker met lege handen hebben weggezonden... Genesis 31 26
27
Zalig hij, die in dit leven. JACOBS GOD TER HULPE HEEFT; Hij, die door de nood gedreven, Zich tot Hem om troost begeeft; Die zijn hoop in 't hach'lijkst lot Vestigt op de Heer, zijn God.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.