H4 Zouten.

Presentatie over: "H4 Zouten."— Transcript van de presentatie:

1 H4 Zouten

2 Moleculaire stoffen Drie soorten bindingen: VanderWaals
Waterstofbruggen Atoombinding Alleen niet- metaalatomen

3 Zouten Binding tussen een metaal en een niet- metaal
Hoog smeltpunt (vast bij kamertemperatuur) In gesmolten en opgeloste toestand geleiden zouten stroom Een zout is een stof die is opgebouwd uit positieve en negatieve ionen.

4 Streven naar de edelgasconfiguratie

5

6 Ladingen van enkelvoudige ionen
Uit de elektronenconfiguraties zijn de ladingen van de ionen uit de groepen 1,2,3,14,15,16 en 17 af te leiden

7

8 Samengestelde ionen

9 Om te oefenen

10 Zoutformules Zouten bestaan uit negatieve en positieve ionen
Zouten zijn neutraal, dat wil zeggen dat er evenveel negatieve als positieve lading is. De positieve ionen staan altijd voorop. Omdat metaal ionen positief zijn, staan deze dus altijd voorop.

11 Naamgeving zouten 1. enkelvoudige positieve ionen
naam van het metaal+ ion 2. enkelvoudige negatieve ionen eindigen in de naam altijd op ..ide. 2. samengestelde negatieve ionen eindigen altijd op ..iet of ..aat. Naamgeving zouten

12 Enkelvoudige positieve ionen en hun namen:
1+ zilver-ion 1+ natrium-ion 2+ barium-ion 2+ magnesium-ion 3+ aluminium-ion

13 2+ 3+ Wat doe je met deze twee enkelvoudige ionen? IJzer(II)
IJzer(III) Het zijn beide ijzer-ionen, maar ze hebben een verschillende lading, de eerste is 2+ en de laatste 3+. Die verschillende lading zal in de naam van het zout worden opgenomen. Dit doen we met cijfers. romeinse Een (I) - - Vier (IV) - Twee (II) - Vijf (V) - Drie (III) - Zes (VI)

14 2+ 3+ 1+ 2+ Wat doe je met deze twee enkelvoudige ionen? IJzer(II)
IJzer(III) en 1+ 2+ Koper(I) Koper(II) Een (I) - - Vier (IV) LET OP: Alleen bij enkelvoudige POSITIEVE ionen de romeinse cijfers gebruiken. - Twee (II) - Vijf (V) - Drie (III) - Zes (VI)

15 Enkelvoudige negatieve ionen en hun namen:
Enkelvoudige negatieve ionen krijgen een andere naam. De uitgang wordt –IDE. 1- 2- Fluoride-ion Oxide-ion 1- 2- Chloride-ion Sulfide-ion 1- 3- Bromide-ion Nitride-ion 3- 1- Jodide-ion Fosfide-ion

16 De naam van een zout: natrium-ionenchloride-ionen wordt: natriumchloride

17 1+ 1+ 1- 1- Zo nu gaan we beginnen. Denk eraan dat je de namen
van de enkelvoudige ionen moet kennen. We gaan formules van de zouten maken en er de juiste naam aan geven. 1+ 1+ 1- 1- Ladingen zijn gelijk.

18 NaCl natrium chloride 1+ 1-
Zo nu gaan we beginnen. Denk eraan dat je de namen van de enkelvoudige ionen moet kennen. We gaan formules van de zouten maken en bij de formule de juiste naam zoeken. 1+ 1- Je hebt dus één natrium-ion en één chloride-ion nodig om het zout te maken. De formule wordt dus; NaCl Ladingen zijn gelijk. en de naam van NaCl is natuurlijk: natrium chloride

19 Wat moet je doen als de ladingen niet gelijk zijn?
Kijk maar eens hoe makkelijk het is. 2+ 2+ 1- 1- 1- 1- Ladingen zijn gelijk. 2-

20 MgBr2 magnesium bromide 2+ 1- 1-
Wat moet je doen als de ladingen niet gelijk zijn? Kijk maar eens hoe makkelijk het is. 2+ 1- 1- Je hebt dus één magnesium-ion en twéé bromide-ionen nodig om het zout te maken. De formule wordt dus; MgBr2 en de naam van MgBr2 is natuurlijk: magnesium bromide

21 3+ 3+ 2- 2- 2- 2- 4- Maar het kan nog moeilijker.
Aan de zijde met de kleinste lading voeg je nog een deeltje toe. Blijf dit herhalen tot de ladingen gelijk zijn. 4-

22 3+ 3+ 2- 3+ 3+ 2- 2- 2- 6+ 3+ 6- 4- Maar het kan nog moeilijker.
Ladingen zijn gelijk. 6+ 3+ 6- 4-

23 Al2O3 aluminium oxide 3+ 2- 3+ 2- 2- Maar het kan nog moeilijker.
Je hebt dus twee aluminium-ionen en drie oxide-ionen nodig om het zout te maken. De formule wordt dus; 2- Al2O3 en de naam van Al2O3 is natuurlijk: aluminium oxide

24 Nog even wat extra aandacht aan de naamgeving.
2+ 3- 3- 2+ 2+ Ladingen zijn gelijk. 6+ 2+ 4+ 3- 6-

25 Fe3N2 ijzer(II) nitride 2+ 3- 3- 2+ 2+
Nog even wat extra aandacht aan de naamgeving. 2+ 3- 3- 2+ 2+ Je hebt dus drie ijzer(II)-ionen en twee nitride-ionen nodig om het zout te maken. De formule wordt dus; Fe3N2 en de naam van Fe3N2 is natuurlijk: ijzer(II) nitride

26 AgCl ZnS Na2O CuI2 1+ 1- 2+ 2- 1+ 2- 2+ 1-
Zo nu gaan we zelf aan de slag, stel de formule samen en geef er de juiste naam aan. 1+ 1- AgCl en zilverchloride 2+ 2- ZnS en zinksulfide 1+ 2- Na2O en natriumoxide 2+ 1- CuI2 en koper(II)jodide

27 SnS Fe2O3 Pb3N2 BaCl2 2- 2+ 3+ 2- 3- 2+ 2+ 1-
Maar je moet ook uitgaande van de naam, de formule kunnen afleiden en de ionen in de formule kunnen geven. 2+ 2- SnS tinsulfide en 3+ 2- ijzer(III)oxide Fe2O3 en 2+ 3- loodnitride Pb3N2 en 2+ 1- BaCl2 bariumchloride en

28 Zo nu nog de samengestelde ionen. Er is maar een
positief samengesteld ion, het ammonium-ion. 1+ (NH4)1+ = ammonium-ion Maar ook de vijf negatieve samengestelde ionen moet je van buiten leren. Het makkelijkste is het hydroxide-ion. 1- = (OH)1- hydroxide-ion

29 = (NO3)1- (SO4)2- = (CO3)2- = = (PO4)3- 1- 2- 2- 3- nitraat-ion
sulfaat-ion 2- (CO3)2- = carbonaat-ion 3- = (PO4)3- fosfaat-ion

30 1- 2+ 1- 2+ 1- 2- Nu de zouten met de samengestelde ionen. Je zult
merken dat het niet veel anders is. 1- 2+ 1- Ladingen zijn gelijk. 2+ 1- 2-

31 Ca(NO3)2 = 1- 2+ 1- Nu de zouten met de samengestelde ionen. Je zult
merken dat het niet veel anders is. 1- 2+ 1- Ca(NO3)2 = calciumnitraat

32 Nog een voorbeeld: 3- 1+ 1+ 1+ Ladingen zijn gelijk. 3+ 1+ 2+ 3-

33 Nog een voorbeeld: 3- 1+ 1+ 1+ (NH4)3(PO4) = ammoniumfosfaat

34 Fe(SO4) Mg3(PO4)2 (NH4)(NO3) 2- 2+ 3- 2+ 1- 1+
Zo nu gaan we weer zelf aan de slag, stel de formule samen en geef er de juiste naam aan. 2- 2+ Fe(SO4) en ijzer(II)sulfaat 3- 2+ Mg3(PO4)2 en magnesiumfosfaat 1+ 1- (NH4)(NO3) en ammoniumnitraat

35 Ik begrijp er niets van. Zal ik extra werk vragen?

36 Als je het niet begrijpt, vraag dan die extra opgaves.

37 3+ 3+ 2+ 2+ 2+ 2+ 2+ 2+ 2+ 2+ 1+ 1+ 1+ 1+ 1+ (NH4)1+

38 (SO4)2- (CO3)2- (PO4)3- (NO3)1- (OH)1- 2- 2- 3- 1- 1- 1- 1- 1- 1- 2-