Download de presentatie
GepubliceerdMyriam Sasbrink Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Is fonologisch decoderen echt noodzakelijk voor het verwerven van orthografische representaties tijdens stillezen? Een toets van de self-teaching hypothese. Masterscriptie Daniëlle Bitter Begeleid door Dr. P.F. de Jong
2
Hoe leert een kind lezen?
Fonologisch decoderen (p/au/s paus) Opdoen van orthografische representatie in geheugen Snelle en efficiënte woordherkenning Fonologisch decoderen: Tijdens het lezen zet een kind de letters van een geschreven woord sequentieel om in de verschillende klanken en synthetiseert ze tot een gesproken vorm. Zo wordt de fonologische representatie van een woord in het lange termijn geheugen uitgebreid met een orthografische representatie. Door de opgeslagen orthografische representatie is het zien van het geschreven woord de volgende keer al voldoende om de gesproken vorm op te roepen. Dit draagt bij aan een snelle en efficiënte woordherkenning, wat nodig is om vlot te kunnen lezen. Orthografische representatie: Verbinding tussen een grafisch symbool (grafeem) en een eenheid uit de gesproken taal (foneem)
3
Hoe leert een kind lezen?
Fonologisch decoderen (p/au/s paus) Opdoen van orthografische representatie in geheugen Snelle en efficiënte woordherkenning Fonologisch decoderen: Tijdens het lezen zet een kind de letters van een geschreven woord sequentieel om in de verschillende klanken en synthetiseert ze tot een gesproken vorm. Zo wordt de fonologische representatie van een woord in het lange termijn geheugen uitgebreid met een orthografische representatie. Door de opgeslagen orthografische representatie is het zien van het geschreven woord de volgende keer al voldoende om de gesproken vorm op te roepen. Dit draagt bij aan een snelle en efficiënte woordherkenning, wat nodig is om vlot te kunnen lezen. Orthografische representatie: Verbinding tussen een grafisch symbool (grafeem) en een eenheid uit de gesproken taal (foneem)
4
Hoe leert een kind lezen?
Fonologisch decoderen (p/au/s paus) Opdoen van orthografische representatie in geheugen Snelle en efficiënte woordherkenning Fonologisch decoderen: Tijdens het lezen zet een kind de letters van een geschreven woord sequentieel om in de verschillende klanken en synthetiseert ze tot een gesproken vorm. Zo wordt de fonologische representatie van een woord in het lange termijn geheugen uitgebreid met een orthografische representatie. Door de opgeslagen orthografische representatie is het zien van het geschreven woord de volgende keer al voldoende om de gesproken vorm op te roepen. Dit draagt bij aan een snelle en efficiënte woordherkenning, wat nodig is om vlot te kunnen lezen. Orthografische representatie: Verbinding tussen een grafisch symbool (grafeem) en een eenheid uit de gesproken taal (foneem)
5
Voorbeeld Sommige kinderen zijn bang voor clowns, anderen vinden ze grappig. Brog is een leuke clown. Hij heeft net als alle andere ook een rode neus. Brog draagt ook hele grote schoenen. Op zijn hoed heeft hij een pleik, een hele grote groene. Die pleik lijkt een beetje op een bloem. (Uit: Van Setten, 2006) Pseudo-woorden zijn uitspreekbare, niet-bestaande woorden met een structuur die gelijk is aan bestaande woorden.
6
Orthografische representaties
Was het: Broch of Brog pleik of plijk Een homofoon klinkt hetzelfde als het pseudo-woord, maar wordt op een andere manier geschreven, bijvoorbeeld met een ij in plaats van met een ei.
7
Opdoen van orthografische representaties
Hoe leert een kind van elk woord een orthografische representatie? Aangeleerd door leerkracht? Woordbeeld opdoen uit omliggende tekst? Waarschijnlijker dat een kind zichzelf leert lezen. Share’s self-teaching hypothese
8
Opdoen van orthografische representaties
Hoe leert een kind van elk woord een orthografische representatie? Aangeleerd door leerkracht? Woordbeeld opdoen uit omliggende tekst? Waarschijnlijker dat een kind zichzelf leert lezen. Share’s self-teaching hypothese
9
Opdoen van orthografische representaties
Hoe leert een kind van elk woord een orthografische representatie? Aangeleerd door leerkracht? Woordbeeld opdoen uit omliggende tekst? Waarschijnlijker dat een kind zichzelf leert lezen. Share’s self-teaching hypothese
10
Opdoen van orthografische representaties
Hoe leert een kind van elk woord een orthografische representatie? Aangeleerd door leerkracht? Woordbeeld opdoen uit omliggende tekst? Waarschijnlijker dat een kind zichzelf leert lezen. Share’s self-teaching hypothese
11
Share’s self-teaching hypothese
Door fonologisch decoderen leert een kind zelfstandig de associatie tussen de gesproken en de geschreven vorm van een nieuw woord. Sterke relatie tussen fonologisch decoderen van pseudo-woorden en orthografisch leren. (Share, 1999; Cunningham, 2002; Bowey en Muller, 2005; Cunningham, 2006; Nation, et al., 2007) Volgens Share is het self-teaching mechanisme de enige manier om orthografische representaties van woorden te verwerven c.q. te leren lezen.
12
Share’s self-teaching hypothese
Door fonologisch decoderen leert een kind zelfstandig de associatie tussen de gesproken en de geschreven vorm van een nieuw woord. Sterke relatie tussen fonologisch decoderen van pseudo-woorden en orthografisch leren. (Share, 1999; Cunningham, 2002; Bowey en Muller, 2005; Cunningham, 2006; Nation, et al., 2007) Volgens Share is het self-teaching mechanisme de enige manier om orthografische representaties van woorden te verwerven c.q. te leren lezen.
13
Share’s self-teaching hypothese
Door fonologisch decoderen leert een kind zelfstandig de associatie tussen de gesproken en de geschreven vorm van een nieuw woord. Sterke relatie tussen fonologisch decoderen van pseudo-woorden en orthografisch leren. (Share, 1999; Cunningham, 2002; Bowey en Muller, 2005; Cunningham, 2006; Nation, et al., 2007) Volgens Share is fonologisch decoderen de enige manier om orthografische representaties van woorden te verwerven c.q. te leren lezen. Uit onderzoek blijkt dat de self-teaching hypothese generaliseerbaar is naar regelmatige (Hebreeuws) en onregelmatige talen (Engels). (A in Hand en Park) Hierna onderzocht of self-teaching hypothese ook bij stillezen geldt (echt onafhankelijk lezen) en of dit ook veroorzaakt wordt door fonologisch decoderen.
14
Fonologisch decoderen uitschakelen
Paradigma: Pseudo-woorden stillezen. Lexicale decisie: echt woord of nep woord? Condities: normaal articulatorische suppressie Nameting: leestaak orthografische keuzetaak spellingtaak In mijn onderzoek heb ik in grote lijnen ook gebruik gemaakt van dit paradigma. Pseudo-woorden: zeker een nieuw woord voor de kinderen
15
Fonologisch decoderen uitschakelen
Paradigma: Pseudo-woorden stillezen. Lexicale decisie: echt woord of nep woord? Condities: normaal articulatorische suppressie Nameting: leestaak orthografische keuzetaak spellingtaak Lexicale decisie: zeker dat het kind het woord gelezen heeft
16
Fonologisch decoderen uitschakelen
Paradigma: Pseudo-woorden stillezen. Lexicale decisie: echt woord of nep woord? Condities: normaal articulatorische suppressie Nameting: leestaak orthografische keuzetaak spellingtaak Articulatorische suppressie: eenvoudig woord herhaald zeggen, bijv. “dubba-dubba-dubba”. Door de articulatorische suppressie konden de kinderen de pseudo-woorden niet hardop lezen en dus geen gebruik maken van fonologisch decoderen.
17
Fonologisch decoderen uitschakelen
Paradigma: Pseudo-woorden stillezen. Lexicale decisie: echt woord of nep woord? Condities: normaal articulatorische suppressie Nameting: leestaak orthografische keuzetaak spellingtaak Door Share onderzocht; conclusie = Veel minder orthografische kennis opgedaan, als fonologisch decoderen zoveel mogelijk uitgeschakeld is door articulatorische suppressie. Ook door Kyte en Johnson onderzocht. Meer van belang voor deze presentatie.
18
Articulatorische suppressie
Kyte en Johnson (2006): Hardopleesconditie; Stilleesconditie met articulatorische suppressie.
19
Articulatorische suppressie
Kyte en Johnson (2006): Hardopleesconditie; Stilleesconditie met articulatorische suppressie. Conclusie: bewijs voor rol fonologisch decoderen tijdens stillezen volgens de self-teaching hypothese. Kritiekpunten inleiden
20
Articulatorische suppressie
Kyte en Johnson (2006): Hardopleesconditie; Stilleesconditie met articulatorische suppressie. Conclusie: bewijs voor rol fonologisch decoderen tijdens stillezen volgens de self-teaching hypothese. Kritiek: 1) Ook in suppressieconditie orthografisch geleerd; 2) De condities waren niet vergelijkbaar! Kritiek: Het verminderd orthografisch leren in de articulatieconditie kon echter ook ontstaan zijn doordat de kinderen hier 2 handelingen tegelijk moesten uitvoeren. Ze moesten hun aandacht verdelen over 2 handelingen, wat de aandacht voor het fonologisch decoderen in de articulatieconditie verminderd kan hebben. Tijdens het hardop lezen konden de kinderen hun aandacht wél volledig op het fonologisch decoderen richten.
21
Huidige onderzoek Opzet volgens onderzoek Kyte en Johnson (2006).
Overeenkomst: Pseudo-woorden; Articulatorische suppressie. Verschil: Alleen stillezen; Condities beter aan elkaar gelijk gehouden; 3 experimentele condities: - stilleesconditie (standaard); - stilleesconditie met articulatorische suppressie; - stilleesconditie met tapping. Suppressie en tappingcondities dus dubbeltaakcondities Stilleesconditie zonder manipulatie is er om te bevestigen dat er zonder manipulaties sowieso orthografische kennis tijdens stillezen wordt opgedaan.
22
Huidige onderzoek Vraagstelling:
‘Wat is de rol van fonologisch decoderen bij stillezen?’ Voorspelling: In de suppressieconditie wordt de minste hoeveelheid orthografische kennis opgedaan, door het onderdrukken van het fonologisch decoderen. De hoeveelheid orthografisch leren in de andere twee condities zullen weinig van elkaar verschillen, ondanks de 2e taak in de tappingconditie. Gebruik gemaakt van eerder genoemde paradigma. Deelnemers: 62 kinderen uit eind groep 4 (37 j, 25 m) gemiddelde leeftijd: 8;05 jaar Matching van drietallen van kinderen op sekse, leeftijd en leesvaardigheid. Nameting 24 uur na lexicale decisietaak (orthografische keuzetaak en leestaak)
23
Orthografische keuzetaak
In elke conditie werd ver boven kansniveau orthografische kennis opgedaan. Is dit volgens de voorspelling? Op basis van kans 50% goed. Ruim boven kansniveau orthografisch geleerd in suppressieconditie, ondanks onderdrukte fonologisch decoderen. Verder hebben we de verschillen tussen gemiddelden getoetst (overall en tussen condities onderling)
24
Orthografische keuzetaak
Conclusie: Daaruit bleek het volgende:
25
Orthografische keuzetaak
Conclusie: Sterke trend richting minder orthografisch leren in suppressieconditie.
26
Orthografische keuzetaak
Conclusie: Sterke trend richting minder orthografisch leren in suppressieconditie. Desondanks toch orthografisch geleerd in suppressieconditie.
27
Orthografische keuzetaak
Conclusie: Sterke trend richting minder orthografisch leren in suppressieconditie. Desondanks toch orthografisch geleerd in suppressieconditie. Ook orthografisch leren zonder fonologisch decoderen.
28
Leestaak Voorspelling in tabelvorm
Van welke spelling wordt er orthografische kennis opgedaan? Is dit conditie-afhankelijk? target homofoon standaard + - tapping suppressie In standaard- en tappingconditie wel, vanwege mogelijkheid om hier gebruik te maken van fonologisch decoderen. De targetspelling zal in de standaard- en tappingconditie sneller gelezen worden dan de homofone spelling, doordat er tijdens de lexicale decisietaak orthografische kennis van de targetspelling is opgedaan. In de suppressieconditie zullen beide typen spellingen even snel gelezen worden, aangezien er van de targetspelling geen orthografische representatie opgedaan kan zijn tijdens de lexicale decisietaak.
29
Leestaak Is dit volgens de voorspelling? Woorden per seconde
Nee, bij suppressieconditie ook verschil target en homofoon. Werd niet verwacht. Hier dus ook orthografisch geleerd, zonder fonologisch decoderen.
30
Extra analyse leestaak
Woorden uit suppressieconditie vergeleken met volkomen nieuwe woorden. Nieuw = nieuwe pseudo-woorden. Zagen de kinderen voor het eerst, dus noch een fonologische, noch een visuele representatie van beschikbaar.
31
Extra analyse leestaak nieuw vs. suppressieconditie
Vergelijking met homofone spelling: Geen verschil in leessnelheid nieuwe pseudo-woorden en homofone spelling. Vergelijking met targetwoorden: Bijna significant verschil in leessnelheid nieuwe pseudo-woorden en targetspelling. Hoe is dit te verklaren? Homofone spelling: P = .13 Targetspelling P = .05
32
Extra analyse leestaak nieuw vs. suppressieconditie
Verklaring verschil homofonen en nieuwe pseudo-woorden: suppressieconditie fonologische representatie visuele representatie target - + homofoon nieuw Logisch, want van beide typen woorden was noch een fonologische, noch een orthografische representatie in het geheugen van de kinderen beschikbaar.
33
Extra analyse leestaak nieuw vs. suppressieconditie
Verklaring verschil targets en nieuwe pseudo-woorden: suppressieconditie fonologische representatie visuele representatie target - + homofoon nieuw Opmerkelijk! Blijkbaar verschilt de targetspelling toch in iets van de nieuwe pseudo-woorden. Fonologisch decoderen was niet mogelijk, dus meest aannemelijke verklaring is een visuele representatie.
34
Vraagstelling Is fonologisch decoderen echt noodzakelijk voor het verwerven van orthografische representaties tijdens stillezen?
35
Conclusie Nee, want uit dit onderzoek blijkt dat orthografische representaties ook verworven worden zonder gebruik te maken van fonologisch decoderen. Visuele representaties blijken ook een rol te spelen. De beschikking hebben over zowel een fonologische als een visuele representatie geeft het meeste voordeel in leessnelheid. Verklaart ook het langzamer lezen van targets in suppressieconditie!
36
Is fonologisch decoderen echt noodzakelijk voor het verwerven van orthografische representaties tijdens stillezen? Een toets van de self-teaching hypothese. Masterscriptie Daniëlle Bitter Begeleid door Dr. P.F. de Jong
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.