Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdDamian Wouters Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Taalkennis, taalverwerving, en taalevolutie
Henriëtte de Swart
2
Inleiding op vandaag Indeling van het vakgebied
Formele structuur van taal. Taal in het brein: software en ‘wetware’, taal en denken. Hoe komt taal in het brein? (i) eerste taalverwerving (ii) taalevolutie
3
Taal en communicatie Spreker Hoorder Begrip boodschap Verstaan
Horen boodschap Formulering Spreken spraakklanken
4
Aspecten van taalkennis
Formuleren: taal en denken, kiezen van woorden, constructie van zinnen, opbouw van stukken tekst over meerdere zinnen. Spreken: klank spraak. Horen: spraak klank. Verstaan: klanken zinsstructuur, betekenis van woorden en constructies.
5
Een vergelijking Vergelijk vraag: hoe werkt taal? Met de vraag: hoe werkt het menselijk lichaam? Opsplitsen in deelvragen naar skelet, bloedvatstelsel, spieren, etc. Elk deelgebied heeft eigen terminologie, eigen deelvragen, eigen prioriteiten. Maar samenwerking: hart is ook een spier! Spieren hechten aan skelet!
6
Indeling vakgebied (1) Fonetiek (fysische eigenschappen van spraak, geluidsgolven, intonatie). Fonologie (klankleer, p/b, a/o). pak/bak/bok. Fonemen hebben geen betekenis, maar zijn betekenisonderscheidend.
7
Indeling vakgebied (2) Morfologie (vormleer, kind/kindje). Morfeem: kleinste betekenisdragende eenheid. Syntaxis (grammatica, hij loopt loopt hij? Jan slaat Piet Piet slaat Jan.
8
Indeling vakgebied (3) Semantiek: betekenis van woorden en constructies: pen/schrijven/papier, naar/langs/richting de rivier alle/geen/de meeste boeken Pragmatiek (taal in contekst, ik/hier/nu:deixis), mogen/moeten (implicaturen).
9
Formele structuur Chomsky hiërarchie: indeling in klassen van formele talen naar het type formele grammatika dat alle talen binnen een bepaalde klasse kan genereren. Oorspronkelijk: informatica, toegepast op natuurlijke taal door Chomsky.
10
Drie klassen Reguliere grammatica (finite state):
Contekstvrije grammatica (push down automaat) Contekstgevoelige grammatica (lineair gebonden automaat).
11
Reguliere grammatica Finite state automaat: herkent reguliere grammatica. Regels: op ieder punt overgang van bepaalde toestand naar volgende toestand (graaf). Herkende talen, b.v. ababab,…; aababc,.. Etc.
12
Contekstvrije grammatica
Push down automaat herkent contekstvrije grammatica. Niet alleen current state en regel, maar geheugen. Geheugen bestaat uit een stack: last in first out. Herkende talen, b.v. an,bn, met structuur [a [a [a …b] b] b] (phrase structure).
13
Recursie In principe oneindig (competence), in uitingen altijd eindig (performance). De vogels zingen mooi. De vogels waar de man naar luistert zingen mooi. De vogels waar de man die ik gisteren in de stad zag naar luistert zingen mooi. De vogels [waar [de man die ik gisteren in de stad zag] naar luistert] zingen mooi. Etc…
14
Contekstgevoelige grammatica
Lineair gebonden automaat: geheugen is tape; regels kunnen op verschillende cellen aangrijpen. Tape is oneindig, maar alleen eindig deel toegankelijk. Restrictie op contekstgevoelige taal: geen string afbeelden op een kortere string dan zichzelf.
15
Nederlands ..omdat ik Jan Piet de nijlpaarden zag helpen voeren.
..weil ich Jan Piet die hippopotamus füttern helfen sag.
16
Taal in het brein Taal als kennissysteem: ‘software’.
Opgeslagen in brein: ‘wetware’ Bij rechtshandige mensen vooral in linkerhersenhelft. Gebieden specifiek voor taal: Wernicke’s gebied (taalbegrip), Broca’s area (spraakproductie).
17
Taal: uniek menselijk Wat is er uniek aan menselijke taal?
Drie kandidaten: (i) recursie Chomsky, Hauser and Fitch (2004) Science. (ii) dubbele articulatie (iii) parametrische variatie Homo erectus
18
Recursie Finiete bouwstenen + beperkt aantal regels oneindig aantal uitdrukkingen. Recursie in finite state sekwenties: (AB)n. ABABAB,… Recursie in contextvrije talen: AnBn. AAA…BBB… Phrase structure: [A[A[AB]B]B].
19
Recursie in apen Fitch en Hauser (2004): Tamarin monkeys kunnen een finite state grammar leren herkennen, maar geen contextvrije, phrase structure grammatica. Claim: phrase structure grammatica (contekstvrij/gevoelig) uniek menselijk.
20
Link Computational Constraints on Syntactic Processing in a Nonhuman Primate W. Tecumseh Fitch and Marc D. Hauser Science 16 January 2004: Vol no. 5656, pp. 377 – 380.
21
Recursie in spreeuwen Gertner, Fenn et al. (2006), Nature: motieven (‘rattle’, ‘warble’). Sekwenties worden herkend in finite state grammar en contekstvrije grammatica. Niet alleen geheugen, generalizatie naar nieuwe patronen: regels! Vogelzang heeft geen compositionele betekenis. Phrase structure?
22
Link Recursive syntactic pattern learning by songbirds, byTimothy Q. Gentner, Kimberly M. Fenn, Daniel Margoliash, Howard C. Nusbaum, Nature 440, 1204 – 1207.
23
Universele recursie? Everett (2005), Science: Pirahã geen syntactische embedding. Jan leest. Jan leest dat Marie droomt. Jan leest dat Marie droomt dat Tom kwam. ‘dat’ markeert embedding. Semantische embedding? John reads. John reads Mary dreamed. John reads Mary dreamed Tom came.
24
Links Dan Everett (2005) Cultural constraints on grammar and cognition in Pirahã, Cultural Anthropology 46, More on Dan Everett: More on Pirahã:
25
Dubbele articulatie Fonemen betekenisonderscheidend maar zelf geen betekenis: pak/bak/bok. Morfemen kleinste betekenisdragende elementen: kat, tafel, gezellig, kat-je, gezellig-heid. Compositionele semantiek: samenvoegen van morfemen in woorden, van woorden in zinnen.
26
Niet in dieren Spreeuwen: ‘rattles’ en ‘warbles’ (motieven), maar geen ‘fonemen’, geen compositionele semantiek. Vervet monkey calls: verschillende calls, voor verschillende roofdieren (arend, luipaard, slang), marginale sekwentie van calls, geen ‘fonemen’, geen compositionele semantiek.
27
Parametrische variatie
Vogelzang van spreeuwen op verschillende geografische locaties nauwelijks verschillend. Calls van apen overal gelijk, gebaren wel groepsgebonden. Mensentaal: variatie in lexicon, parametrische variatie in fonologie, syntaxis (binnen UG).
28
Hoe leren kinderen taal?
L1 acquisitie: verwerving van moedertaal door kinderen (± 0-5 jaar) Spontane verwerving van compleet systeem, zonder specifieke instructie.
29
Het eerste begin.. Verwerven klanken: vanaf baarmoeder (ritme), eerste 10 maanden. Verwerven woorden: ‘brabbelen’, 7mnd. 10-12 maanden: eerste woordjes (mama, papa). Verwerven grammatica: v.a.14 mnd.
30
Logisch probleem ‘Armoede’ van de stimulus: eindige verzameling zinnen. Kinderen leren in principe oneindige sekwenties produceren. ‘Negatieve’ evidentie ontbreekt: geen ongrammaticale zinnen in input. Is kennis van universele grammatica aangeboren??? Relatie taalleren/leren andere cognitieve vaardigheden. Apart taalorgaan???
31
Eerste woordjes.. Begrip van woorden v.a. 9 maanden.
Kinderen produceren hun eerste woorden rond maanden (mama, papa). Vanaf dat moment: 3 woorden per week, productie in isolatie.
32
Twee woord stadium Want bottle, no sleep, … [Engels]
Baby spugen, mama komen, auto kapot,… [Nederlands] Root infinitives: nog geen werkwoordsvervoegingen, onderwerp mag worden weggelaten.
33
Verwerving syntaxis Voorbij 2-woord stadium: rond 20-24 maanden.
Zinsformatie verschillend van volwassenengrammatica. Not making muffins, What cowboy doing?, See my doggie? Andere beentje ook wiebelen?
34
Een lexicon bouwen Naar basisschool: 10-15.000 woorden.
Jongvolwassene: woorden Kind loopt niet onder de arm met de dikke van Dale.. Zo veel, zo snel.. Hoe doen ze ’t?
35
Je bent ermee behept.. Conceptuele predispositie: pre-verbale kinderen hebben al begrip van objecten, eigenschappen en processen om hen heen. Taalontwikkeling en cognitieve ontwikkeling lopen parallel: kind leert zichzelf in omgeving te plaatsen.
36
Intentionaliteit Intentionaliteit: doelgerichtheid.
Kinderen zijn gericht op leggen relatie tussen woord en begrip. ‘fast mapping’: vorm/betekenisrelatie wordt gelegd met minimale aanwijzingen, b.v. houding/ blik/ handeling volwassene.
37
Bootstrapping ‘bootstrapping’: verbinding van type begrip en categorie woord. Objecten-nomina, handelingen-werkwoord; agens-subject. Prototypicaliteit
38
Praktische principes Principle of reference Whole object principle
Principle of lexical contrast ‘Principle of reference’: je gaat er vanuit dat een woord verwijst. Elke vorm heeft een betekenis
39
Whole object principe Hond verwijst naar hele beest, niet naar oren, staart, etc. ‘Whole object principle’: een woord verwijst naar een object als geheel, niet naar onderdelen.
40
Bouw een lexicon ‘Principle of lexical contrast’ of ‘mutual exclusivity assumption’: twee woorden verwijzen bij voorkeur niet naar hetzelfde. Maximaliseren contrast betekent: geen synoniemen (lente/voorjaar).
41
Woorden in contekst Hulp van syntactische contekst.
Test: nonsense woorden. Zaf kwam binnen. Een zaf kwam binnen. Jan en Piet zafden. Jan zafte Piet. Wie is zaf/wat is een zaf/wat is zaffen?
42
Late verwerving (> 4 jr)
Je mag twee keer een knikker laten rollen. Je mag een knikker twee keer laten rollen.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.