De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De studie van betekenis

Verwante presentaties


Presentatie over: "De studie van betekenis"— Transcript van de presentatie:

1 De studie van betekenis
Semantiek De studie van betekenis

2 Vragen Wat is betekenis? Betekenis van wat?

3 Wat is betekenis? (i) Het rode licht betekent dat je niet mag oversteken. (ii) {a,b,c} betekent ‘de verzameling bestaande uit de elementen a,b,c’. (iii) Het Franse woord chien betekent ‘hond’. (iv) Wat is de betekenis van het woord polysynthetisch? Betekenis als denotatie, referentie, concept

4 Wat niet? ‘Diepere betekenis’ of ‘inherente waarde’
Wat betekent religie voor u? Implicatie Als hij zijn baan verliest betekent dat armoede. ‘Natuurlijke’ betekenis Die wolken betekenen dat het gaat regenen.

5 Betekenis van wat? Natuurlijke taal
Betekenis van woorden:lexicale semantiek Vraag: waar eindigt taalkundige kennis en begint kennis van de wereld?

6 Meer dan woorden… Betekenis van constituenten, zinnen.
Vraag: hoe wordt de betekenis van complexe gehelen opgebouwd uit die van woorden. ‘Jan slaat Piet’  ‘Piet slaat Jan’ Woordvolgorde  Subject-Object relatie  Agens-Patiens relatie.

7 Compositionaliteit Principe van Compositionaliteit van betekenis: betekenis van geheel is functie van de betekenis van de samenstellende delen en van de manier waarop ze zijn samengesteld. Woorden + structuur Semantiek altijd afhankelijk van syntaxis.

8 Bereiksambiguïteiten I
Buiten iedere ambassade wapperde een vlag. xy (Amb(x)  Vlag(y) & Wapper(x,y)) yx (Vlag(y) & Amb(x)  Wapper(x,y)) Een vlag wapperde buiten iedere ambassade.

9 Bereiksambiguïteiten II
Buiten iedere ambassade demonstreerde een vriend van mij. xy (Amb(x)  Vriend(y) & Dem(x,y)) yx (Vriend(y) & Amb(x)  Dem(x,y)) Een vriend van mij demonstreerde buiten iedere ambassade.

10 Syntaxis en Semantiek Hoe los je vragen over bereiksambiguïteiten op in een compositionele theorie van betekenis? Hoe is de relatie tussen syntaxis en semantiek? (syntaxis-semantiek interface).

11 Meer dan zinnen… Betekenis van teksten
Is de semantiek van teksten ‘anders’ dan de semantiek van zinnen? Ja: geen syntactische grammaticaliteit, maar discourse coherentie bepaalt welgevormdheid. Wat is discourse coherentie? Hoe meet je dat?

12 Semantiek in de taalkunde
Voornaamste functie van taal: Communicatie, Informatieoverdracht.

13 Semantiek in de taalkunde
Communicatie Relatie taal—cognitie—wereld. Redeneren met taal: argumentatietheorie, logica.

14 Spreker-hoorder relatie
Bedoelen Zeggen Taal  kennis spreken Begrijpen Verstaan Horen Spraakgeluid

15 Spreker-hoorder relatie
Bedoelen Zeggen Taal  kennis spreken Begrijpen Verstaan Horen Spraakgeluid

16 Taal-cognitie-wereld

17 Taal-cognitie-wereld

18 Taal-cognitie-wereld
concepten waarheidcondities cognitie wereld

19 Taal-cognitie-wereld
Conceptuele semantiek Logische semantiek

20 Concepten en waarheid Intensionele def. Extensionele def. K k k  K
Noodzakelijke en voldoende Eigenschappen; Prototypische eigenschappen Deelverzamelings relatie

21 Redeneren met taal Inferentie relaties:
Entailment (logische inferentie); Presuppositie (vooronderstelling); Implicatuur (voor de hand liggende inferentie).

22 Entailment Elly heeft een langharige teckel  Elly heeft een teckel 
Elly heeft een huisdier  Elly heeft iets. Want: deelverzamelingsrelatie Nuttige toepassing: anafora resolutie

23 Lexicon en structuur ISA hiërarchie in lexicon: teckel  hond.
Semantiek van adjectieven in Adj+N: Langharige teckel = langharig + teckel, dus langharige teckel  teckel Grote muis  groot + muis, maar wel grote muis  muis Nepbont  nep + bont  bont

24 Anafora resolutie Anafoor: uitdrukking die voor zijn interpretatie afhankelijk is van iets anders, bv. pronomen (hij/zij/zichzelf– welke hij?), b.v. Jan kwam binnen. Hij had een vraag over het tentamen. Hij = Jan Jani kwam binnen. Hiji had een vraag over het tentamen.

25 Definieten Maar ook definiet (de man – welke man?)
Descriptieve content N meenemen: altijd ‘omhoog’ in de hiërarchie, soms ook ‘omlaag’, vgl: Elly liet haar hond uit in het plantsoen. Het dier/de teckel dartelde in het rond. Elly liet haar hondi uit in het plantsoen. Het dieri/?de teckeli dartelde in het rond.

26 Computationele toepassing
Anafora resolutie door automatische systemen: inbouwen van entailment relaties volgend uit syntactische structuur (Adj+N) en lexicon (ISA hiërarchie). Nuttig voor natuurlijke taal verwerkende systemen (zinnen/teksten).

27 Presuppositie Presuppositie triggers: talige uitdrukkingen die een presuppositie introduceren Eva is ook naar Parijs geweest. Elly betreurt het dat Piet niet meegaat. Mijn fiets is gestolen! Petra is nog ziek.

28 Presuppositie Zonder waarheid van de vooronderstelling geen zinnige uitspraak (i). I.t.t. entailment geldt: presuppositie blijft behouden onder negatie (ii), of in een vraag (iii): (i) De koning van Frankrijk is kaal. (ii) De koning van Frankrijk is niet kaal. (iii) Is de koning van Frankrijk kaal?

29 Accomodatie Accomodatie: zonder tegenspraak vul je de waarheid van de presuppositie in als aanvullende kennis als je die nog niet had. Mijn fiets is gestolen (kennelijk heb ik een fiets). Petra is nog ziek (kennelijk was ze al ziek).

30 Bereik en presuppositie
“Onlangs gaf Condoleezza Rice een verklaring uit waarin stond dat een inval in Iran nu niet op de agenda stond van het Witte Huis. Ik keek naar het bericht op teletekst met de historicus XX. Hij zei: ‘Als het Witte Huis gaat ontkennen dat het nu op de agenda staat ga ik me pas echt zorgen maken.’ Pas door de ontkenning wordt de invasie een reële optie.” Volkskrant 19-2-’05. Bereik van niet is nu. Rest van de zin: voorondersteld als waar. Dus: invasie staat wel ‘ooit’ op de agenda.

31 Implicatuur Grice: implicatuur als ‘invited inference’
Zwakste vorm van inferentie: je neemt de inferentie aan, tenzij die een tegenspraak of anderszins ongewenst resultaat zou opleveren, dan verwerp je ‘m gewoon. Jullie mogen hoofdstuk 1 lezen. (oh, dus het hoeft niet?!)

32 Scalaire implicaturen
Assertie van ‘zwakkere’ uitspraak betekent dat spreker ‘sterkere’ betekenis niet voor zijn rekening neemt. Jullie mogen hoofdstuk 1 lezen. (oh, dus het hoeft niet?!) <mogen, moeten> Een aantal mensen hebben het tentamen gehaald (oh, dus niet iedereen?!) <,> Wilt u soep of salade (exclusief) <, >

33 Cancel implicatuur Jullie mogen hoofdstuk 1 lezen (of liever gezegd, het moet!). Een aantal mensen hebben een voldoende (dat aantal is iedereen op mijn lijst!). Wilt u soep of salade vooraf? (Allebei graag!). Een invasie staat nu niet op de agenda (ik heb toch niks gezegd over later?!).

34 Variatie in Betekenis Mensen communiceren overal.
Alle talen zijn even goed in communicatie. Menselijk denken is overal gelijkwaardig. Dus: semantiek is universeel. Of toch niet? Taal en cultuur Conceptualisering van de werkelijkheid.

35 Om, rond (Nl) en round (En)
Soms zijn om en rond inwisselbaar: Zij zaten om de tafel = rond de tafel Soms niet inwisselbaar: Zij wonen om de hoek  rond de hoek In beide gevallen (a)round in het Engels: They were sitting (a)round the table. They live (a)round the corner.

36 Minimale paren Omweg – rondweg Omlopen – rondlopen
Omkijken – rondkijken Ommetje – rondje Om + rond (Nl)  (a)round (En). Rond: semantisch sterker, specifieker. Om: semantisch verbleekt, algemener.

37 Wat is rond? Prototype rond: cirkelvormig pad.
Afzwakkingen: Zwarts (2004, 2005). Nederlands ‘verdeelt’ de betekenissen tussen om en rond (met overlap). Engels heeft alleen round: hele gebied. Verbinding tussen conceptuele semantiek en waarheidsconditionele semantiek.

38 Thema’s colleges Natuurlijke taal tegenhangers van ingrediënten van de logica: kwantificatie, bereik, anafora. Variatie in betekenis tussen talen (project!). Betekenis op discourse niveau. Verwerving van betekenis.


Download ppt "De studie van betekenis"

Verwante presentaties


Ads door Google