Download de presentatie
1
Hoofdstuk 11: De arbeidsmarkt
Economie, een Inleiding Hoofdstuk 11: De arbeidsmarkt
2
De arbeidsmarkt Vraag en aanbod Vraag naar arbeid Aanbod van arbeid
Toegepast op arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Afhankelijk van Gedrag van ondernemingen Gegeven productietechnologie Aanbod van arbeid Beslissing vrije tijd versus consumptie
3
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
De vraag naar arbeid Het aanbod van arbeid Het evenwicht op de arbeidsmarkt
4
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
De vraag naar arbeid Het aanbod van arbeid Het evenwicht op de arbeidsmarkt
5
Opbrengst van extra eenheid arbeid: waarde extra output
1. De vraag naar arbeid Vanwege ondernemingen die arbeid inzetten als productiefactor in productieproces Veronderstelling: onderneming streeft naar maximale winst Winst neemt toe zolang opbrengst van extra eenheid arbeid > kost van extra eenheid arbeid Opbrengst van extra eenheid arbeid: waarde extra output
6
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
De vraag naar arbeid 1. De arbeidsvraag van een competitieve onderneming 1. De korte termijn 2. De lange termijn 2. De arbeidsvraag van een prijszetter 3. De elasticiteit van de arbeidsvraag Het aanbod van arbeid Het evenwicht op de arbeidsmarkt
7
Korte termijn productiefunctie:
De korte termijn Korte termijn productiefunctie: Marginale fysische productiviteit: Veronderstel: MFP verloopt dalend Hoe meer arbeid wordt aangewend in productieproces, hoe kleiner bijkomende output per additionele werk-nemer
8
Marginale gedragsregel: kies outputniveau zo dat MO = MK
De korte termijn Marginale gedragsregel: kies outputniveau zo dat MO = MK Keuze van outputniveau ļØ Keuze van hoeveelheid arbeid (inverse productiefunctie) Indien onderneming productie verhoogt met Ć©Ć©n eenheid: Marginale opbrengst = p Prijsnemerschap op outputmarkt !!! Marginale kost = kost om deze extra eenheid te maken
9
Afleiding marginale kost
De korte termijn Afleiding marginale kost Variabele kosten voor het productieproces Marginale kost voor bijkomende eenheid output
10
De korte termijn Onderneming kiest winstmaximaliserende output en derhalve ook winstmaximaliserende hoeveelheid arbeid zodanig dat: Kortweg, Marginale waardeproductiviteit (MWP)
12
1.1.1. De korte termijn Nominaal loon w0
Hoeveel arbeid gevraagd? Hoeveelheid L1? Nee, MWP > MK (w0) Hoeveelheid L2? Nee, MWP < MK Winstmaximerende hoeveelheid L0: MWP = MK Vraagcurve naar arbeid valt samen met curve van marginale waardeproductiviteit Beweging op vraagcurve Stijging van nominaal loon ļØ daling van arbeidsvraag Verschuiving van vraagcurve Verandering van p of MFPL(L)
14
Stijgende aanbodcurve vanuit nieuw perspectief
De korte termijn Stijgende aanbodcurve vanuit nieuw perspectief Daling outputprijs Marginale kost van productie moet bijgevolg afnemen Marginale productiviteit moet toenemen Hoeveelheid arbeid moet verminderen Tenslotte neemt output af Verandering in MFPL (bij gegeven hoeveelheid arbeid) kan ten gevolge van technologische evolutie
15
Bovenstaande analyse blijft grotendeels dezelfde
De korte termijn Vaak ook reƫel loon i.p.v. nominaal loon op verticale as van bovenstaande grafiek Bovenstaande analyse blijft grotendeels dezelfde Veranderingen in reƫel loon zijn ditmaal bewegingen op curve
16
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
De vraag naar arbeid 1. De arbeidsvraag van een competitieve onderneming 1. De korte termijn 2. De lange termijn 2. De arbeidsvraag van een prijszetter 3. De elasticiteit van de arbeidsvraag Het aanbod van arbeid Het evenwicht op de arbeidsmarkt
17
1.1.2. De lange termijn Lange termijn De onderneming beslist over
Aantal werknemers dat ze tewerkstelt Maar ook hoeveelheid kapitaal die ze gebruikt Kapitaalstock is niet langer gegeven
19
Winstmaximaliserende factorcombinatie bij prijzen w0 en r is L0 en K0
De lange termijn Winstmaximaliserende factorcombinatie bij prijzen w0 en r is L0 en K0 Loondaling Isokostenlijn wentelt naar buiten Hogere isokwant wordt bereikbaar Overgang van E0 naar E1 resultaat van twee effecten Substitutie-effect Outputeffect
20
1.1.2. De lange termijn Substitutie-effect Outputeffect
Effect van loondaling op vraag naar arbeid indien productie constant zou blijven Overgang van E0 naar E2 Toename arbeidsvraag Afname vraag naar kapitaal Outputeffect Effect van loondaling op kosten Toename productie (zie lagere (met stippellijn aan-geduide) isokostenrechte) Overgang van E2 naar E1 Toename alle productiefactoren
22
Korte termijn: enkel outputeffect
De lange termijn Korte termijn: enkel outputeffect Lange termijn: effect nog versterkt ten gevolge van substitutie-effect Vraag naar arbeid op lange termijn reageert sterker op loonveranderingen
23
Prijsdaling van kapitaal
De lange termijn Prijsdaling van kapitaal Outputeffect: vraag naar arbeid neemt toe Substitutie-effect: vraag naar arbeid neemt af Indien outputeffect > substitutie-effect Arbeid en kapitaal zijn complementen
24
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
De vraag naar arbeid 1. De arbeidsvraag van een competitieve onderneming 2. De arbeidsvraag van een prijszetter 3. De elasticiteit van de arbeidsvraag Het aanbod van arbeid Het evenwicht op de arbeidsmarkt
25
1.2. De arbeidsvraag van een prijszetter
Situatie van prijszetter Verschilt enkel wat betreft ontvangstenstructuur van die van een prijsnemer Loonstijging Marginale waardeproductiviteit moet toenemen Monopolist werft minder arbeid aan Output daalt Outputprijs stijgt Volgende vergelijking sneller in evenwicht: Monopolist moet bij loonstijging hoeveelheid arbeid minder sterk terugdringen dan prijsnemer Vraag naar arbeid van prijszetter is minder elastisch
26
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
De vraag naar arbeid 1. De arbeidsvraag van een competitieve onderneming 2. De arbeidsvraag van een prijszetter 3. De elasticiteit van de arbeidsvraag Het aanbod van arbeid Het evenwicht op de arbeidsmarkt
27
1.3. De elasticiteit van de arbeidsvraag
Elasticiteit van arbeidsvraag: Procentuele verandering in arbeidsvraag bij (gegeven) procentuele verandering in loon Gevoeligheid van vraag naar arbeid voor veranderingen in loon
28
1.3. De elasticiteit van de arbeidsvraag
Enkele algemene regels: arbeidsvraagwetten: Substitueerbaarheid van arbeid en kapitaal Korte termijn: kapitaal gegeven: arbeid en kapitaal niet substitueerbaar Outputeffect Lange termijn: kapitaal (net als arbeid) variabel en wel substitueerbaar Outputeffect + Substitutie-effect Elastischere arbeidsvraagcurve op lange termijn Grotere substitueerbaarheid ļØ grotere elasticiteit
29
1.3. De elasticiteit van de arbeidsvraag
Elasticiteit van vraag naar output Prijsnemer (ervaart elastische vraag) Elastischere arbeidsvraag Prijszetter (ervaart minder elastische vraag) Minder elastische arbeidsvraag Invoering minimumlonen Banenverlies beperkt in monopolistische outputmarkt Banenverlies beperkt naarmate arbeid minder substitu-eerbaar is
30
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
De vraag naar arbeid Het aanbod van arbeid Het evenwicht op de arbeidsmarkt
31
Individuen bieden arbeidsdiensten aan Tegen vergoeding: het loon
2. Het aanbod van arbeid Individuen bieden arbeidsdiensten aan Tegen vergoeding: het loon Arbeidsinkomen Vaak belangrijkste inkomensbestanddeel
32
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
De vraag naar arbeid Het aanbod van arbeid 1. De keuze tussen consumptie en vrije tijd 2. De elasticiteit van het arbeidsaanbod Het evenwicht op de arbeidsmarkt
33
2.1. De keuze tussen consumptie en vrije tijd
Twee gewenste goederen: Vrije tijd āwerkenā = vrije tijd opofferen Consumptie āvrije tijd nemenā = minder consumeren Normale indifferentiekaart
34
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
De vraag naar arbeid Het aanbod van arbeid 1. De keuze tussen consumptie en vrije tijd 1. De budgetbeperking 2. Het arbeidsaanbod 2. De elasticiteit van het arbeidsaanbod Het evenwicht op de arbeidsmarkt
35
2.1.1. De budgetbeperking Beschouw Figuur 11.5.:
AfstandĀ OT op horizontale as: maximale hoeveelheid vrije tijd Lijnstukken OG + GT op horizontale as: keuze om OG vrije tijd te nemen en GT tijd te werken Arbeidsaanbod L van individu: Budgetbeperking vertoont geknikte vorm Niet-arbeidsinkomen (transfers, inkomen uit vermo-gen, ā¦) Consumptie gefinancierd met niet-arbeidsinkomen wordt voorgesteld door afstandĀ OA
37
De budgetbeperking Dalend deel van budgetrechte: meer vrije tijd nemen impliceert kost in termen van consumptie (en vice versa) Prijs van vrije tijd l = opportuniteitskost w Prijs van consumptie C = prijs p Budgetvergelijking Helling budgetrestrictie: āw/p (w/p = reĆ«el loon) Linkerzijde: waarde van totale uitgaven Rechterzijde: hoeveel het individu kan uitgeven
38
2.1.1. De budgetbeperking Budgetbeperking:
Maximaal consumptieniveau bedraagt: Consumptieniveau indien consument niet werkt: A
39
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
De vraag naar arbeid Het aanbod van arbeid 1. De keuze tussen consumptie en vrije tijd 1. De budgetbeperking 2. Het arbeidsaanbod 2. De elasticiteit van het arbeidsaanbod Het evenwicht op de arbeidsmarkt
40
Optimale keuze individuen: MSV = -w/p Stel: toename reƫel loon
Het arbeidsaanbod Optimale keuze individuen: MSV = -w/p Stel: toename reĆ«el loon Helling van budgetlijn wordt steiler Werken loont meer dan voorheen Individu neemt minder vrije tijd Hieruit volgt vraagcurve naar vrije tijd Normaal verloop: dalend Hoe duurder vrije tijd, hoe minder er āgekochtā wordt Hieruit volgt arbeidsaanbodcurve Normaal verloop: stijgend
42
Arbeidsaanbodcurve kan echter ook neerwaarts verlo-pen
Het arbeidsaanbod Arbeidsaanbodcurve kan echter ook neerwaarts verlo-pen ābackwardā bending = āachteroverbuigendā Stel: loonstijging ļØ toename in vraag naar vrije tijd ļØ minder arbeidsaanbod Reden: inkomenseffect Prijseffect te ontbinden in Substitutie-effect Inkomenseffect
43
Neerwaarts verloop van arbeidsaanbodcurve indien
Het arbeidsaanbod Substitutie-effect Loonstijging ļØ afname in vraag naar vrije tijd ļØ meer arbeidsaanbod Nieuwe (voorlopige) budgetrechte raakt aan oorspron-kelijke indifferentiecurve, evenwijdig met uiteindelijke budgetrechte Inkomenseffect Loonstijging ļØ Inkomenstoename ļØ toename in vraag naar vrije tijd ļØ minder arbeidsaanbod Evenwijdige verschuiving van gekleurde stippellijn naar finale budgetrechte Neerwaarts verloop van arbeidsaanbodcurve indien Inkomenseffect > substitutie-effect
45
Vrije tijd = normaal goed
Het arbeidsaanbod Vrije tijd = normaal goed Inkomenseffect gaat mogelijks in tegenovergestelde richting van substitutie-effect Inkomenseffect kan ook groter zijn dan substitutie-effect Vooral bij hoge inkomenselasticiteit van vraag naar vrije tijd Negatief geĆÆnclineerde arbeidsaanbodcurve Voorbeeld āTaxichauffeurs in Manhattanā
47
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
De vraag naar arbeid Het aanbod van arbeid 1. De keuze tussen consumptie en vrije tijd 2. De elasticiteit van het arbeidsaanbod Het evenwicht op de arbeidsmarkt
48
2.2. De elasticiteit van het arbeidsaanbod
Arbeidsaanbodelasticiteit Invloed van reƫle loonstijgingen op arbeidsaanbod Substitutie-effect of inkomenseffect dominant? Empirisch: niet eenduidig Elasticiteit bij mannen ~ -0,1 (andere studies: niet significant verschillend van 0) Toename in reƫel loon met 10% leidt tot afname in arbeidsaanbod met 1% Afname wordt verklaard door substitutie-effect van 1% en inkomenseffect van -2%
49
2.2. De elasticiteit van het arbeidsaanbod
Elasticiteit bij vrouwen ~ 1 Toename in reƫel loon met 10% leidt tot toename in arbeidsaanbod met 10% Toename wordt verklaard door substitutie-effect van 12% en inkomenseffect van -2% Verschil tussen mannen en vrouwen Groter substitutie-effect bij vrouwen: zij verrichten ook huishoudelijke taken Groter inkomenseffect bij mannen: zij werken vaak voltijds, eenzelfde toename in reƫel uurloon heeft dus groter effect
51
2.2. De elasticiteit van het arbeidsaanbod
Onderscheid tussen uren- en participatie-elasticiteit Participatie-elasticiteit: hoeveel individuen switchen van niet werken naar werken ten gevolge van loonstijging Beslissing aan extensieve marge Urenelasticiteit: in welke mate gaan werkenden meer of minder werken ten gevolge van loonstijging Beslissing aan intensieve marge
52
2.2. De elasticiteit van het arbeidsaanbod
Arbeidsaanbodelasticiteiten volgens vier groepen Alleenstaande mannen Alleenstaande vrouwen Mannen in koppels Vrouwen in koppels
53
2.2. De elasticiteit van het arbeidsaanbod
Observaties: Arbeidsaanbodelasticiteiten eerder laag Elasticiteiten in eerste kwartiel eerder hoog Vrouwen in koppels Alleenstaanden Bemerk ook negatieve elasticiteiten Alleenstaande vrouwen met hoge lonen
54
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
De vraag naar arbeid Het aanbod van arbeid Het evenwicht op de arbeidsmarkt
55
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
Evenwicht op arbeidsmarkt Marktvraag = Marktaanbod Vraag vanwege alle ondernemingen Aanbod vanwege alle individuen
57
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
Er zijn meerdere arbeidsmarkten Hoger- en lageropgeleiden Beroepen ā¦ Deze markten zijn onderling afhankelijk We beschouwen economie met twee arbeidsmarkten: het noorden het zuiden arbeidsaanbod perfect inelastisch
59
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
Veronderstel: arbeiders identiek Enkel indien loon in noorden = loon in zuiden ļØ geen migratie van arbeiders meer ļØ uniek evenwichtsloon Migratie van zuiderse werknemers ļØ Daling van loon voor autochtone werknemers in noorden?
60
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
Migratie van zuiderse werknemers veroorzaakt daling van loon voor autochtone werknemers in noorden Eerste kritiek: kritiek op veronderstelling dat migranten en autochtonen perfecte substituten zijn Tweede kritiek: het valt te verwachten dat ondernemers zullen reageren op toename in migrantenpopulatie Specifieke competenties Efficiƫnter productieproces Stijgend loon
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.