Download de presentatie
1
H 40: Regels voor de passiva.
§ 40.1 Eigen vermogen Tot het eigen vermogen behoort: het geplaatst aandelenkapitaal alle reserves de nettowinst Bij elkaar opgeteld ontstaat de totale intrinsieke waarde. M.b.v. de totale intrinsieke waarde kun je de intrinsieke waarde per aandeel berekenen, welke een indicatie vormt voor de beurskoers. Voor meer informatie over het eigen vermogen zie H 11. In H 40 komt als onderdeel van het eigen vermogen specifiek de herwaarderingsreserve aan de orde. De herwaarderingsreserve ontstaat door herwaardering van vaste activa boven en onder de aanschafwaarde.
2
Balans Tjerkstra per 1-1-2012
Voorbeeld: NV Tjerkstra geeft per de volgende balans vrij: Balans Tjerkstra per Machine € Aandelenkapitaal € Vlottende activa € Vreemd vermogen € Liquide middelen € € De machine is gekocht op en wordt in 4 jaar lineair afgeschreven. De restwaarde van de machine bedraagt € Tjerkstra maakt met deze machine jaarlijks producten die worden verkocht. De verkoopprijs van een product is als volgt samengesteld: Afschrijving € 2,50 Overige kosten € 22,50 Kostprijs € 25 Winst € 15 Verkoopprijs € (BTW speelt in deze opgave geen rol)
3
In 2012 komen eerder gegeven feiten uit, waarbij de werkelijke productie en afzet gelijk is aan de verwachte productie en afzet. 1: Stel het afschrijvingsplan voor de machine samen. 2: Toon aan dat de afschrijvingskosten per stuk € 2,50 zijn. 3: Stel de V&W rekening samen voor 2012. 4: Stel de balans op voor Tjerkstra aan het eind van 2012. 1: Het afschrijvingsbedrag per jaar is ( – )/4 = € Jaar Boekwaarde 1-1 Afschrijving Boekwaarde 31-12 2012 € € € 2013 € 2014 € 2015 € 2: € / = € 2,50
4
V&W rekening Tjerkstra NV over 2012 Balans Tjerkstra per 31-12-2012
3: V&W rekening Tjerkstra NV over 2012 Afschrijvingskosten € Omzet € Overige kosten € Nettowinst € 4: Balans Tjerkstra per Machine € Aandelenkapitaal € Afschrijving machine € Vreemd vermogen € € Winst € Vlottende activa € Liquide middelen* € €
5
Toelichting liquide middelen = * :
Liquide middelen waren € Ontvangst door verkoop x € 40 = € Betaald wegens overige kosten x 22,50 = € Eindsaldo liquide middelen € Tenslotte: afschrijvingen zijn geen betaling, wel een kostensoort. Tellen dus niet mee in de berekening van de liquide middelen eind 2012! Stel nu dat op dezelfde machine een aanschafwaarde heeft van € , terwijl de restwaarde gedaald is naar € Dat betekent dat je vanaf dat moment naar de actuele waarde kijkt. Als Tjerkstra NV blijft afschrijven zoals zij voor de herwaardering deed komt zij afschrijvingsgelden tekort om na 4 jaar een nieuwe machine te kunnen kopen m.b.v. de afschrijvingsgelden. Immers: 4 x € afschrijven geeft in totaal € aan afschrijvingsgelden; Tjerkstra heeft echter nodig € € = € aan afschrijvingsgelden.
6
Hoe dit op te lossen? 1: Bereken het afschrijvingsbedrag per jaar volgens de (nieuwe) actuele waarde: ( – )/4 = € per jaar. 2: De aanschafwaarde van de machine is gestegen van € naar € Uitgaande van de actuele waarde dus een stijging van € Op de balans zou machines dus met € stijgen; dan moet er aan de creditzijde ook een stijging zijn van € , anders gaat het evenwicht verloren. Daarvoor gebruiken we aan de creditzijde van de balans de post herwaarderingsreserve. Deze stijgt in 1e instantie dus met € 3: In het 1e gebruikersjaar heeft Tjerkstra echter € tekort afgeschreven. (€ – ). Dat moet dus hersteld worden. Om dat te herstellen spreken we van inhaalafschrijving. Deze gaat ten laste van de herwaarderingsreserve; de herwaarderingsreserve daalt dus € 4: Uiteindelijk stijgt de herwaarderingsreserve met € Immers + € (stijging aanschafwaarde) – € (inhaalafschrijving) = + €
7
Balans Tjerkstra per 1-1-2013
De nieuwe balans (na herwaardering) moet er dan als volgt uitzien: Balans Tjerkstra per Machine € Aandelenkapitaal € Afschrijving machine € Herwaarderingsreserve € € Vreemd vermogen € Vlottende activa € Winst € Liquide middelen* € € Let op: Nieuwe post op de balans: herwaarderingsreserve Afschrijvingskosten per product nu dus € / = € 3,25 Als je via de actuele waarde afschrijft hoort daar de post herwaarderingsreserve bij. De liquide middelen zijn qua grootte niet veranderd! Herwaardering levert dus geen extra geld op!!!! Noch kost het extra geld!!!!
8
§ 40.3 Langlopende schulden
Bij de langlopende schulden heeft de converteerbare obligatielening een bijzondere plaats. Wat is een converteerbare obligatielening? Een converteerbare obligatielening is een langlopende lening, bestaande uit obligaties met een nominale waarde, die je onder bepaalde voorwaarden kunt omzetten (= converteren) in aandelen. Daarbij wordt vreemd vermogen dus omgezet in eigen vermogen. Het hebben van een converteerbare obligatie kan voor- of nadelen hebben. Dat kun je uiteraard bekijken vanuit het perspectief van de onderneming die de converteerbare obligatie uitgeeft, maar ook vanuit het perspectief van iemand die een converteerbare obligatie heeft.
9
Waarom converteren? Onderneming Voordelen Nadelen 1 VV wordt EV; goed voor de solvabiliteit Meer zeggenschap 2 Minder interestkosten… winst kan stijgen Je moet een hogere winst halen om toch hetzelfde dividendper-centage uit te kunnen keren 3 Je hoeft de kapitaalmarkt niet te betreden Je moet nu dividend uitbetalen 4 ……………. ……………………. 5
10
Waarom converteren? Bezitter Voordelen Nadelen 1 Je kunt koerswinst halen Je raakt een vast percentage interest kwijt 2 Zeggenschap Bij een obligatie krijg je je geld terug 3 Dividendbedrag kan hoger zijn dan interestbedrag Je verliest je positie bij liquidatie 4 Je mag converteren; je moet niet ……………………. 5 …………….
11
Hoe gaat de conversie in zijn werk?
Stappenplan: 1: Hoeveel converteerbare obligaties zijn er? 2: Hoeveel converteerbare obligaties willen converteren? 3: Hoe vaak kan het conversieproces afgelegd worden? 4: Hoeveel aandelen geef je dan uit en met welke waarde? 5: Hoeveel geld komt er binnen bij de bank? 6: Bereken de conversiekoers. 7: Hoeveel agioreserve komt er binnen? 8: Hoeveel van de converteerbare obligatielening blijft er over?
12
Balans NV Bogermans per 1-1-2013 (x € 1.000)
Voorbeeld: Balans NV Bogermans per (x € 1.000) Vaste activa 3.800 Aandelenkapitaal 4.000 Vlottende activa 1.400 Aandelen in portefeuille Bank 600 2.600 Agioreserve 400 Algemene reserve 5% converteerbare obligatielening 1.200 6% Hypothecaire lening 700 Vreemd vermogen kort 300 5.800 Nominale waarde van een aandeel is € 100 Nominale waarde van een converteerbare obligatie is € 250 Conversievoorwaarden: inlevering van 3 converteerbare obligaties + bijbetaling van € 400 geeft 10 aandelen. 80% gaat over tot conversie.
13
Stappenplan: 1: Hoeveel converteerbare obligaties zijn er? € /€ 250 = stuks 2: Hoeveel converteerbare obligaties willen converteren? 4.800 x 0,8 = 3.840 3: Hoe vaak kan het conversieproces afgelegd worden? 3.840/3 = x 4: Hoeveel aandelen geef je dan uit en met welke waarde? 1.280 x 10 = aandelen, met een waarde van x € 100 = € 5: Hoeveel geld komt er binnen bij de bank? 1.280 x € 400 = € 6: Bereken de conversiekoers. ((3 x € € 400)/(10 x € 100)) x 100% = 115%. D.w.z. 15% boven pari. 7: Hoeveel agioreserve komt er binnen? (15% boven pari = € 15 agioreserve per aandeel = € 15 x = € 8: Hoeveel van de converteerbare obligatielening blijft er over? 20% van € = € Maak nu de nieuwe balans.
14
Balans NV Bogermans na conversie per 1-1-2013 (x € 1.000)
Vaste activa 3.800 Aandelenkapitaal 4.000 Vlottende activa 1.400 Aandelen in portefeuille 120 Bank 1.112 3.880 Agioreserve 592 Algemene reserve 600 5% converteerbare obligatielening 240 6% Hypothecaire lening 700 Vreemd vermogen kort 300 6.312
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.