Download de presentatie
1
Supraventriculaire tachycardien
2
Inhoud Inleiding Atriale tachycardien Nodale tachycardien
Sinustachycardie Atriumtachycardie Atriumfibrilleren Atriumflutter Nodale tachycardien AVNRT AVRT/Cirkeltachycardie
3
Inleiding
4
Sinus tachycardie
5
Sinustachycardie Tachycardie door snel vuren sinusknoop.
> 100 / min Niet medicamenteuze oorzaken: Inspanning Pijn Hypoxie of hypercapnie Acidose Koorts of sepsis Longembolie Hyperthyreoidie Medicamenteuze oorzaken: Beta-agonisten : Adrenaline, isoprenaline, salbutamol, dobutamine Sympathomimetica: Amphetamines, cocaine, methylphenidate Antimuscarine: Antihistaminica, TCAs, carbamazepine, atropine Overige: caffeine, theophylline, marijuana
6
Sinustachycardie op het ECG
P-top verdwijnt of fuseert deels met de voorgaande T-top ‘Camel hump’
7
Atriale tachycardie
8
Atriale tachycardie Meestal enkelvoudige focus, meerdere ook mogelijk
Mechanisme: re-entry, triggered activity of increased automaticity Oorzaken oa: Digoxine intoxicatie, atriale leasie, overmatige catecholamines, congenitale afwijkingen, idiopatisch Paroximaal of persisterend Zelden persisterend, kan resulteren in tachycardie induces cardiomyopathy
9
Atriale tachycardie op het ECG
Atriale frequentie van > 100/min P-top morfologie is abnormaal De as van de P-top is abnormaal Minimaal 3 identieke ectopische P-toppen QRS-complex normaal De baseline is iso-electrisch Er kan een fysiologisch AV-block zijn.
10
Atriumfibrilleren
11
Atriumfibrilleren Uitlokkende factoren (onder andere): Hypertensie
Kleplijden Infectie Electrolytstoornissen Hyperthyreoidie Medicatie ( bijv. Sympatomimetica) Longembolie
12
Atriumfibrilleren op het ECG
Irregulair ritme Geen P-toppen Géén iso electrische baseline
13
Atriumflutter
14
Atriumflutter Macro re-entry circuit in rechter atrium
Atriale frequentie /min, meestal 300/min Fysiologisch AV-block niet alle prikkels worden voortgeleid Meest voorkomend is 2:1 geleiding, Ventrikelfrequentie ~ 150/min
15
Atriumflutter op het ECG
Regelmatig ritme ~150/min in combinatie met AV-block Zaagtand patroon, meest duidelijk in II, III, aVF en V1. Frequentie kan irregulair zijn door wisselend AV-block Geen iso-electrische baseline.
16
AV-nodale re-entry tachycardie (AVNRT)
17
AV-nodale re-entry tachycardie (AVNRT)
Regulaire tachycardie ~ /min Komt meer voor bij vrouwen Ook bij jonge gezonde patienten
18
AV-nodale re-entry tachycardie (AVNRT)
Langzame bundel (Alfa): Korte refractaire periode Snelle bundel (Beta): Langzame refractaire periode Uitlokking door een PAC
19
AV-nodale re-entry tachycardie (AVNRT) op het ECG
Regulaire tachycardie zonder P-toppen voor het QRS-complex P-toppen die in of net na het QRS-complex vallen R’ of S-golf
20
Atrioventriculaire re-entry tachycardie (AVRT)
21
Atrioventriculaire re-entry tachycardie (AVRT)
Cirkeltachycardie Via accesoire bundel Orthodroom of antidroom Pre-excitatie Wolff-Parkinson-White Bundel van Kent
22
Calciuminstroom-blokkerende middelen
De zijn op grond van hun chemische structuur te verdelen in: fenylalkylaminen (verapamil); benzothiazepinen (diltiazem); dihydropyridineverbindingen ofwel de nifedipinegroep (amlodipine, barnidipine, felodipine, isradipine, lacidipine, lercanidipine, nicardipine, nifedipine, nimodipine, nitrendipine). Calciumantagonisten blokkeren de instroom via de langzame calciumkanalen en verminderen de binnenkomst van extracellulair calcium, waardoor ze de prikkelgeleiding en contractie van hartspiervezels en gladde spieren in de vaatwand kunnen doen afnemen. Ze hebben geen invloed op de serumcalciumconcentratie. Deze werking resulteert in de volgende effecten: vertraging in de prikkelgeleiding in SA- en AV-knoop; vasodilatatie (coronair en systemisch), waardoor o.a. de bloeddruk kan dalen; en bij sommige een negatief-inotroop effect.
23
Atrioventriculaire re-entry tachycardie (AVRT)
Pre-excitatie in WPW via bundel van Kent
24
Atrioventriculaire re-entry tachycardie (AVRT) op ECG
PR interval < 120 ms Delta golf QRS duur verlengd T-top afwijkingen
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.