De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

5 Oriënteren en lokaliseren

Verwante presentaties


Presentatie over: "5 Oriënteren en lokaliseren"— Transcript van de presentatie:

1 5 Oriënteren en lokaliseren
Eric Goyvaerts François Verspagen 5.1 Wat is oriënteren? 5.2 Middelen om je te oriënteren 5.3 Middelen om een kaart oriënteren 5.4 Oriënteren, lokaliseren of situeren 5 Oriënteren en lokaliseren

2 Daar liggen de heilige steden van de christenen en de moslims.
5.1 Wat is oriënteren? Meridiaan 1 Blz. 18 ‘Oriënt’  ‘oriens’(Lat.): “oosten” Oriënteren= oosten zoeken Belang oosten? Daar liggen de heilige steden van de christenen en de moslims. Jeruzalem Mekka

3 Windroos en windstreken
5.1 Wat is oriënteren? Meridiaan 1 Blz. 18 = een richting zoeken Windroos en windstreken Hoofdwindstreken N Tussenwindstreken noorden noordoosten NW NO oosten zuidoosten W O zuiden zuidwesten westen noordwesten ZW ZO Z

4 5.2 middelen om je te oriënteren
Meridiaan 1 Blz. 18 5.2.1 Met het kompas Het belangrijkste onderdeel van een kompas is de naald. Eén zijde van de naald wijst altijd naar het magnetisch noorden. Deze kant is meestal gekleurd (blauw, rood,…). Opletten voor: Metaal, magneten, TV, radio, GSM, elektrische leidingen

5 Op in het ‘s Middags in het Weg in het Nooit in het oosten zuiden
5.2.2 Met de zon Meridiaan 1 Blz. 18 10 uur 16 uur 13 uur ZUIDEN 19 uur WESTEN 7 uur OOSTEN Op in het ‘s Middags in het Weg in het Nooit in het oosten zuiden westen noorden NOORDEN

6 Z 5.2.3 Met je uurwerk 1. Je richt de kleine wijzer naar de zon.
Meridiaan 1 Blz. 19 1. Je richt de kleine wijzer naar de zon. 2. In het midden van de kleinste afstand tussen de kleine wijzer en het cijfer twaalf vind je de richting van het zuiden. Opgelet: uurwerktijd ≠ zonnetijd Wintertijd: + 1 uur Hoogste punt:  cijfer 1 Zomertijd: + 2 uur  cijfer 2 Z 13 u. 14 u.

7 Duid met een rode lijn de richting van het zuiden aan (zomertijd).
5.2.3 Met je uurwerk Meridiaan 1 Blz. 19 Duid met een rode lijn de richting van het zuiden aan (zomertijd). Z Zomertijd

8 noorden 5.2.4 Met de poolster Grote Beer
Meridiaan 1 Blz. 19 Poolster Kleine Beer 5 4 3 2 Zoek eerst het sterrenbeeld van de Grote Beer. Verleng de lijn tussen de twee voorste sterren 5 maal. Daar vind je de Poolster. 1 Grote Beer (“grote lepel”, “wagen”) noorden

9 5.2.5 Met andere hulpmiddelen
Meridiaan 1 Blz. 20 Elementen uit je omgeving kunnen verrassend veel informatie geven: Bomen hebben soms een groene aanslag aan de oostelijke / westelijke kant van de stam. Dat is een boomalg (Pleurococcus). Uit die richting komt de meeste regen. De regen slaat dus vanuit die richting op de schors en daardoor is die kant het natst.

10 5.2.5 Met andere hulpmiddelen
Meridiaan 1 Blz. 20 Elementen uit je omgeving kunnen verrassend veel informatie geven: * De diepste gleuven in in de schors van bomen vind je aan de oostzijde. Dat is de droogste kant waardoor de schors gemakkelijker uitdroogt dan aan de westkant.

11 5.2.5 Met andere hulpmiddelen
Meridiaan 1 Blz. 20 * Bloemen trachten zoveel mogelijk zonlicht te krijgen; ze zijn naar het zuiden gericht. * Het altaar in (oude) kerken staat naar het ………………..…………….., hun ingang is dus naar het …………………………………….. gericht. O oosten westen W

12 Zoek het noorden (kompas, zon,…).
5.3 Middelen om een kaart te oriënteren Meridiaan 1 Blz. 20 Bij de meeste kaarten is de bovenkant het ……………..……………… Om er voor te zorgen dat we de kaart niet ‘op z’n kop’ houden, kunnen we de kaart ‘op het noorden leggen’. Volg hiervoor de volgende stappen: noorden Zoek het noorden (kompas, zon,…). Draai de kaart met de bovenkant naar het noorden.

13 Opvallende landschapselementen zoeken op de kaart.
5.3 Middelen om een kaart te oriënteren Meridiaan 1 Blz. 20 Opvallende landschapselementen zoeken op de kaart. Draai de kaart totdat de landschapselementen op de kaart in dezelfde richting liggen als deze in het landschap.

14 = lokaliseren of situeren
5.4 Oriënteren, lokaliseren of situeren Meridiaan 1 Blz. 20 De juiste ligging van een plaats of een gebied op de kaart of in werkelijkheid terugvinden = lokaliseren of situeren Lokaliseer jezelf in de klas de school

15 = lokaliseren of situeren
5.4 Oriënteren, lokaliseren of situeren Meridiaan 1 Blz. 20 De juiste ligging van een plaats of een gebied op de kaart of in werkelijkheid terugvinden = lokaliseren of situeren  rekening houden met windrichtingen, natuurlijke landschapselementen provinciegrenzen gewestgrenzen………

16 Lokaliseer of situeer Oostende OPDRACHT 5.1 ?
Meridiaan 1 Blz. 20 Lokaliseer of situeer Noordzee ? West-Vlaanderen Oostende Oostende ligt aan de Noordzee Oostende ligt in de provincie West-Vlaanderen

17 Lokaliseer of situeer Rupelmonde OPDRACHT 5.1
Meridiaan 1 Blz. 20 Lokaliseer of situeer Rupelmonde - ligt aan de samenvloeiing van de Schelde en de Rupel Schelde - provincie Oost-Vlaanderen Rupel

18 Lokaliseer of situeer Damme OPDRACHT 5.1 - provincie West-Vlaanderen
Meridiaan 1 Blz. 20 Lokaliseer of situeer Damme - provincie West-Vlaanderen

19 Lokaliseer of situeer Hoge Venen OPDRACHT 5.1
Meridiaan 1 Blz. 20 Lokaliseer of situeer Hoge Venen - liggen in de provincie Luik

20 - ligt in de westen van Europa, deel van Benelux
OPDRACHT 5.1 Meridiaan 1 Blz. 20 Lokaliseer of situeer België - ligt in de westen van Europa, deel van Benelux

21 Hou rekening met windstreken We situeren het gemeentehuis in:
OPDRACHT 5.2 Meridiaan 1 Blz. 20 Geef de ligging van: N Hou rekening met windstreken W O We situeren het gemeentehuis in: Z

22 Hou rekening met windstreken
OPDRACHT 5.2 Meridiaan 1 Blz. 20 Geef de ligging van: N Hou rekening met windstreken W O We situeren Namen in: Namen Zuid-België Z

23 Hou rekening met windstreken We situeren Vlaanderen in
OPDRACHT 5.2 Meridiaan 1 Blz. 20 Geef de ligging van: N Hou rekening met windstreken Vlaanderen W O We situeren Vlaanderen in Noord-België Z

24 Hou rekening met windstreken
OPDRACHT 5.2 Meridiaan 1 Blz. 20 Geef de ligging van je schoolgemeente t.o.v.: N Hou rekening met windstreken Hoogstraten ZW Boom W O Boom als voorbeeld TIP: teken een pijl van de laatst genoemde plaats naar de eerst genoemde plaats Z

25 Hou rekening met windstreken
OPDRACHT 5.2 Meridiaan 1 Blz. 20 Geef de ligging van je schoolgemeente t.o.v.: N Hou rekening met windstreken Boom W Maaseik W O Boom als voorbeeld TIP: teken een pijl van de laatst genoemde plaats naar de eerst genoemde plaats Z

26 Hou rekening met windstreken
OPDRACHT 5.2 Meridiaan 1 Blz. 20 Geef de ligging van je schoolgemeente t.o.v.: N Hou rekening met windstreken Boom O Torhout W O Boom als voorbeeld TIP: teken een pijl van de laatst genoemde plaats naar de eerst genoemde plaats Z

27 Hoe ligt Beveren-Waas t.o.v. Sint Niklaas?
OPDRACHT 5.2 Meridiaan 1 Blz. 21 N NW NO NO W O Hoe ligt Beveren-Waas t.o.v. Sint Niklaas? ZW TIP: teken een pijl van de laatst genoemde plaats naar de eerst genoemde plaats ZO Z

28 Hoe ligt Namen t.o.v. Brussel?
OPDRACHT 5.2 Meridiaan 1 Blz. 21 N NW NO Brussel W O ZO Namen Hoe ligt Namen t.o.v. Brussel? ZW TIP: teken een pijl van de laatst genoemde plaats naar de eerst genoemde plaats ZO Z

29 Wie zijn onze noorderburen?
OPDRACHT 5.2 Meridiaan 1 Blz. 21 Wie zijn onze noorderburen? De Nederlanders

30 Wie zijn onze oosterburen?
OPDRACHT 5.2 Meridiaan 1 Blz. 21 Wie zijn onze oosterburen? De Duitsers

31 Tussen Namen en Hoei stroomt de Maas naar
OPDRACHT 5.2 Meridiaan 1 Blz. 21 Tussen Namen en Hoei stroomt de Maas naar ONO oost-noord-oosten Hoei Namen

32 Welk is de meest zuidelijk gelegen kustgemeente?
OPDRACHT 5.2 Meridiaan 1 Blz. 21 Welk is de meest zuidelijk gelegen kustgemeente? De Panne

33 OPDRACHT 5.2 Meridiaan 1 Blz. 21 Welke provincie grenst in het noorden aan Nederland en in het oosten aan Duitsland? Luik

34 Welke provincie ligt ten westen van het Groothertogdom Luxemburg?
OPDRACHT 5.2 Meridiaan 1 Blz. 21 Welke provincie ligt ten westen van het Groothertogdom Luxemburg? Luxemburg

35 Welke kaart van België is juist georiënteerd?
OPDRACHT 5.2 Meridiaan 1 Blz. 21 Welke kaart van België is juist georiënteerd? N Verklaring: Het noorden van België staat bovenaan de kaart.

36 OPDRACHT 5.2 Meridiaan 1 Blz. 21 Je kijkt om 14 uur (in de zomer) naar de zon. Welke windstreek ligt: voor je: rechts van je: achter je: links van je: zuiden Z westen noorden O W oosten N

37 Oriënteren en lokaliseren
5 1. Oriënteren is een bepaalde (wind)richting zoeken 2. Windroos met: - hoofdwindstreken: noorden, oosten, zuiden, westen - tussenwindstreken: noordoost, zuidoost, zuidwest, noordwest 3. Hulpmiddelen - noorden zoeken: kompas, poolster - zuiden zoeken: zon, uurwerk, mos op bomen, altaar in kerk 4. Kaarten oriënteren - bovenkant naar het noorden leggen - kaart richten op 2 opvallende landschapselementen 5. Lokaliseren: juiste ligging van een plaats aangeven


Download ppt "5 Oriënteren en lokaliseren"

Verwante presentaties


Ads door Google