Download de presentatie
GepubliceerdPetrus Vos Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Financiële instrumenten (in relatie tot) 2. Valuta- en renterisico’s
CAFI Week 5 Financiële instrumenten (in relatie tot) 2. Valuta- en renterisico’s
2
1 Wat zijn financiële instrumenten?
3
Financiële instrumenten
Rechten of Verplichtingen om Liquide middelen of Andere financiële instrumenten Op enig moment te Leveren of Ontvangen
4
2 Voorbeelden financiële instrumenten?
5
Financiële instrumenten Voorbeelden
Liquide middelen Vorderingen Schulden Eigen vermogen Derivaten
6
Risico’s Balansposten (fair value hedge) Cash-flow (cash-flow hedge)
7
Risico’s Fluctuatie van prijzen, tarieven, koersen Afdekken of hedgen
Hoe?
8
Afdekken risico’s Afdekken/hedgen met (bijzondere) financiële instrumenten Derivaten Swaps Termijntransacties Opties
9
Derivaten Kenmerken: (bijzonder) Financieel instrument (dus ook de kenmerken daarvan) Lage aanschafprijs Toekomstige afwikkeling Doel is mitigeren risico of juist speculatie
10
Comptabele verwerking derivaten
Termijntransactie: Leververplichting Ontvangstrecht N.B. Tevens recht om te leveren, plicht om af te nemen.
11
Comptabele verwerking derivaten
Opties: Recht om te verkopen of te kopen. On balance of off balance?
12
Comptabele verwerking derivaten
Waardering derivaat in de balans tegen? Reële waarde marktwaarde 2. Waardering onderliggende waarde tegen?
13
Geamortiseerde kostprijs
Wanneer wordt de geamortiseerde kostprijs gebruikt?
14
Geamortiseerde kostprijs
Beleggingen in obligaties met het doel deze te houden tot aan de expiratiedatum.
15
Berekening geamortiseerde kostprijs
Conform amortisatiemethode obligatieleningen (zie week 4) Contante waarde renteontvangsten + contante waarde aflossing Vrijval agio/disagio: couponrente minus effectieve (of marktrente) x restant vordering obligatie aan het begin van het jaar Boekwaarde begin +/- vrijval (dis-)agio = boekwaarde eind
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.