Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdJan Brabander Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Hoofdstuk 1 Het begin van Europese samenwerking
2
Alle verdragen komen op intergouvernementele wijze tot stand
Een verdrag kan niet tegen de wil van land X van toepassing zijn in land X Een (intergouvernementeel) verdrag is van toepassing in land X, als regering en parlement van land X dit verdrag hebben goedgekeurd
3
Via een intergouvernementeel verdrag kunnen de volgende organisaties worden opgericht:
Een intergouvernementele organisatie (bijvoorbeeld OESO, WHO en Verenigde Naties) Een supranationale organisatie (bijvoorbeeld EU)
4
Europese (intergouvernementele) samenwerking 1948:
OEES: Organisatie voor Europese en Economische Samenwerking (Sinds 1961 OESO: Organisatie voor Europese Samenwerking en Ontwikkeling)
5
Europese (intergouvernementele) samenwerking 1949:
Raad van Europa Meest succesvolle activiteit: het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)
6
Europese (supranationale) samenwerking 1951
EGKS: Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal Doel: Een gemeenschappelijke markt voor kolen en staal.
7
Europese (supranationale) samenwerking 1957:
EEG: Europese Economische Gemeenschap Doel: Een gemeenschappelijke markt die alle economische activiteiten omvat. EGA (Euratom): Europese Gemeenschap voor Atoomenergie Een gemeenschappelijke markt voor (vreedzaam toepasbare) nucleaire producten.
8
De in 1958 in werking getreden EEG (thans: EU) is een supranationale organisatie. Deze EEG heeft een vijftal kenmerken: 1. Het is een organisatie die boven de lidstaten staat en daarom onafhankelijk van de lidstaten zijn doelstellingen kan verwezenlijken 2. De EEG kan als een soort federale staat functioneren, met name op economisch gebied 3. Een belangrijke taak van de EEG is het tot stand brengen van een interne markt
9
4. Voor bepaalde sectoren van de interne markt gelden – gedeeltelijk – afwijkende regels. Bijvoorbeeld de markt voor (vreedzaam toepasbare) nucleaire producten en de markt voor landbouwproducten. 5. De EEG beschikt over instellingen die lijken op de instellingen van federale staten: Europees Parlement Raad Commissie Hof van Justitie
10
Lidstaten van de Europese Unie (1)
De oprichtende staten (1957): België Duitsland Frankrijk Italië Luxemburg Nederland Toetreding in 1973: Denemarken Ierland Verenigd Koninkrijk
11
Lidstaten van de Europese Unie (2)
Toetreding in 1981: Griekenland Toetreding in 1986: Spanje Portugal Toetreding in 1995: Finland Oostenrijk Zweden
12
Lidstaten van de Europese Unie (3)
Toetreding in 2004: Cyprus Estland Hongarije Letland Litouwen Malta Polen Slovenië Slowakije Tsjechië Toetreding in 2007: Bulgarije Roemenië
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.