Download de presentatie
1
Zouten
2
Hoe ontstaan ionen? Hoe ontstaan ionen:
Enkelvoudig positief ion: metaalatoom dat een of meerdere elektronen afstaat. Voorbeeld is Na+ Enkelvoudig negatief ion: niet-metaalatoom dat een of meerdere elektronen opneemt. Voorbeeld is Cl- Samengesteld positief ion: Voorbeeld: NH4+ Samengesteld negatief ion: Voorbeeld: CO32-, SO42- etc
3
Hoe ontstaat natriumchloride?
4
2 Na en Cl2 reageren tot 2 NaCl
5
Ionbinding Ionbinding in ionrooster: Hoge smeltpunten
Elektrostatische aantrekkingkracht tussen positieve en negatieve ionen Sterker dan vanderwaalsbindingen of H bruggen Hoge smeltpunten
6
Ionrooster
7
Natriumchloride
8
Aluin
9
Kopersulfaat
10
Namen ionen
11
Namen ionen
12
Naamgeving zouten Een zout bestaat uit een combinatie van positieve en negatieve ionen De naam volgt uit de namen van de ionen Eerst de naam van het positieve ion, dan de naam van het negatieve ion
13
Voorbeelden Een zout van Na+ ionen en Cl- ionen heet natriumchloride
Een zout dat bestaat uit Mg2+ ionen en SiO32- ionen heet magnesiumsilicaat Je kunt veel ionen opzoeken in tabel 66B maar niet alle ionen staan erin. Ook ben je steeds veel tijd kwijt op een toets als je alles moet opzoeken. TIP: LEER DE NAMEN VAN DE IONEN UIT JE HOOFD!!!!!
14
Formules van zouten Een zout heeft een verhoudingsformule
Deze geeft aan in welke aantalverhouding de positieve en de negatieve ionen in de stof voorkomen
15
Voorbeelden Natriumsilicaat: De verhoudingsformule wordt: Na2SiO3
IONEN Na+ SiO32- ladingen 1+ 2- verhouding 2 1 Kleinste verhouding
16
Voorbeelden Aluminiumchloraat: De verhoudingsformule wordt: Al(ClO3)3
IONEN Al3+ ClO3- ladingen 3+ 1- verhouding 1 3 Kleinste verhouding 2
17
FeCl2 en FeCl3 IONEN Fe2+ Cl- ladingen 2+ 1- verhouding 1 2 IONEN Fe3+
Verhoudingsformule van ijzer(II)chloride is FeCl2 IONEN Fe3+ Cl- ladingen 3+ 1- verhouding 1 3 Verhoudingsformule van ijzer(III)chloride is FeCl3
18
Zouten in water Oplossen van zouten in water
Watermolecuul omringen de ionen met een watermantel: HYDRATATIE (aq)
19
Tabel 45A
20
g, s, r of m g: het zout lost goed op in water
s: het zout lost slecht op in water m: het zout lost matig op in water r: het zout reageert met water
21
Goed oplosbaar: ijzer(III)sulfaat: combinatie van Fe3+ en SO42-: goed oplosbaar in water
22
Oplosvergelijking ijzer(III)sulfaat heeft als verhoudingsformule Fe2(SO4)3 Let op: géén + H2O in de reactievergelijking Fe2(SO4)3 (s) 2 Fe3+(aq) + 3 SO42-(aq) (aq) : gehydrateerd
23
Slecht oplosbaar: calciumcarbonaat: combinatie van Ca2+ en CO32-: slecht oplosbaar in water
24
Matig oplosbaar: calciumsulfaat: combinatie van Ca2+ en SO42-: matig oplosbaar in water
25
Oplosvergelijking calciumsulfaat heeft als verhoudingsformule CaSO4
Let op: géén + H2O in de reactievergelijking CaSO4 (s) Ca2+(aq) + SO42-(aq) (aq) : gehydrateerd
26
Indampvergelijkingen
Wanneer een oplossing van een zout wordt ingedampt ontstaat weer vast zout. 2 Na+ (aq) + SO42- (aq) Na2SO4 (s) 3 K+ (aq) + PO43- (aq) K3PO4 (s)
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.