Download de presentatie
1
Water en zouthuishouding
2
Hart, nieren en de elektrolyten
Circulatie Filtratie Water- en zouthuishouding Circulatie gaat voor de samenstelling van het bloed Bloeddruk moet op bepaalde plaatsen zeer constant zijn
3
De Circulatie Hart moet altijd pompen verder niets
Daarna komen de nieren om te filtreren Bij te weinig vocht houden de nieren water vast met behulp van natrium
4
De Circulatie
5
Constate bloeddruk in de capillairen
6
Constante Bloeddruk in een Capillair
8
Combinaties Water en Natrium Kalium en Natrium Kalium en H+
Fosfaat en Calcium Chloor en Bicarbonaat
9
Functies Water Oplosmiddel Transport Geleidbaarheid Warmte regulator
Neemt deel aan de stofwisseling
10
Drinken en plassen
11
Percentage water in ons lichaam
12
Waterverdeling in ons lichaam
13
Ionconcentraties in-buiten de cel
Ionvorm in de cel buiten de cel verschil Natrium 8 - 30 15 keer Kalium 4 - 5 30 keer Chloor 4 - 30 120 10 keer HCO3- 5 - 15 24 2 keer Calcium 0,0004 2 keer Grote molekulen
14
Membraan en ionpompen
15
Natrium buiten en Kalium in de Cel
16
Natriumpompen
17
Aldosteron regelt Kalium in bloed
18
Terugresorptie van Fosfaat
21
Water en elektrolyten in de darmen
22
Samenstelling faeces
23
De nier
24
Nefron schematisch
25
Kapsel van Bowman
26
Water en zouthuishouding
27
Fijnregeling van water
28
Vochthuishouding
30
Uitscheiding UREUM in de nier
31
Natriumpompen werken niet hierdoor lage Kalium in bloed
32
Kaliumhuishouding door Natrium
33
Diuretica
34
Laag Natrium Door lage inname, bijna nooit omdat dan de nieren natrium vasthouden Risicosituaties: Sterk zweten Langdurige diarree Overgeven Nierfunctiestoornissen Gelijktijdig met waterverlies of veel drinken
35
Hoog Natrium Uitdroging: door te weinig drinken
of veel vochtverlies (diabetes millitus, koorts, diabetes insipidus)
36
Laag Kalium Chronische diarree, of nierprobleem
Chronisch gebruik van diuretica, laxantia Aldosteronverhoging, Corsticosteroidentherapie Drop H+ verhoging hierdoor kalium uit de cel naar urine (diabeet, insuline) Hyperventilatie H+ verlaging plasma Verminderde inname (anorexia, ondervoeding)
37
Hoog Kalium Verminderd renale uitscheding door nierfalen Ondervulling
Hypo aldosteronisme (Addison) ACE remmers, spironolacton Uittreden uit de cel (insuline tekort) Plotselinge celschade (chemokuur, leukemie, rhabdomyolyse) Infuus
38
Hoog Watergehalte Overmaat extracellulair water
Osmotische verplaatsing naar buiten Veel water drinken, (bier) Rare ADH uitscheiding Oedemateuze toestand door natrium en water retentie bij laag effectief circulerend plasmavolume (hartinfarct, levercirrose Verminderde extracellulaire natrium (diurecticum, te weinig aldosteron, diarree, zweten.
39
Laag Watergehalte Uitdroging: door te weinig drinken
of veel vochtverlies (diabetes millitus, koorts, diabetes insipidus)
40
Gevolgen watertekort 1 – 3% Dorst, speekselsecretie, ureum uitscheiding 4 – 6% Vermoeidheid, misselijkheid, hartfrequenties, temp 7 – 11% Draaierig, ademnood, bloedvolumedaling, hoofdpijn 11% Verwardheid, krampen, delirium 20% Dood (% van l/kg gewicht)
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.