Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
VOORAFGAANDE CONTROLES
De voorafgaande controles bestaan uit 3 fasen: De examinator geeft je de opdracht om het voertuig af te sluiten op het einde van je werkdag. De bus/car blijft dan een nacht lang staan. Als dit afgewerkt is dan vertelt de examinator je dat het voertuig de ganse nacht heeft stilgestaan. Je opdracht is nu het voertuig klaar te maken om een ganse dag ermee te rijden. In een laatste fase zal de examinator je nog een aantal bijkomende vragen stellen over de controles, dit kan zijn: functie van een knop op je dashbord; wat zal je doen nadat je banden vervangen zijn (aanspannen na 50 – 100 of 150 km afhankelijk van de aard van vervoer); hoe controleer je de luchtdruk, hoe laat je het water af in de luchttank, hoe span je de wielmoeren aan; gebruik je claxon, doe een remtest (een paar meter rijden en dan remmen), gebruik je ruitenwisser en -sproeier; waar zitten je EHBO-kisten; hoe verzet je je spiegels, zetel … hoe moet je hoofdsteun ingesteld staan (thv je oren)
2
VOORAFGAANDE CONTROLES
FASE 1: voertuig afsluiten Tijdens het doen van deze acties zeg je ook wat je het aan doen bent. Leg de motor stil. Controleer of de parkeerrem opstaat. Sluit het chauffeursraam. Stap in de passagiersruimte en sluit alle ramen en dakluiken. Sluit de middendeur (indien geen centrale vergrendeling). Controleer of niemand iets waardevols heeft achtergelaten. Neem alle waardevolle spullen weg van het dashbord. Neem de contactsleutel mee. Stap uit het voertuig d.m.v. de handgrepen (niet springen, geen trappen overslaan). Sluit de deur (passagiersdeur en eventueel chauffeursdeur). Controleer in tegenwijzerzin of alle koffers gesloten zijn (behalve bij centrale vergrendeling).
3
VOORAFGAANDE CONTROLES
FASE 2: noodzakelijke controles Tijdens het doen van deze acties zeg je ook wat je het aan doen bent. Deze controle bevat 9 acties waarbij één vergeten reeds een beoordeling ‘voorbehoud’ geeft. Door een regel van 3 toe te passen zal je het minst vergeten te doen. Controle buiten het voertuig Controle binnen het voertuig Controle van de lichten
4
VOORAFGAANDE CONTROLES
CONTROLE BUITEN HET VOERTUIG Open het voertuig en neem de volgende voorwerpen mee: handschoenen; rubber hamer; vod (om oliepeil te controleren). Doe de deur dicht en begin met de controle in tegenwijzerzin. Spiegels zijn proper en niet beschadigd. Voorruit is proper en er zijn geen beschadigingen. Ruitenwissers zijn in orde. Ruitensproeier vloeistof moet ‘hier’ bijgevuld worden. Het koetswerk vooraan is niet beschadigd. De nummerplaat is proper. De lichten zijn proper en niet beschadigd.
5
VOORAFGAANDE CONTROLES
CONTROLE BUITEN HET VOERTUIG Op de zijkant van de bus/car begin je met de spiegels: De spiegels zijn proper en niet beschadigd. Alle ramen zijn proper en niet beschadigd. Het koetswerk is niet beschadigd. De omtrekverlichting of reflectoren zijn niet beschadigd. Banden: Er zijn geen uitwendige beschadigingen. De profieldiepte is in orde. Met de hamer klop je op het loopvlak om te zien of de band voldoende is opgeblazen. Achteraan moet je dit doen bij de twee banden.
6
VOORAFGAANDE CONTROLES
CONTROLE BUITEN HET VOERTUIG Achteraan de bus/car: De lichten zijn proper en niet beschadigd. (Het raam is proper en niet beschadigd.) Het koetswerk is niet beschadigd. Open de motorkap en controleer: Het oliepeil met de peilstok en toon aan waar er olie moet bijgevuld worden (indien de motor geen 15 minuten stilstaat kan er nog niet gemeten worden, als de bus/car schuin staat ook niet). Koelvloeistof en hoe het moet bijgevuld worden. Riemen of ze niet beschadigd zijn. Ruitensproeiervloeistof (meestal vooraan in de bus/car).
7
VOORAFGAANDE CONTROLES
CONTROLE BUITEN HET VOERTUIG Op de andere zijkant van de bus/car doe je hetzelfde: Alle ramen zijn proper en niet beschadigd. Het koetswerk is niet beschadigd. De omtrekverlichting of reflectoren zijn niet beschadigd. Banden: Er zijn geen uitwendige beschadigingen. De profieldiepte is in orde. Met de hamer klop je op het loopvlak om te zien of de band voldoende is opgeblazen. Achteraan moet je dit doen bij de twee banden.
8
VOORAFGAANDE CONTROLES
BINNEN HET VOERTUIG Stap in het voertuig d.m.v. de handgrepen en doe de volgende acties: Controleer de aanwezigheid en de geldigheidsdatum van de twee brandblussers. Toon de identificatieplaatjes van het voertuig (tacho – snelheidsbegrenzer – gewicht). Wijs de locatie aan van de verbandkisten. Stap door de bus/car en toon de aanwezigheid aan van noodhamers, de werking van de dakluiken (nooduitgangen), ontsluit de middendeur (nooduitgang). Zet u achter het stuur, start de motor en controleer de lichten buiten en op het dashbord. Tenslotte vraag je aan de examinator om je stoplichten achteraan te helpen controleren. Zet uw zetel goed, plaats de spiegels correct.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.