VALQUIZ.

Presentatie over: "VALQUIZ."— Transcript van de presentatie:

1 VALQUIZ

2 Deel 1 ALGEMEEN

3 1. Mannen vallen meer dan vrouwen?

4 2. Hoe meer je beweegt, hoe minder kans je hebt om te vallen?

5 3. Bij 75-plussers is vallen de belangrijkste doodsoorzaak?

6 4. Bewegen heeft ook bij ouderen een positief effect op gezondheid?

7 5. De helft van de bewoners in een WZC valt minstens één keer per jaar?

8 6. Calcium zorgt voor stevige botten?

9 7. Ik blijf beter zitten in mijn zetel, zo heb ik minder kans om te vallen?

10 8. Het risico op vallen stijgt met de leeftijd?

11 9. Moeilijkheden krijgen met lezen of televisie kijken is normaal en daar is niks aan te doen?

12 10. Snel kunnen reageren helpt om een val te voorkomen?

13 11. Alcohol tast je reactievermogen aan?

14 12. Bewegen verbetert de kwaliteit van je botten?

15 13. Bij het opstaan, blijf je best een paar minuten zitten op het bed, voor je rechtstaat?

16 14. Spinazie bevat geen calcium?

17 15. De kinesitherapeut kan je valrisico inschatten met behulp van enkele korte testen?

18 16. Gaan stappen, gaan eten in de cafetaria of deelnemen aan groepsactiviteiten vermindert het risico op vallen?

19 17. Ik kan best mijn bed op de laagste stand zetten om een val te vermijden?

20 18. Last hebben van duizeligheid bij rechtstaan of na het eten, vergroot het risico op vallen

21 19. Als blijven rechtstaan aan de wastafel moeilijk wordt, kan ik een stoel gebruiken?

22 20. Ik hoef me geen zorgen te maken om te vallen in het woonzorgcentrum?

23 21. Vallen wordt enkel veroorzaakt door een onveilige omgeving?

24 22. Er zijn verschillende algemene aandachtspunten die het risico op een valpartij kunnen vergroten?

25 23. Pantoffels met open hiel zijn goed omdat ze makkelijk aan en uit gaan?

26 Deel 1 ANTWOORDEN

27 1. Mannen vallen meer dan vrouwen?

28 Fout Vrouwen 30% Mannen 15%

29 2. Hoe meer je beweegt, hoe minder kans je hebt om te vallen?

30 Juist Conditie, spierkracht en evenwicht verbeteren door te bewegen.
Zo verkleint de kans op vallen.

31 3. Bij 75-plussers is vallen de belangrijkste doodsoorzaak?

32 Fout Een valpartij heeft vaak ernstige gevolgen zoals een breuk.
Ongevallen zijn de 5de doodsoorzaak bij 75-plussers waarvan de meeste een valincident zijn.

33 4. Bewegen heeft ook bij ouderen een positief effect op gezondheid?

34 Juist Bewegen blijft belangrijk, ook als je een dagje ouder wordt.
Probeer dagelijks zoveel mogelijk te bewegen tijdens je huishoudelijke of vrijetijdsactiviteiten.

35 5. De helft van de bewoners in een WZC valt minstens één keer per jaar?

36 Juist 50 tot 70% valt minstens één keer per jaar.

37 6. Calcium zorgt voor stevige botten?

38 Juist Calcium versterkt de botten en verbetert het evenwicht.

39 7. Ik blijf beter zitten in mijn zetel, zo heb ik minder kans om te vallen?

40 Fout Als je stopt met bewegen, vermindert je conditie en vergroot de kans op vallen.

41 8. Het risico op vallen stijgt met de leeftijd?

42 Juist Hoe ouder je wordt, hoe groter je kans op een val.

43 9. Moeilijkheden krijgen met lezen of televisie kijken is normaal en daar is niks aan te doen?

44 Fout Slecht zien is vaak geen onoplosbaar probleem.
Verwittig je arts of oogarts om te zien of je een aangepaste bril nodig hebt of indien er afwijkingen zijn aan je ogen.

45 10. Snel kunnen reageren helpt om een val te voorkomen?

46 Juist Een getraind reactievermogen zorgt voor een optimaal gebruik van je reflexen waardoor je sneller reageert als je wankelt.

47 11. Alcohol tast je reactievermogen aan?

48 Juist Door alcohol reageer je trager.

49 12. Bewegen verbetert de kwaliteit van je botten?

50 Juist Door te bewegen wordt het bot sterker.

51 13. Bij het opstaan, blijf je best een paar minuten zitten op het bed, voor je rechtstaat?

52 Juist Als je te snel opstaat, kun je duizelig worden.

53 14. Spinazie bevat geen calcium?

54 Fout Spinazie bevat calcium. Maar ons lichaam neemt wel beter calcium op vanuit zuivelproducten.

55 15. De kinesitherapeut kan je valrisico inschatten met behulp van enkele korte testen?

56 Juist Je spierkracht, mobiliteit en evenwicht kunnen nagegaan worden met behulp van enkele wetenschappelijk onderbouwde testen.

57 16. Gaan stappen, gaan eten in de cafetaria of deelnemen aan groepsactiviteiten vermindert het risico op vallen?

58 Juist Activiteiten zoals stappen in de tuin, gaan eten in de cafetaria of deelnemen aan groepsuitstappen,… zijn goed om vallen te verkomen. Het is niet nodig om zware turnoefeningen te doen, maar probeer beweging in je dagelijkse leven te integreren.

59 17. Ik kan best mijn bed op de laagste stand zetten om een val te vermijden?

60 Juist Het bed op de laagste stand laten zetten vergemakkelijkt het in- en uitstappen en verhoogt je veiligheid.

61 18. Last hebben van duizeligheid bij rechtstaan of na het eten, vergroot het risico op vallen

62 Juist Duizeligheid of draaierigheid verhoogt het risico op een val. Licht een verpleegkundige of arts in over het probleem.

63 19. Als blijven rechtstaan aan de wastafel moeilijk wordt, kan ik een stoel gebruiken?

64 Juist Je wassen en aankleden in zit, zorgt voor een veiligere situatie.

65 20. Ik hoef me geen zorgen te maken om te vallen in het woonzorgcentrum?

66 Fout Ook in woonzorgcentra is vallen een belangrijk probleem.
30 tot 70% van de bewoners valt één keer per jaar. 15 tot 40% van deze groep valt meerdere keren per jaar.

67 21. Vallen wordt enkel veroorzaakt door een onveilige omgeving?

68 Fout Een veilige omgeving is van groot belang, maar het is ook belangrijk om je veilig te gedragen. Daarnaast spelen ook andere risicofactoren een belangrijke rol, zoals veilig schoeisel, een goed zicht…

69 22. Er zijn verschillende algemene aandachtspunten die het risico op een valpartij kunnen vergroten?

70 Juist Voor 8 risicofactoren van vallen werd in de literatuur voldoende evidentie gevonden.

71 23. Pantoffels met open hiel zijn goed omdat ze makkelijk aan en uit gaan?

72 Fout Gesloten schoeisel is veiliger om vallen te voorkomen. Draag pantoffels die je voeten goed omsluiten, geen instekers dus!

73 Deel 2 Kies het juiste antwoord

74 1. Je kan tijdens een wandeling kiezen tussen een helling of een trapje. Welke weg is het veiligst?
A De trap B De helling C Achterwaarts de helling afdalen

75 2. Wat doe je best om je valangst te verminderen?
A Aandachtig en voorzichtig zijn bij het uitvoeren van dagelijkse activiteiten B Ik blijf in mijn kamer C Ik denk niet meer aan de mogelijke valrisico’s

76 3. Wat doe je met het telefoonsnoer dat midden in de kamer op de grond ligt?
A Ik verplaats de telefoon zodat het snoer niet meer in de weg ligt B Ik leg een tapijt over het snoer C Ik kleef het snoer vast

77 4. Welke stelling is fout? A Kalmeer- of slaapmiddelen maken je duizelig B Kruidenmedicijnen maken je niet duizelig C Medicijnen moet je op het juiste tijdstip innemen

78 5. Wat is tai chi? A Een beweegcursus die het evenwicht verbetert
B Een hondenras C Een levenselixir

79 6. Welke stelling is juist?
A Elke drie jaar naar de oogarts gaan is voldoende B Ik ken de weg in mijn eigen huis, dus hoef ik niet altijd mijn licht aan te doen C Het is noodzakelijk om regelmatig naar de oogarts te gaan

80 7. Wanneer stijgt het risico op vallen?
A Vanaf twee medicijnen B Vanaf vier medicijnen C Vanaf zes medicijnen

81 8. Aan de linkerkant van de gang zijn steunbaren, aan de rechterkant staan stoelen. Welke kant is veiligst om te stappen? A Kant van de stoelen B Kant van de steunbaren C Ik loop in het midden van de gang

82 Deel 2 ANTWOORDEN

83 1. Je kan tijdens een wandeling kiezen tussen een helling of een trapje. Welke weg is het veiligst?
A De trap B De helling C Achterwaarts de helling afdalen

84 A Als de helling een tegelvloer heeft, neem je best het trapje
A Als de helling een tegelvloer heeft, neem je best het trapje. Als je met een rollator onderweg bent, vraag dan indien nodig hulp bij het nemen van de helling.

85 2. Wat doe je best om je valangst te verminderen?
A Aandachtig en voorzichtig zijn bij het uitvoeren van dagelijkse activiteiten B Ik blijf in mijn kamer C Ik denk niet meer aan de mogelijke valrisico’s

86 A Laat valangst je leven niet beheersen doordat je dingen niet meer doet die je in feite wel nog kan. Bespreek je angst om te vallen met een zorgverlener en probeer je eigen risico’s zo goed mogelijk in te schatten.

87 3. Wat doe je met het telefoonsnoer dat midden in de kamer op de grond ligt?
A Ik verplaats de telefoon zodat het snoer niet meer in de weg ligt B Ik leg een tapijt over het snoer C Ik kleef het snoer vast

88 A Probeer je woning veilig in te richten
A Probeer je woning veilig in te richten. Zorg ervoor dat er geen snoeren los over de grond liggen.

89 4. Welke stelling is fout? A Kalmeer- of slaapmiddelen maken je duizelig B Kruidenmedicijnen maken je niet duizelig C Medicijnen moet je op het juiste tijdstip innemen

90 B Medicijnen kunnen je slaperig maken
B Medicijnen kunnen je slaperig maken. Ook kruiden kunnen deze bijwerking hebben. Vraag advies aan je arts.

91 5. Wat is tai chi? A Een beweegcursus die het evenwicht verbetert
B Een hondenras C Een levenselixir

92 A Tai Chi is een sport die bestaat uit vloeiende, langzame bewegingen.

93 6. Welke stelling is juist?
A Elke drie jaar naar de oogarts gaan is voldoende B Ik ken de weg in mijn eigen huis, dus hoef ik niet altijd mijn licht aan te doen C Het is noodzakelijk om regelmatig naar de oogarts te gaan

94 C Goed zien is belangrijk om niet te vallen
C Goed zien is belangrijk om niet te vallen. Een regelmatige oogcontrole wordt aangeraden.

95 7. Wanneer stijgt het risico op vallen?
A Vanaf twee medicijnen B Vanaf vier medicijnen C Vanaf zes medicijnen

96 B Vanaf 4 medicijnen kan het risico op een val toenemen
B Vanaf 4 medicijnen kan het risico op een val toenemen. Bespreek dit met je arts.

97 8. Aan de linkerkant van de gang zijn steunbaren, aan de rechterkant staan stoelen. Welke kant is veiligst om te stappen? A Kant van de stoelen B Kant van de steunbaren C Ik loop in het midden van de gang

98 B Probeer telkens te stappen aan de kant waar de steunbaren bevestigd zijn. Zorg dat je voldoende plaats hebt om te stappen en dat je je loophulpmiddel op een veilige manier gebruikt.

99 Deel 3 Veilig in het woonzorgcentrum

100 1. Hoe kan je meer bewegen elke dag?
Geef vier voorbeelden.

101 2. Wat kan een val uitlokken rond het WZC?
Geef vier voorbeelden.

102 3. Welke hulpmiddelen kunnen helpen om je veiligheid te vergroten?
Geef drie voorbeelden.

103 4. Hoe maak je de trap veiliger?
Geef twee voorbeelden

104 5. Geef vijf personen die je kunnen helpen om vallen te voorkomen?

105 Deel 3 ANTWOORDEN

106 1. Hoe kan je meer bewegen elke dag?
Geef vier voorbeelden.

107 Volg dagelijks je individuele oefentherapie
Ga wandelen met een andere bewoner, familie, verpleegkundige,… Speel met de kleinkinderen Neem deel aan een georganiseerde beweegactiviteit

108 2. Wat kan een val uitlokken rond het WZC?
Geef vier voorbeelden.

109 Bladeren en mos op het toegangspad
Drempels en opstapjes Losliggende tegels Natte plekken op het toegangspad

110 3. Welke hulpmiddelen kunnen helpen om je veiligheid te vergroten?
Geef drie voorbeelden.

111 Draadloze telefoon of GSM
Verlichting Handgrepen Antislipmatjes

112 4. Hoe maak je de trap veiliger?
Geef twee voorbeelden

113 Het kleven van antislip op treden
Een fluostrip op de 1ste en laatste trede Geen voorwerpen op de trap leggen Geen matje onderaan de trap

114 5. Geef vijf personen die je kunnen helpen om vallen te voorkomen?

115 Huisarts Kinesitherapeut Ergotherapeut Verzorgende of zorgkundige Verpleegkundige

116 Deel 4 Hulpmiddelen

117 1. Welk hulpmiddel kan je gebruiken om een douche te nemen?

118 2. Welk hulpmiddel kan je gebruiken om recht te staan vanuit zit?

119 3. Welk hulpmiddel kan je gebruiken aan
de wastafel?

120 4. Welk hulpmiddel kan je gebruiken aan het toilet?

121 Deel 4 ANTWOORDEN

122 1. Welk hulpmiddel kan je gebruiken om een douche te nemen?

123 Gebruik een vaste handgreep aan de muur
Plaats een douchekruk in de douche Gebruik een antislipmat

124 2. Welk hulpmiddel kan je gebruiken om recht te staan vanuit zit?

125 Zorg dat de stoel niet te laag is
Gebruik een zitkussen Vraag ondersteuning Maak gebruik van de leuningen

126 3. Welk hulpmiddel kan je gebruiken aan
de wastafel?

127 Gebruik een stevige stoel of kruk om te zitten
Gebruik een kantelspiegel die je al zittend kan gebruiken Zorg voor voldoende ‘beweeg’ruimte

128 4. Welk hulpmiddel kan je gebruiken aan het toilet?

129 Gebruik een toiletverhoger
Plaats een vaste handgreep aan de muur Gebruik een toiletsteun Gebruik een toiletzitting met armsteunen

130 Deel 5 Woordzoeker

131 B E W G I N A D L T V S J P C H R

132 Deel 6 Hoe sta ik recht na een val?

133 Rol op je buik door je hand over je buik in de andere richting te brengen
Ga op handen en knieën zitten Zoek steun aan een stevig en stabiel meubel met je handen Zet één voet plat op de grond, plooi je knie en duw je op

134