Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdVeerle Peeters Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Rome De Late Keizertijd (193 n.Chr. – 476 n.Chr.) Mounir Lahcen
Week 7 Introductie Oudheid Rome De Late Keizertijd (193 n.Chr. – 476 n.Chr.) Mounir Lahcen Achtergron”d: relief van Assyrische soldaten. Voorgrond: relief van de Assyrische God Ashur / Assur (Hoofdgod van het pantheon)
2
De keizers van de eerste drie eeuwen
Julisch-Claudische huis: 27 v.C. – 68 n.C. Augustus – Tiberius – Caligula – Claudius - Nero Vierkeizerjaar: 68-69 Galba – Otho – Vitellius – Vespasianus Flavische huis: 69-96 Vespasianus – Titus - Domitianus Adoptiefkeizers: Nerva – Trajanus – Hadrianus – Antoninus Pius – Marcus Aurelius – Commodus Severische dynastie: Septimius Severus – Caracalla – Alexander Severus Soldatenkeizers: Diocletianus (Tetrarchie):
3
Externe problemen Verhoogde druk op de rijksgrenzen in het noordwesten
Germaanse stammen zorgden voor onrust in de noordwestelijke provincies Grote gebieden geplunderd en verwoest In 170 na Chr. dringen Germanen door tot in Italië Ook verhoogde druk op de grenzen in het oosten Parthische rijk werd opgeslokt door het Nieuw-Perzische rijk der Sassaniden ( na Chr.) De Sassaniden wilden het oude rijk van Cyrus herstellen en bedreigden daarbij vele oostelijke Romeinse provincies
5
Sassanidisch reliëf; keizer Valerianus knielt voor koning Shapur I
6
Interne problemen Legers konden externe druk niet aan
Romeins burgerrecht was niet meer exclusief Gebrek aan militaire ervaring onder de legerofficieren Legerkampen waren sterk geregionaliseerd Rijk was niet meer berekend op hoge uitgaven voor defensie Belastingstelsel onvoldoende Waarde van de munt daalde
7
Keizer Gallienus Eén van de soldatenkeizers
Regeerde van na Chr. Hervormingen: 260: Senatoren waren voortaan uitgesloten van het bekleden van officiersposten Zoneverdediging in de diepte Rond 255: Overschakeling op mobiele troepen “Generale staf”
8
Crisis van de derde eeuw
10
Keizer Diocletianus Regeerde van 284-305 na Chr.
Maakte einde aan de ‘crisis van de derde eeuw’ Probeerde herhaling te voorkomen door aantal hervormingen
11
Problemen Militaire problemen Financiele problemen
Dynastieke problemen Christendom
12
Hervormingen van Diocletianus
Bestuur Instelling tetrarchie Verdubbeling aantal provincies Uitbreiding en professionalisering van het ‘ambtenarenapparaat’ Senaat verloor bevoorrechte positie
13
Diocesen in 395
15
Hervormingen van Diocletianus
Bestuur Instelling tetrarchie Verdubbeling aantal provincies Uitbreiding en professionalisering van het ‘ambtenarenapparaat’ Senaat verloor bevoorrechte positie Militair Toename aantal soldaten Formatie mobiele legers Fortenbouw langs grenzen Verbetering infrastructuur
16
Hervormingen: Vervolg
Presentatie keizerschap Verheven keizer (dominus). Afstand tussen keizer en onderdanen Financieel Hervorming belastingstelsel Christendom Grote christenvervolging 303 na Chr.
17
Keizer Constantijn Regeerde van 306-337 na Chr.
Bekend om zijn bekering tot het christendom en het bevoordelen van de christenen
18
Hervormingen van Constantijn
Nieuwe hoofdstad, nl. Constantinopel Senatoren kregen weer een belangrijke plaats in het rijksbestuur Nieuwe mobiele legereenheden, bestaande uit barbaren Opkomst Germanen Uitbreiding bureaucratie en hofhouding Opvoering militaire budget Instelling nieuwe belastingen en verhoging oude belastingen 322: Versterking van greep van grootgrondbezitters op hun pachters Stabilisatie muntwezen d.m.v. de solidus Ontkoppeling van militaire en civiele posten, bijv. de praetoriaanse prefect wordt een civiele functie Toestaan christendom
19
a. Christendom Christendom was populair zowel onder de ontwortelde stedelijke bevolking (gelijkheid) als onder de stedelijke elite (monotheïsme)
20
b. Christendom Overeenkomsten Verschillen
Christenen erkenden net als de Joden slechts één god en verwierpen alle andere goden. Net als enkele oosterse religies die in de keizertijd zich verbreidden (cultus van Isis en Osiris, Mithrascultus en de Cybelecultus) was het christendom niet aan steden of volkeren gebonden. Verschillen Monotheisme (zowel overeenkomst als verschil) Nieuwe religie en dat is geen aanbeveling in de oudheid
21
c. Verspreiding christendom
Werk van apostelen Met name Paulus van Tarsus speelt een grote rol N.B. Was eerst vervolger van christenen! Nadruk op geloof in de opstanding van Jezus na diens dood
23
d. Reactie op christendom
Reactie Romeinse overheersers: Over het algemeen stonden de Romeinse regeerders tolerant tegenover vreemde godsdiensten. Ze eisten alleen dat Romeinse burgers bereid zouden zijn mee te offeren en te bidden tot de Romeinse staatsgoden en ze traden op tegen verstoringen van de openbare orde (bij bijv. Bacchusfeesten). Voorbeelden van tolerantie: de mysterieculten (Isis en Osiris, Demeter), het jodendom, de Bacchuscultus, de verering van Mithras en de Cybelecultus.
24
d. Reactie op christendom
Minder tolerant tegenover het christendom. Monotheïsme Christendom anders dan jodendom Nieuwe religie Introvert karakter Eucharistie was kannibalisme Beschuldigingen van incest
25
“the Jews, who were, so to speak, licensed atheists.”
De Ste. Croix p. 240 “The Jews were a people which followed, the Christians a sect which deserted, the religion of their fathers.” Quote Gibbon, zie De Ste. Croix p. 240
26
Grootste probleem: Christenen weigerden mee te doen met de Romeinse keizercultus. Dit was onacceptabel. Pogingen om christenen tot deelname te dwingen leidden eerder tot martelaarschappen dan tot geloofsafval door christenen.
27
Romeinse Rijk: Oost en west
Westen: Germaanse volken vestigen zich binnen de rijksgrenzen Plundering Rome in 410 door de Visigothen Vestigen zich in zuidelijk Gallië Angelsaksen in Brittannië Oosten: Dichter bevolkt, sterker geürbaniseerd en welvarender Constantinopel werd het nieuwe Rome Onder Theodosius en Justianianus codificatie van het Romeinse recht Na Theodosius wordt het Rijk definitief opgesplitst
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.