Download de presentatie
1
Persluchtbehandeling
Filters Reduceerventielen Filter-reduceerventielen Smeertoestellen Overdrukventielen Milieufilters De reeksen
2
U VINDT HET LOGISCH DAT TOPATLETEN AAN CONDITIETRAINING DOEN?
3
EN WAT MET PERSLUCHTMATERIAAL !
4
Hoe doen topatleten aan conditietraining ?
Gezonde voeding Goede bloeddruk Gesmeerde spieren
5
Hoe perslucht conditioneren ?
Goede filtering ( gezonde voeding ) De juiste druk ( goede bloeddruk ) Gesmeerde lucht ( vlotte spieren )
6
TOPATLETEN PERSLUCHTMATERIAAL
Gezonde voeding Goede bloeddruk Gesmeerde spieren Goede filtering De juiste druk Gesmeerde lucht
7
Filters
8
Filters Verwijderen vloeistofdeeltjes (water)
Verwijderen vaste deeltjes Filterelementen 40, 25 en 5 micron Coalescentiefilter 0,01 micron verwijdert olienevel en de kleinste onzuiverheden Olie van de compressor: olie + water = schuim Dampen: damp + water = zuur = corrosie
9
Het filteren De perslucht komt in het reservoir.
Door de centrifugaalkracht worden vaste vloeistof-deeltjes tegen de wand geslingerd. Filtering van de perslucht. Verwijderen van vaste en vloeistofdeeltjes. Aftap van de condensaten. Automatisch Manueel
10
Filter (werkingsprincipe)
Verwijderen van vloeistofdeeltjes. De deflector brengt de lucht in werveling. Waterdruppels en vaste deeltjes worden naar buiten geslingerd. De zone-afscheider zorgt voor een kalme zone. Het filterelement verwijdert de stofdeeltjes.
11
Filter (met handaftap)
Een dagelijkse controle van het waterniveau is noodzakelijk. Een kwartslag kraantje laat toe de vloeistof af te tappen. De schroefdraad op het aftap-kraantje laat toe een afvoer-leiding te monteren.
12
Filter (met metalen reservoir)
Te gebruiken: boven + 50°C; boven 1,0 MPa werkdruk; daar waar in de omgeving oplosmiddelen mogelijk zijn. Standaard voor de reeks 64. Voorzien van een prismatisch kijkglas.
13
Filter (met vervuilingsindicator)
Bij een vervuild filterelement daalt de doorlaat. De verschildruk voor en na het filterelement doet de rode merkring stijgen. Eerste zichtbare aanduiding bij 0,03 MPa (0,3 bar) drukverschil. Volledige aanduiding bij 0,1 MPa drukverschil. Daarna moet het filterelement vervangen worden.
14
Luchtkwaliteit ISO 8573-1 perslucht voor algemeen gebruik.
De toegelaten vervuilingen worden aangeduid door Klasse 1. Volgens 3 criteria: vaste deeltjes; water; olie. Luchtkwaliteit wordt opgegeven door drie klassenummers vb : 1 = vaste deeltjes max. 0,1 µm, 7 = water (niet opgegeven), 1 = olie max. 0,01 mg/m3. Dit zijn de specificaties voor ademlucht. Om het watergehalte te verminderen is het nodig drogers te plaatsen.
15
Luchtkwaliteit - 70 - 40 - 20 ISO 8573-1 Klasse Vaste deeltjes Water
Olie max. grootte µm Max. concentratie mg/m³ * Dauwpunt °C * Olierestgehalte mg/m³ * - 70 1 0,1 0,1 0,01 - 40 2 1 1 0,1 - 20 3 5 5 1 4 15 8 + 3 5 5 40 10 + 7 25 6 - - + 10 - 7 - - Niet opgegeven - Dauwpunt is de temperatuur tot waar de lucht gekoeld moet worden (om met kunstmatige condensatie het overtollige water te verwijderen) * bij +21°C en 0,7 MPa (7 bar)
16
Coalescentiefilters
17
Coalescentiefilters Te gebruiken waar zeer zuivere en olievrije lucht nodig is. In de voedingsmiddelenindustrie, voor ademlucht en spuitinstalla-ties. Filtering vaste deeltjes tot 0,01 µm. Olierestgehalte max. 0,01 ppm bij °C. Steeds een voorfilter nodig van 5 µm.
18
Coalescentiefilters De perslucht stroomt van binnen naar buiten door het filterelement. Stevige constructie voor drukverschillen tot 1 MPa. Filtermateriaal: boorsilicaat-vezels. De schuimrubberen mantel vertraagt de luchtsnelheid en verzamelt de af te voeren olie.
19
Coalescentiefilters Olieaerosols worden opgenomen bij contact met de boorsilicaatvezels van het filterelement. De wand van het filterelement bevat miljoenen vezels, de maaswijdte is zo klein en zo complex dat olieaerosols het element niet meer kunnen verlaten. Door de zwaartekracht daalt de olie tot onderaan het element en vloeit dan automatisch af.
20
Puraire filters Vervuilde lucht Filterelement Zuivere lucht
directe impact inertie Brownse beweging
21
Coalescentiefilters De debieten (doorlaat) van deze filters zijn lager dan deze van de standaard overeenkomstige filters. Het filteroppervlak is groot om de lucht uittredesnelheid te beperken en zodoende te vermijden dat de olie weer meegevoerd wordt. De vervuilingsindicator waarschuwt bij een te vervangen filterelement.
22
Puraire filters Perfecte stof- en olieafscheiding.
Olierestgehalte max. 0,01 ppm bij + 21oC en 0,7 MPa. Verwijderen vaste deeltjes tot 0,01 µm. Luchtkwaliteit volgens ISO Klasse 1.7.2 Vervuilingsindicator
23
Ultraire filters Filtert tot ademlucht, verwijdert olie en geuren.
Blauwe waarschuwingsring ter aanduiding van verzadigd filter-element. Olierestgehalte max. 0,003 ppm bij + 21oC en 0,7 MPa. Verwijderen van vaste deeltjes tot 0,01 µm. Luchtkwaliteit volgens ISO Klasse 1.7.1
24
Milieufilters Als uitlaatfilter voor alle pneumatische uitlaatlucht.
Verwijdert olie uit de uitlaat-lucht. Groot filteroppervlak waar-door lage luchtsnelheid en dus geluiddempend. Batterijmontage mogelijk.
25
Milieufilters Om de afblaaslucht van de ventielen op te vangen.
Het grote filteroppervlak vermindert de afblaassnelheid niet. Verlaagt het geluidsniveau < 80 dB. Verwijdert olienevel en onzuiverheden uit de afgeblazen lucht. Milieuvriendelijk. Condensaten worden in het reservoir verzameld. In beide richtingen bruikbaar.
26
De verschillende soorten vervuiling
Rook en metaalstof Sigarettenrook Asnevel Olieaerosols Stof van kool Stof in de atmosfeer Virussen Bacteriën Pollen 0.001 0,001 0,003 0,01 0,03 0,1 0,3 1 3 10 30 100 Diameter van de deeltjes in micron GEWONE FILTER OF VOORFILTER COALESCENTIEFILTER TYPE PURAIRE COALESCENTIEFILTER MET ACTIEVE KOOL TYPE ULTRAIRE
27
TOPATLETEN PERSLUCHTMATERIAAL
Gezonde voeding Goede bloeddruk Gesmeerde spieren Goede filtering De juiste druk Gesmeerde lucht
28
Reduceerventielen
29
Inhoud Waarom een reduceer-ventiel gebruiken?
Verschillende types van reduceerventielen Klassieke toepassingen Werkingsprincipe Installatie Debietkarakteristieken Regelkarakteristieken Afblaaskarakteristieken Waar op letten? Maak de goede keuze! Alternatieven kiezen Tal van voorbeelden
30
Waarom een reduceerventiel gebruiken?
31
Waarom druk regelen ? Gereedschappen hebben een ideale werkdruk!
p = 0,4 MPa
32
Waarom druk regelen ? Gereedschappen hebben een ideale werkdruk!
De kracht van een persluchtcilinder beperken.
33
Waarom druk regelen ? Gereedschappen hebben een ideale werkdruk!
De kracht van een persluchtcilinder beperken. De uitgangsdruk constant houden, ondanks een variërende ingangsdruk. 2 MPa COMPRESSOR
34
VERSCHILLENDE TYPES VAN REDUCEERVENTIELEN
35
Wij maken honderden verschillende reduceerventielen.....
Het hoeft daarom niet verwarrend te zijn!
36
Verschillende types zijn :
Gewone reduceerventielen Drukgestuurde reduceerventielen Reduceerventielen voor speciale toepassingen Precisie / Instrumentatie Water Roestvast staal Brouwerij / CO2 Miniatuur Speciale (omgebouwde standaard reduceerventielen) Debietregelaars (zijn geen reduceerventielen !)
37
Verschillende toepassingen
Textielmachines Compressoren Machines voor banden Machines voor schoenenfabricage Garage-uitrusting Automobielfabrieken Aan boord van treinen Chauffeursstoelen van vrachtwagens Machines voor dialyse Tandartsstoelen Irrigatiesystemen Oliepompen Spannen van materialen Zandstralen
38
Reduceerventiel Vermindert de primaire druk tot de werkdruk.
Vermindert de slijtage van de pneumatische componenten. Bespaart energie. Zorgt voor een ideale werking van de pneumatische componenten. Primaire druk Secundaire druk
39
Werkingsprincipe
40
Werkingsprincipe Doorsnede: Regelknop Regelmoer Veer Detectiekamer
Membraan Klepstang Detectiebuisje Introduce Balanced Valve Siphon Tube Siphon Chamber Adjustment Mechanism Klep Klepveer Bodemplug
41
Hoe werkt een reduceerventiel met een correctie-uitlaat ?
Reduceerventiel is in rust. De uitgaande druk wordt hoger dan de geregelde druk - wat gebeurt er?
42
Hoe werkt een reduceerventiel met een correctie-uitlaat ?
Het membraan wordt van de klep-stang gelicht. De uitgaande (te hoge) druk ontsnapt naar de atmosfeer door de ontlucht-opening in het lichaam (via de correctie-uitlaat in het membraan). Wanneer de ingestelde druk weer bereikt wordt, zakt het membraan weer op de klepstang en wordt de correctie-uitlaat afgesloten.
43
90% van de persluchttoepassingen zijn (worden) uitgerust met reduceerventielen met correctie-uitlaat
44
Overzicht van het werkingsprincipe
De klep opent en sluit om de secundaire druk constant te houden. De veer drukt op het membraan en opent de klep zodanig dat de lucht kan doorstromen. p 2 duwt onder het membraan, de klep sluit, de doorstroming van de lucht is afgesloten. De krachten op het membraan zorgen voor het evenwicht. De detectiebuis verbetert de debietkarakteristieken. De uitgebalanceerde klep verbetert de regelkarakteristieken.
45
Installatie Reduceerventielen hebben verschillende aansluitingen die kunnen afgeplugd worden. Het is belangrijk te vermijden dat er vuil in de unit terechtkomt. Bij vervuiling zal het toestel NIET meer werken!
46
Installatievoorschriften
Vermijd het binnendringen van vuil. Plaats een filter. Installeren mag in alle posities. Zo dicht mogelijk bij de toepassing installeren. Regel altijd van een lagere naar een hogere druk.
47
Eigenschappen De eigenschappen van een reduceerventiel worden weergegeven door zijn : karakteristieken qua debiet; karakteristieken qua regeling. Regeling DEBIET
48
Debiet in grafische termen
ideaal reduceerventiel realiteit Uitgaande druk
49
Debiet van een reduceerventiel
initiële drukval drukverlies met verhoogd debiet overdebiet Debiet Uitgaande druk
50
Wat kunnen wij leren ? DEBIET Wat is de uitgangsdruk bij een debiet van 20 dm3/s? Debiet Uitgaande druk 0.4 0.3 0.2 0.1 40 30 20 10 p1 = 1 MPa
51
Wat kunnen wij leren ? DEBIET Wat is het maximum debiet door het reduceerventiel ? Is afhankelijk van de toegelaten drukval. Debiet Uitgaande druk 0.4 0.3 0.2 0.1 40 30 20 10
52
Wat kunnen wij leren ? Wat wanneer de geregelde druk = 0,3 MPa?
DEBIET Wat wanneer de geregelde druk = 0,3 MPa? We hebben extra curves nodig in onze grafiek: Uitgaande druk Debiet 0.4 0.3 0.2 0.1 40 30 20 10
53
Wat kunnen wij leren ? Wat wanneer de inlaatdruk = 0,5 MPa ?
DEBIET Wat wanneer de inlaatdruk = 0,5 MPa ? We hebben een nieuwe testcurve nodig. Inlaatdruk = 0,5 MPa Debiet Uitgaande druk 0.4 0.3 0.2 0.1 40 30 20 10
54
Opgegeven debieten Deze worden opgegeven onder bepaalde voorwaarden bv. inlaatdruk = 1 MPa, geregelde druk = 0,63 MPa met een toegelaten drukval van 0,1 MPa (t.o.v. de geregelde druk). Inlaatdruk = 1 MPa Uitgaande druk Debiet 0.63 0.55 0.40 0.53 40 30 20 10
55
Hoe een reduceerventiel instellen ?
56
Hoe een reduceerventiel instellen ?
Altijd regelen van een lagere druk naar een hogere druk. 4 8 8 3 4
57
Regeling zonder debiet
Zelfs bij lage debieten heeft men een drukval t.o.v. de geregelde druk zonder debiet. Debiet Uitgaande druk 0.4 0.3 0.2 0.1 40 30 20 10
58
Regeling met debiet Er is altijd een minimale afwijking van de geregelde druk, zelfs bij een breed debietbereik. Debiet Geregelde druk bij een debiet van 20 dm3/s Uitgaande druk 0.4 0.3 0.2 0.1 40 30 20 10
59
REGELKARAKTERISTIEKEN
Regeling
60
Wat is een regelkarakteristiek ?
Regeling De bekwaamheid van het reduceerventiel om de geregelde druk constant te houden, zelfs wanneer de ingangsdruk variëert. Geef alles wat je hebt flinke knul ! Compressor 00,5 0,1 Het ideale reduceerventiel Zeer solide !
61
In grafische termen De perfecte curve !
Opgepast, we vertrekken van een hoge inlaatdruk en reduceren naar een lagere druk ! Inlaatdruk Uitgaande druk
62
Het echte reduceerventiel niet zo solide nietwaar !
Regeling De realiteit...... Reduceerventielen hebben een variërende uitlaatdruk (standaard reduceerventielen meer dan precisie-reduceerventielen). Wacht een minuutje, wat is de inlaatdruk ?! 0,5 1,0 “ “ Compressor Het echte reduceerventiel niet zo solide nietwaar !
63
Regeling In grafische termen Wanneer de inlaatdruk beneden de geregelde druk daalt, dan werkt er geen drukregeling meer. (p 1 moet minstens 0,1 MPa hoger zijn dan de geregelde druk). Uitgaande druk 1.0 0.5 0.4 Inlaatdruk
64
Verschillende debieten
Regeling Verschillende debieten Debieten worden geacht constant te blijven in deze grafieken, maar het debietverloop heeft een invloed. Deze invloed is het grootst wanneer de inlaatdruk dicht bij de geregelde druk ligt. Inlaatdruk Uitgaande druk 1.0 0.5 0.4 10% 100% 200%
65
Wat is de karakteristiek van de correctie-uitlaat ?
De karakteristiek van de correctie-uitlaat geeft het debiet weer van de lucht die kan afgeblazen worden, (van de uitgaande druk) naar de atmosfeer door de correctie-uitlaat in het membraan.
66
Filter-Reduceerventiel
Combinatie van filter met reduceerventiel. Lucht wordt eerst gefilterd en daarna naar de inlaatpoort van het reduceerventiel geleid. Druk wordt gereduceerd naar de gewenste waarde. Plaats- en kostenbesparende oplossing.
67
TOPATLETEN PERSLUCHTMATERIAAL
Gezonde voeding Goede bloeddruk Gesmeerde spieren Goede filtering De juiste druk Gesmeerde lucht
68
Smeertoestellen
69
SMEERTOESTELLEN A : Straalbuisjes B : Sensor C : Kijkglas D : Zuigbuis
E : Filtergaas F : Regelknop G : Doorgang naar smeerpunten H : Vergrendeling
70
Micro-Fog smeertoestel
Groot debiet Variabele doorsnede open Levert een micro-olienevel 0,3 µm in het persluchtnet. Vermindert de slijtage van pneumatische componenten en gereedschappen. Constante olie / lucht verhouding ongeacht debietschommelingen. Verzekert een optimale smering over grote af-standen. Klein debiet Variabele doorsnede gesloten
71
Oil-Fog smeertoestel Gebruikt voor smering op korte afstand.
Brengt kleine oliedruppels 0,1 µm in het persluchtnet. Vermindert de slijtage van pneumatische componenten en gereedschappen. Constante olie / lucht verhouding bij wisselend debiet. Neemt oliedruppels mee over enkele meters. Kan onder druk bijgevuld worden.
72
Complete FRL-groep = Verzorgingseenheid
73
Excelon 72 - Controlegroepen
Vier uitvoeringen: - Filter-reduceerventiel + smeertoestel - Filter + reduceerventiel + smeertoestel - Filter + smeertoestel - Filter-reduceerventiel + verdeelblok + smeertoestel Snelle samenbouw Aansluitpoorten 1/4" of 3/8" Toestellen met directe aansluiting
74
Reeks 64 Olympian Plus Basisblok met directe aansluiting.
Aansluiting voor manometer op basisblok. Eenvoudige montage. Modulaire opbouw. Onverliesbare O-ringen. Montage van de toestellen en van de reservoirs door bajonet-sluiting. Reservoir beveiligd tegen losdraaien onder druk. G 1/4 tot G 3/4 , nominaal G 1/2.
75
Reeks 64 Olympian Plus - Puraire & Ultraire filters
F64C/H - Puraire 0,01 µm en 0,01 mg /m³ Perfecte stof- en olie-afscheiding door een filterelement uit compo-sietmateriaal. Standaard met metalen reservoir. Uitstekende zichtbaarheid van het vloeistofniveau. F64B/L - Ultraire 0,01 µm en 0,003 mg /m³ Uitstekende afscheiding van olie en dampen door een coalescentiefilter in combinatie met actieve kool. Filtert tot ademlucht, ontoliet en ontgeurt. Luchtkwaliteit volgens ISO , kwaliteitsklasse
76
Reeks 64 Olympian Plus - Milieufilters
CS13 Dempt sterk het geluid van de afblaaslucht. Verwijdert olienevel en onzuiver-heden uit de afgeblazen lucht. Doorstroming in beide richtingen. Voldoet volledig aan de voorschriften voor "veiligheid en hygiëne”.
77
Milieufilters Om de afblaaslucht van de ventielen op te vangen.
Het grote filteroppervlak vermindert de afblaassnelheid niet. Verlaagt het geluidsniveau < 80 dB. Verwijdert olienevel en onzuiverheden uit de afgeblazen lucht. Milieuvriendelijk. Condensaten worden in het reservoir verzameld. In beide richtingen bruikbaar.
78
AANLOOP-STARTVENTIELEN MET SNELONTLUCHTING
79
WAAROM EEN AANLOOP-STARTVENTIEL MET SNELONTLUCHTING GEBRUIKEN ?
80
Laten we kijken naar een typisch aanloop-startventiel...
WAAROM ? De snelheid van een cilinder wordt bepaald door het debiet van de ontluchting (uitgaande lucht) te regelen.
81
Laten we kijken naar een typisch aanloop-startventiel...
WAAROM ? Maar wat gebeurt er wanneer het systeem opgestart wordt ? Er is geen uitgaande lucht om te regelen !!! Er is geen tegendruk
82
Laten we kijken naar een typisch aanloop-startventiel...
WAAROM ? De cilinder gaat bliksemsnel naar zijn einde slag, waar hij schade of verwondingen kan veroorzaken.
83
Zou een aanloop-startventiel geen goed idee zijn ?
WAAROM ? De inlaatdruk stijgt progressief, zo dat de cilinderstang langzaam en op een veilige manier uitgaat, tot hij zijn startpositie bereikt heeft. Progressieve drukopbouw
84
Wat omtrent een snelle ontluchting ?
WAAROM ? Wat omtrent een snelle ontluchting ? De aan / uit functie van de luchttoevoer gebeurt met een 3/2 ventiel dat voor het aanloop-startventiel geplaatst wordt. Dit kan een elektrisch / veerretour of met lucht gepiloteerd / veerretour bediend ventiel zijn. Softstart ventiel 3/2 ventiel
85
Luchttoevoer aan- en uitschakelen
WAAROM ? Luchttoevoer aan- en uitschakelen Het “aan”-signaal laat de luchttoevoer toe naar de verbruiker(s)
86
Luchttoevoer aan- en uitschakelen
WAAROM ? Luchttoevoer aan- en uitschakelen Het “aan”-signaal laat de luchttoevoer toe naar de ver-bruiker(s). Het “uit”-signaal zorgt ervoor dat het systeem zeer snel ontlucht en “reset” het aanloop-startventiel.
87
Gecombineerd aanloop-startventiel met snelontluchting
Een aanloop-startventiel met snelontluchting combineert beide functies in één enkel toestel. Snugger hè ?
88
Aanloop-startventiel met snelontluchting
Regelbare curve Elektrische bediening Pneumatische bediening Minimum p in = 0. 2 MPa
89
Schakelpunt volle doorlaat
Aanloop-start functie druk p1 Schakelpunt volle doorlaat tijd
90
Snelontlucht functie druk wegvallen stuursignaal p1 tijd
91
Overdrukventiel Beschermt persluchtsystemen tegen te hoge druk.
Kan gebruikt worden bij toepassingen waar met tussenpozen perslucht afge-nomen wordt. De veer houdt de klep gesloten. Een te hoge druk in het persluchtnet opent de klep en ontlucht. Druk
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.