De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoofdstuk 1 van atheneum 4

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoofdstuk 1 van atheneum 4"— Transcript van de presentatie:

1

2 Hoofdstuk 1 van atheneum 4

3 Broeikaseffect Hoe werkt het natuurlijke broeikaseffect?
Waardoor zorgt de mens voor een versterkt broeikaseffect?

4 Energiebalans Instraling en uitstraling?
Welke factoren beïnvloeden deze instraling en uitstraling?

5 Mars Roodachtig door ijzeroxide Temperaturen tussen -140
en 20 graden Celsius (oa. door seizoenen) Dunne atmosfeer (95% koolstofdioxide)

6 Mars en zijn atmosfeer

7 Wind Hoe ontstaat wind?

8 Mondiale luchtstromen
Luchtdruk Hogedrukgebied (maximum) Lagedrukgebied (minimum) Wind

9 Luchtdruk?

10 Weerkaart van Europa

11 Wind Waarom is de wind nooit uitgewaaid ondanks dat de wind van hoge, naar lage drukgebieden waait?

12 Dit zijn de meest voorkomende minima en maxima, het is niet altijd zo.
Depressies Westenwinden Passaten Westenwinden Depressies Dit zijn de meest voorkomende minima en maxima, het is niet altijd zo.

13 Wet van Buys Ballot Lucht beweegt van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied, waarbij met de wind in de rug geldt dat op het noordelijk halfrond de wind een afwijking heeft naar rechts en op het zuidelijk halfrond naar links. De aanhoudende zuid-oostenwinden bij de evenaar heten passaten.

14 Draaiing van de aarde verklaart deze wet
Aarde: ronddraaiende bol Snelheid aarde evenaar groter dan Nederland Ook lucht rond de evenaar stroomt sneller! Lucht boven evenaar hogere snelheid dan bij de polen Raakt voor op de lucht op hogere breedtes En andersom!

15 Zie je een depressie en het equatoriale minimum?

16 Zeestromen (driften) Aangedreven door de wind
Water beweegt vooral horizontaal Golfstroom Zeestromen o.i.v. passaten Westenwinddrift

17 Warmteopname van de Golfstroom

18 Zeestromen Driftstromen  aan de oppervlakte  aangedreven door de wind Doordat het water verdampt blijft er meer zout over in zee  het wordt zwaarder en gaat zinken Compensatiestromen  diep in zee  het water stroomt terug om voor het weggestroomde water te compenseren

19 El Niño (oorzaken) Uitzonderlijk warm water ten westen van de Grote Oceaan Warm water wordt teruggeduwd naar het oosten (bijvoorbeeld door stormen)

20 El Niño (gevolgen) Minder vis in het oosten van de oceaan
Veel wateroverlast ten oosten van de oceaan Droogte ten westen van de oceaan Zelfs in Nederland een nat voorjaar

21 Verzin een onderschrift

22 Weer en klimaat Het weer is: de toestand van de lucht op een bepaalde plaats en een bepaald moment. Het klimaat is: het gemiddelde weer over 30 jaar berekend.

23 Köppen klimaatsysteem
Wladimir Köppen bedacht in 1918 een systeem om klimaten (in het Duits) te classificeren aan de hand van: Temperatuur Neerslag

24 Mondiale klimaatgebieden volgens Köppen

25 Köppen klimaatsysteem
Eerst een hoofdletter voor de hoofdgroep A = Tropische klimaten B = Droge klimaten C = Zeeklimaten D = Landklimaten E = Koude klimaten

26 Köppen klimaatsysteem
B en E klimaten krijgen een extra hoofdletter: BS = Steppeklimaat (Steppe = steppe) BW = Woestijnklimaat (Wüste = woestijn) ET = Toendraklimaat (Tundra = toendra)  EF = Vorstklimaat (Frost = vorst)

27 Köppen klimaatsysteem
De A, C en D klimaten krijgen een extra kleine letter die de aanwezigheid van een droge periode aangeeft: s = droge zomers (sommertrocken) w = droge winters (wintertrocken) f = geen droge periode (fehlt) m = moesson (monsun)

28 Basisregels Hoe dichter bij de evenaar, hoe warmer
Hoe verder van de kust, hoe groter het verschil tussen de zomer en de wintertemperatuur Hoe verder van de kust, hoe droger Klimaten lopen geleidelijk in elkaar over Hoe hoger, hoe kouder

29 Controle http://www.weernetwerk.nl/
Klopt het beeld van vandaag met de theorie?

30 Klimaatgebieden volgens Köppen
Natuurlijke vegetatiezones

31 Klimaatzones Mondiale luchtcirculatie: uitwisseling van lucht en warmte De mondiale zee- en oceaanstromen: transport van water en warmte Leidt tot bepaalde verdeling van temperatuur en neerslag Op basis daarvan: klimaatzones

32 Overige factoren 1. Reliëf (loef- en lijzijde) Bijvoorbeeld: Sierra Nevada in de VS
Loefzijde Lijzijde

33 2. Moessons = regentijd  door koele zeewind in tropische gebieden gaat het heel hevig regenen

34 3. Passaten  oostelijke winden rond de evenaar
Hierdoor waait warm water in westelijke richting

35 (herh.)Zeestromen (driften)
Aangedreven door de wind Water beweegt vooral horizontaal Golfstroom Zeestromen o.i.v. passaten Westenwinddrift

36 Klimaat in het geologische verleden
Afwisseling van interglacialen (warm) en glacialen (koud) Oorzaken: - verschuiving continenten - vulkaanuitbarstingen of meteorietinslagen - baan van de aarde rond de zon en stand van de aarde ten opzichte van de zon - verandering zeestromen

37 Energiebalans van de aarde Vooral Instraling met een korte golflengte Vooral uitstraling met een lange golflengte

38 Landschapszones = fysisch-geografische zones
klimaten > natuurlijke vegetatie geografische breedteligging, reliëf en bodem, afstand tot de zee

39 Warme klimaten

40 Tropische landschapszone  A
Hele jaar > 18 graden Celsius Neerslag: hele jaar door of moesson Tropisch regenwoudklimaat (Af of Am) en savanneklimaat (As of Aw) Natuurlijke vegetatie: tropisch regenwoud, mangrovebos, savanne Zelfvoorzienende landbouw Reliëf: terrasbouw Commerciële landbouw op plantages Veeteelt Bosbouw

41

42 Droge klimaten Steppe Woestijn

43 Aride (droge) landschapszone
Temperatuur varieert: dag en breedteligging Steppeklimaat (> 250 mm per jaar)  BS Woestijnklimaat (< 250 mm per jaar)  BW Steppeklimaat: semi-aride Het is er droog: - invloed hogedrukgebied op 30 graden NB/ZB - lijzijde van een gebergte (bijv. Gobi Woestijn) Natuurlijke vegetatie: steppe, woestijn Landgebruik: - woestijn - semi-aride gebieden: nomadische veeteelt - oases: akkerbouw (irrigatie)

44

45 Subtropische landschapszone
Temperatuur: zomer hoog, winter gematigd Neerslag: vooral in één seizoen Middellandse Zeeklimaat  Cs Natuurlijke vegetatie: mediterrane vegetatie (vaak laag struikgewas) Landgebruik: - mediterrane landbouw - commerciële tuinbouw - irrigatielandbouw

46

47 Boreale landschapszone
Temperatuur: zomer hoog winter kouder naarmate noordelijker (NH) Neerslag in het hele jaar Landklimaat of continentaal klimaat  Df Natuurlijke vegetatie: naaldwoud Drunken forest Taiga

48 Gematigde landschapszone
Uitzondering op boreale zone Ligging dicht bij zee: gematigde werking Temperatuur zomer lager, winter hoger dan boreale zone Neerslag in alle jaargetijden Gematigd zeeklimaat  Cf Natuurlijke vegetatie: loofwoud Landgebruik: In beide zones wonen veel mensen. Veel veeteelt en akkerbouw (commercieel). Natuurlijke plantengroei grotendeels verdwenen

49 Zeeklimaat vergeleken met landklimaat

50 Koude klimaten Toendraklimaat Poolklimaat

51 Polaire landschapszone
Geen echte warme periode Onderscheid tussen: - toendraklimaat  ET - sneeuwklimaat  EF - hooggebergteklimaat  EH Neerslag: vaak hele jaar door in kleine hoeveelheden Natuurlijke vegetatie: toendra of geen Landgebruik: - nomadische veeteelt - visserij en jacht

52

53 Oefening baart …

54 Tekentalent Teken de mondiale luchtcirculatie op het bord.
Maak het zo compleet mogelijk.

55 Verklaarvragen Voorbeeld:
Geef een verklaring voor het relatief warme klimaat in West-Europa. Situatiebeschrijving + algemene regel Situatie: De warme golfstroom ten westen van Europa geeft warmte af aan de lucht. Regel: Warme zeestromen hebben invloed op de temperatuur op land, waardoor klimaten veranderen.

56 Rollen van oceanen Welke verschillende functies hebben oceanen ook alweer (uit de film)?


Download ppt "Hoofdstuk 1 van atheneum 4"

Verwante presentaties


Ads door Google