Download de presentatie
1
VISUSSTOORNISSEN : 0 TOT 3 JAAR
Ilse De Veuster Oogheelkunde UZA
2
Oog Prent van oog : focuseren van beeld via cornea, pupil, lens, vitreum op gele vlek = macula
3
refractie Optica : retina = brandpunt
Samenspel van corrigerende lenzen + cornea+ lens+ oogaslengte : beeld gefocuseerd op retina ( fovea)
4
Visusstoornissen : refractie
dioptrie = 1/ f Vb 3 D = 1/f (m) ~ f = 1/ 3 = 0,33 m = 33 cm Vb 2 D = 1/f ~ f = ½ = 50 cm Accommodatie ~ convergentie Vwp : 33cm ~ 3 D en convergentie Hypermetropie = verziendheid. Veraf scherp / onscherp kortbij ==> te gering afbuigend vermogen van cornea, lens voor de lengte van het oog en positie van lens : beeld achter netvlies ==> + glazen om beeld naar retina te verplaatsen myopie = bijziendheid ==> kortbij scherp zicht// veraf wazig. ==> te sterk afbuigend vermogen van cornea, lens voor lengte van oog en lenspositie : beeld voor netvlies ===> -- glazen om beeld te verplaatsen naar retina ( divergentie) astigmatisme. Brekend vermogen is niet in alle asrichtingen hetzelfde. Vb kruis met horizontale en verticale as. Ofwel is horizontale as scherp ofwel verticale maar beiden niet tegelijk. ( 8-6 etc moeilijk te onderscheiden) ===> cilinder glazen om gans het beeld scherp op retina te plaatsen
5
Visus Onderzoeksafstand: 4 - 5 - 6 m Te vergelijken met Megapixel
Kegeltje = 1 boogminuut = 5 µ op retina Onderzoeksafstand: m Te vergelijken met Megapixel Visus = ‘minimal angle of resolution’ (MAR) FIGURE 113–3. A, Section through cone inner segments at the center of human fovea. The bar indicates 2 minutes of arc (10 µm distance on retina). The particular retina illustrated had the lowest peak density of the four retinas studied. B, 20/20 Snellen letter drawn as a pattern of stimulated and unstimulated cones. (A, Reprinted with permission from Curcio CA, Sloan KRJ, Packer O, et al: Distribution of cones in human and monkey retina: Individual variability and radial asymmetry. Science 236:579, Copyright 1987 American Association for the Advancement of Science.) Visual Acuity Ordinarily, seeing refers to our ability to recognize forms and patterns. An essential part of being able to see is the ability to appreciate the fine detail in a scene. Visual acuity—the ability to resolve fine detail in a pattern—is usually determined by reducing the size of a particular high-contrast test pattern until the smallest detail in the pattern can just be resolved. Visual acuity can be expressed numerically in terms of the reciprocal of the size of the smallest resolvable detail. The size is expressed as the angle that the detail subtends at the eye of the observer. Figure 113–1A shows a Snellen letter and two other examples of acuity targets. Using such targets, visual acuity for normal observers ranges between 1.0 and 2.0 min-1. In conventional charts, with black patterns of various sizes on a white background, acuity is quantified in a slightly different fashion. The letters on this chart have been designed with the assumption that normal acuity corresponds to being able to resolve 1 minute of arc (an acuity of 1.0 min-1). The size of each letter is such that its strokes will subtend 1 minute of arc at a specified distance. The letter sizes can be thought of as being designated by these distances (Fig. 113–1B). This leads to the familiar fractional acuity notation, in which the numerator of the fraction indicates the viewing distance and the denominator the size of the letter. An observer who from 20 feet away can just recognize the line with letters having strokes of 1 minute has a visual acuity of 20/20, an observer who requires letters twice that size has a vision of 20/40, and so forth.
6
Normale visuele ontwikkeling
Ontwikkeling in 1 ste levensjaren Maturatie oog + centrale zenuwstelsel Visuele stimuli evenwaardig beide ogen nl visus/stereopsis/rechte oogstand Prent van oog visuele banen en cortex deze 3 punten ==> normale zichtsscherpte, rechte oogstand met diepte zicht kruising van de zenuwvezels thv chiasma zodat rechter gezichtsveld helft op nasale retina helft rechteroog en temporale retinahelft linkeroog valt. ( ROOD) zenuwvezels nasale retina rechteroog kruisen via chiasma naar links. Samen met zenuwvezels temporale retina linkeroog naar corpus geniculatum laterale links. Schakeling naar linker occipitale cortex. Linker occipitale cortex = rechter gezichtsveld helft. Verwerking mbv associatieve centra. ( gebruikmakend van geheugen etc) Groot gebied voor maculaire regio = centrum van attentie op plaatje geringer gebied voor perifeer gezichtsveld delen.
7
Visusstoornissen Refractie + cornea / lens / ooglengte Retina
Nervus opticus Visuele cortex / associatieve centra Troebelingen van cornea, lens. Afwezige iris : aniridie retina: staafjes - kegeltjes
8
Visusstoornissen : refractie
Hypermetropie : beeld achter retina myopie : beeld voor retina astigmatisme : deel van beeld onscherp Hypermetropie = verziendheid. Veraf scherp / onscherp kortbij ==> te gering afbuigend vermogen van cornea, lens voor de lengte van het oog en positie van lens : beeld achter netvlies ==> + glazen om beeld naar retina te verplaatsen myopie = bijziendheid ==> kortbij scherp zicht// veraf wazig. ==> te sterk afbuigend vermogen van cornea, lens voor lengte van oog en lenspositie : beeld voor netvlies ===> -- glazen om beeld te verplaatsen naar retina ( divergentie) astigmatisme. Brekend vermogen is niet in alle asrichtingen hetzelfde. Vb kruis met horizontale en verticale as. Ofwel is horizontale as scherp ofwel verticale maar beiden niet tegelijk. ( 8-6 etc moeilijk te onderscheiden) ===> cilinder glazen om gans het beeld scherp op retina te plaatsen
9
Visusstoornissen : media
Cornea, lens, vitreum troebelingen Vb corneale littekens post infectie Vb cataract Vb vitreumbloedingen ( shaken baby) Hypermetropie = verziendheid. Veraf scherp / onscherp kortbij ==> te gering afbuigend vermogen van cornea, lens voor de lengte van het oog en positie van lens : beeld achter netvlies ==> + glazen om beeld naar retina te verplaatsen myopie = bijziendheid ==> kortbij scherp zicht// veraf wazig. ==> te sterk afbuigend vermogen van cornea, lens voor lengte van oog en lenspositie : beeld voor netvlies ===> -- glazen om beeld te verplaatsen naar retina ( divergentie) astigmatisme. Brekend vermogen is niet in alle asrichtingen hetzelfde. Vb kruis met horizontale en verticale as. Ofwel is horizontale as scherp ofwel verticale maar beiden niet tegelijk. ( 8-6 etc moeilijk te onderscheiden) ===> cilinder glazen om gans het beeld scherp op retina te plaatsen
10
Visusstoornissen : retina
Staafjes : duisternis - periferie kegeltjes: licht/ kleur - centraal/ macula Staafjes : niet in centrale deel van de gele vlek = macula ==> nachtblindheid kegeltjes : hoogste densiteit in macula ~~~ scherp zicht rood / groen / blauw- geel ==> lichtschuw / kleurzinstoornis
11
Visusstoornissen : Nervus opticus
Nervus opticus/chiasma/ cgl Aangeboren of verworven coloboma/ hypoplasie/ dominante opticus neuropathie hersentumoren met compressie, ICHT, intracraniele bloedingen ( prematuren),
12
Prenatale ontwikkeling oog
28 dagen oud embryo : instulpende lensplacode en oogblaasje( prosencephalon) 4 -5 weken : vorming van lens en retina fissura inferieur Week 6 : lens los van oppervlakte ectoderm Week 6 : sluiting van fissura vanuit equator naar ant en post 2 maand gestatie tunica vasculosa lentis en A hyaloidea origine vooral neuroectoderm ~~~hersenen neurale crestcellen
13
°- 3 jarige ltd Groei + verandering
Neonatus : ant segment =75 – 80%volwassene Posterieure segment/ 2 = volwassene Sclera = meer cellen en dunner ==> glaucoom ==> vergroting van het oog achterste deel groeit relatief meer ==> insertie van de oogspieren verandert relatief bij nn: insertie +- helft oogbol bij volwassene: insertie in voorste deel
14
Refractie oog = 2/3 cornea
Cornea : ~ kromming Neonatus : 48,4 D Prematuur : 53,1 D 1 maand baby : 45,9 D 3 jr oude baby:42,7 D astigmatisme tegen regel < 5 jr Wright p 42 nn diameter : hor: 9.8 mm ( range: m) vert: 10.4 mm 1 jaar : H: mm corneale dikte: nn : 0.96 mm 6 mnd : 0.52 mm afname corneale dikte toename transparantie
15
Pupil Diameter : pupilreactie op licht : 30,6 weken postconceptie
26 weken postconceptie : 4,7 mm 29 weken postconceptie : 3,4 mm kind: < mm> anisocorie: 0.5 tot 1.0 mm ( nl bij 9%) pupilreactie op licht : 30,6 weken postconceptie Pupillary constriction to light should be present after 32 weeks postconception age.300 Neonates of less than 32 weeks' gestation may have fixed and dilated pupils.
16
Oogaslengte Neonatus : 16,78 mm Eerste 18 maanden : + 4,3 mm
2e tot 5e levensjaar : +1,2 mm Tot 13 jarige leeftijd : +1,3 mm
17
Refractie Neonatus : + 2 D < 4,5 jr : Astigmatisme tegen de regel
Erfelijkheid + visuele imput + oculaire pathologie duisternis / visuele imput : inhibitie axiale groei ~~hypermetropie wazige imput in licht(OLsutuur): myopie Neonatus :.volle stip gemiddelde +2 D 10 jarigen : 1D gemiddeld , nauwere distributie evolutie : toename hypermetropie tot piek rond 7 jarige leeftijd dan myope shift oog wordt langer ==> cornea en lens vlakken af
18
Groei Voorste deel van het oog = 80% van de volwassen afmetingen
Maturatie retina : 15 –45 maanden Myelinisatie van nervus opticus : 2 jr Wright p 46 RPE cellen differentiatie in maculaire regio : cellen worden smaller, langer en komen dichter bij elkaar zitten : voltooid rond 34 weken gestatie gele vlek: = Xanthophyl pigment : NIET aanwezig bij geboorte ( komt vanuit dieet pigmenten) macula heeft uitzicht van een annulaire ring (1.5 mm diameter rond centrum van fovea): vanaf weken gestatie ~~~ histologische veranderingen in ggl cel laag ( tussen 28 weken en 36 weken migreren de ggl cellen naar perifeer vanuit het centrum van de macula ( aanvankelijk liggen ze eerst over gans de retina gelijkmatig verspreid) foveolaire reflex : 37 weken met maturatie op 42 weken
19
4 : 22 weken gestatie weken gestatie 6 neonatus 5 dagen postpartaal 715 mnd oude baby 8 45 mnd oude baby 9 72 jaar oude persoon
20
Visus Neonatus : 6/ mnd: 6/180 – 6/90 6 mnd : 6/18 –6/9
21
Visus Neonatus : 6/240 2-3 mnd: 6/180 – 6/90 6 mnd : 6/18 –6/9
Wright p 47 oorzaken van visusverbetering differentiatie van buitenste segmenten van de foveolair kegels afname staafjes vrije zone toename van densiteit kegeltjes thv fovea Accommodative ability is present in the first weeks in life and reaches adult accuracy by 9 weeks of age.276,292,293 The motor ability to accommodate large amounts is present in neonates.294 Accommodative responses in neonates are dependent on the ability to detect blur resulting from a focusing error duane
22
Visueel gedrag 20/30 geen interoculair verschil > 5 jr
Afhankelijk van gebruikte visus test leeftijdsgebonden normaal waarden
23
Bepaling visus :Preferential looking
Verschil tussen VEP en PFL : ruimer gezichtsveld en statisch versus dynamische stimulus
24
Bepaling visus Preferential looking : resolutie visus
20/20 op 1- 3 jarige ltd VEP : respons occipitale cortex op visuele stimulus 20/20 op 6-12 mnd Optotypen : LEA Verschil tussen VEP en PFL : ruimer gezichtsveld en statisch versus dynamische stimulus PFL = motorische respons <== nood aan hogere corticale functie VEP = primaire visuele cortex
25
Bepaling visus Optotypen
Illuminantie max contrast crowding log MAR/ afstand ~~ capaciteiten van het kind Recognitie visus
26
Gezichtsveld Nn : 28 ° naar links en rechts van de verticale as
11° boven horizontale as 16° beneden horizontale as Op 10 jarige leeftijd volwassen : Meire ^ +60° N / T 60° < ? > 90° / 70° verschil centrale scotomen vs beperking periferie
27
Visuele functies Visus : ver nabij gezichtsveld kleurzin contrast
nachtzicht/donkeradaptatie
28
Maturatie EO spier functie
Vestibulaire oogbewegingen 34 weken gestatie OKN geboorte Geconjugeerde hor bew geboorte Visuele fixatie geboorte Stabiele oogstand 1 mnd Fixatie reflex 2 mnd Geconjugeerde vert bew 2 mnd Volgbeweging 3 mnd Accommodatie 4 mnd Fusionele convergentie 6 mnd Wright tabel p 46
29
Visuele ontwikkeling Geboorte Beperkt kleurzin VA 20/200 – 20/400
Geringe fixatie mogelijkheid Beperkt GZV Immature retina Hypermetropie Geen accommodatie
30
Visueel gedrag PR 0-2 mnd sporadische fixatie en volgbeweging
springerige saccaden meestal exodeviatie, zz eso
31
Visueel gedrag centrale fixatie en volgbeweging 2-6 mnd
accurate binoculaire volgbeweging monoculaire volgbeweging asymmetrie rechte oogstand met enkele exo en geen eso centrale fixatie met reiken naar voorwerpen 6 mnd – 2jr accurate volgbeweging rechte oogstand Monoculaire volgbeweging : temporaal naar nasaal = vlot nasaal naar temporaal = schokkerig
32
Binoculair zicht 3- 7mnd : stereopsis
33
Visusstoornissen Visus : (ver en) nabij Gezichtsveld
34
Visusstoornissen Frequent voldoende binoculaire visus om nl ontwikkeling mogelijk te maken AMBLYOPIE toekomst Psychosociale impact
35
Amblyopie Lage visus abnormale visuele ontwikkeling secundair aan abnormale visuele stimulatie Tot 7 jarige leeftijd Kritische periode voor visuele ontwikkeling = 1 week en 3 maanden
36
Amblyopie Lage visus abnormale visuele ontwikkeling secundair aan abnormale visuele stimulatie Tot 7 jarige leeftijd Kritische periode voor visuele ontwikkeling = 1 week en 3 maanden
37
Amblyopie Abnormale visuele stimulatie
Patroon distorsie = wazig retinaal beeld Corticale suppressie Inhibitie corticale activiteit van wazige/dev oog Enkel bij binoculaire conditie Voor of in primaire visuele cortex Verstoring van ontwikkeling binoculaire cort cn
38
Amblyopie Afwijkingen striate cortex Afwijkingen corpus geniculatum
39
Oorzaken ° - 3 jr ltd: ° - 3 jr ltd : prematuur, vertraagde ontw
strabisme refractie afwijkingen organische afwijkingen ( ptosis, coloboma, …). ° - 3 jr ltd : prematuur, vertraagde ontw
40
begeleiding na accurate diagnose
Behandeling Bril / plakken / heelkunde begeleiding na accurate diagnose
41
Onderzoeksmethode Rode reflex lichtreflet
43
Fixatie voorkeur ~amblyopie
44
Onderzoeksmethode VEP Nervus opticus functie :
45
Onderzoeksmethode ERG
Onderzoek staafjes en kegeltjes ( fotopisch en scotopisch) ERG
46
Oogleden
48
Ptose
54
Visus stoornissen en ontwikkeling
Ontwikkeling andere zintuigen Sociale integratie/ communicatie Motorische ontwikkeling
55
Sensoriële ontwikkeling
Tastzin : voorwerpen/ lichaam/ individuen Gehoor = minder motiverend tot exploratie 12 mnd
56
Motorische ontwikkeling
Vertraagde fijne motorische ontwikkeling Geen oog – hand coördinatie
57
Visus en fijne motoriek
3 mnd 6 mnd 1 jr 18 mnd 2jr *volgt met ogen individuen bekijken hand voor gezicht Korte fixatie niet bew object *reiken naar visueel gefix vwp vwp hand naar hand raakt vwp met wijsvinger *pincetgreep zoekt naar vwp uit GZV *Opbouwen met 3 blokken bekijkt prentboeken en wijst *Bouwt toren > 6 blokken herkent personen op foto’s
58
Motorische ontwikkeling
Rechtop zitten ( 6-12 mnd) Buik- rug lig (6 mnd) Alleen rechtop staan Stap beweging mits steun ( 12 mnd) nl ontwikkeling van houding Blind kind gaat even snel als een “normaal” kind deze motorische ontwikkeling doormaken
59
Motorische ontwikkeling
Opdrukken in buiklig met armpjes Naar rechtop zitten Alleen stappen vertraagde ontwikkeling van zelf geïniteerde bewegingen > 12 mnd
60
Cognitieve ontwikkeling
Object permanentie -constantheid Oorzakelijke relatie : actie – reactie Classificatie afmetingen Object permanentie : sluiten van ogen, voorwerpen blijven aanwezig object constantheid: stoel = en blijft stoel ook al is de leuning van de ene stoel gebogen en de andere recht etc oorzakelijke relatie: vb Kandoo doosje classificatie: speelgoed, tafel en stoelen afmetingen: blokken: klein in groot, tafel groter dan stoel
61
Sociale ontwikkeling Glimlach mama
Glimlachen op geluid/ fysisch contact Spel leeftijdsgenoten : gemis aan visuele clues en faciale expressie Motivatie en aanmoediging via kijken
62
Zelfredzaamheid Vaardigheden ontwikkelen via kijken en imitatie
Kauwen, zelf eten, tanden poetsen > 2jr Toilet training
63
Zelfbeeld Onderscheid ik vs omgeving : tast/geluid
Praten in 2e, 3e persoon, eigen naam
64
Taalontwikkeling Lipbewegingen imitatie Directe noden
Beschrijven van huidige activiteiten Geringe vragen herhalingen
65
ontwikkeling afhankelijk van andere capaciteiten
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.