(heeft niet als doel om winst te maken = overheid)

Presentatie over: "(heeft niet als doel om winst te maken = overheid)"— Transcript van de presentatie:

1 (heeft niet als doel om winst te maken = overheid)
De overheid: rijksoverheid + provincies + gemeenten Collectieve sector (heeft niet als doel om winst te maken = overheid) Ambtenaren: zijn mensen die in dienst zijn bij de overheid

2 (willen winst maken =bedrijven)
Particuliere sector (willen winst maken =bedrijven)

3 Accijns (op ‘slechte’ zaken) Subsidie (op ‘goede’ zaken)

4 Collectieve goederen Infrastructuur

5 - het verlaagd BTW-tarief van 6%
- het verlaagd BTW-tarief van 6% . Producten die dagelijks nodig hebt zoals water, eten en boeken. - het algemeen BTW-tarief van 21% Inclusief BTW (met) = prijs van product + BTW Exclusief BTW (zonder) = prijs van product

6 Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,-
Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,-. Hoeveel kost deze stoel exclusief BTW? €150,- = 121%. 1% = €150:121 = €1,239 100% = €1,239 x 100 = €123,97 Hoe schrijft je dit het beste op: €150 : 121 x 100 = €123,97 Voorbeeld 2: 90% van de totale prijs is €40,- Hoeveel is de totale prijs? €40,- = 90% 1% = €40:90 = €0,4444 100% = €0,44 x 100 = €44,44,- Hoe schrijf je dit het beste op: €40 : 90 x 100 = €44,44,-

7 Onderwerpen economische vaardigheden
‘normaal procent rekenen’ (opgave ) Terugrekenen procenten (uitleg) Deel : geheel x 100 =…% (3, 8)

8 - het verlaagd BTW-tarief van 6%
- het verlaagd BTW-tarief van 6% . Producten die dagelijks nodig hebt zoals water, eten en boeken. - het algemeen BTW-tarief van 21% Inclusief BTW (met) = prijs van product + BTW Exclusief BTW (zonder) = prijs van product

9 21% BTW 1,7 x 0,06 = €0,1 1,7 + € 0,1 = € 1,8 34 x 0,06 = €2,04 34 + € 2,04 = € 36,04 45 x 0,21 = €9,45 45+ € 9,45 = € 54,45 108,75x 0,21 = €22,83 108,75+ € 22,83 = € 131,58

10 Inclusief BTW (121%) = prijs van product (100%) + 21% BTW
Exclusief BTW (100%) = prijs van product (100%) 121% (inclusief BTW) 1% 100% (exclusief BTW) €665,5 €665,5 : 121 = €5,5 €5,5 x 100 = €550,-

11 Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,-
Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,-. Hoeveel kost deze stoel exclusief BTW? €150,- = 121%. 1% = €150:121 = €1,239 100% = €1,239 x 100 = €123,97 Hoe schrijft je dit het beste op: €150 : 121 x 100 = €123,97 Voorbeeld 2: 90% van de totale prijs is €40,- Hoeveel is de totale prijs? €40,- = 90% 1% = €40:90 = €0,4444 100% = €0,44 x 100 = €44,44,- Hoe schrijf je dit het beste op: €40 : 90 x 100 = €44,44,-

12 Inclusief 21% BTW kost een tv €666,- Wat kost de tv exclusief BTW?

13 Verkoopprijs (inclusief) = €1,17
Kosten product (exclusief) = € 0,32 Naar de overheid gaat = €1,17 - € 0,32 = € 0,85 Deel = € 0,85 X 100 = 72,6% Geheel = € 1,17

14

15 Onderwerpen economische vaardigheden
‘normaal procent rekenen’ (opgave ) Terugrekenen procenten (uitleg) Deel : geheel x 100 =…% (3, 8)