Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdLander Smits Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Module 6: verbindingen en herstel
Dia 1 Module 6: verbindingen en herstel
2
Dia 2 Uitspraak Jon Kabat-Zin: ‘Wanneer je je met iets verbonden voelt, geeft deze verbinding je onmiddellijk iets om voor te leven.’
3
Wat verbindt jou? Relaties: familie; vrienden; collega’s.
Dia 3 Wat verbindt jou? Relaties: familie; vrienden; collega’s. Levensverhalen (verleden, heden, toekomst): persoonlijk; familiaal; cultureel. Plaatsen, dingen, rituelen en gewoonten.
4
Noem jouw verbindingen (groepsactiviteit)
Dia 4 Noem jouw verbindingen (groepsactiviteit)
5
Kinderen beschrijven zichzelf aan de hand van hun verbindingen
Dia 5 Kinderen beschrijven zichzelf aan de hand van hun verbindingen Wie ben ik? Wat is de moeite waard aan mij? Wat kan ik? Hoe kan ik overleven en de dingen die mij zijn overkomen begrijpen? Wie ben ik in de toekomst?
6
Dia 6 Uitspraak Rico: ‘Weggehaald worden bij mijn ouders deed mij niet veel. Maar gescheiden worden van mijn broers en zussen wel. Zij waren mijn hele leven. Het was waarschijnlijk het allerergste wat me kon overkomen. Ze hadden me gezegd dat ik ze heel vaak kon zien, maar ik had al geluk als ik ze überhaupt kon zien.’
7
Dia 7 Essentieel element 5 en 6 Respecteer en ondersteun positieve, stabiele en langdurige relaties in het leven van je kind. Help het kind begrip van zijn of haar levensverhaal te ontwikkelen dat gebaseerd is op kracht.
8
Dia 8 Een familieverhaal Joey (4), Sandra (9) en John (14) zijn uit huis geplaatst nadat hun moeder de twee jongste kinderen enkele dagen alleen heeft gelaten toen zij op jacht ging naar alcohol en cocaïne. Joey is bij de oma van moederszijde geplaatst, Sandra en John zijn geplaatst bij pleegmoeder Karin.
9
Dia 9 Een familieverhaal Moeders vader was een alcoholist die soms gewelddadig was. De kinderen zagen moeder vaak bewusteloos op de vloer liggen. Op een moment toen moeder bewusteloos was, bloedde zij uit een hoofdwond. Sandra vreesde dat zij dood was. De kinderen zijn getuige geweest van gewelddadige ruzies tussen hun ouders. Hun vader is twee jaar geleden weggegaan, zonder afscheid te nemen.
10
Dia 10 Een familieverhaal Moeder heeft periodes gehad waarin zij clean was en periodes met vele terugvallen. De laatste vijf weken was moeder clean. Ze belde de kinderen iedere donderdagavond en kwam iedere zondag bij hen op bezoek. Bij elk bezoek zei moeder tegen de kinderen dat ze spoedig weer allemaal bij elkaar zouden zijn.
11
Dia 11 Een familieverhaal Joey mist zijn moeder en maakt zich zorgen over haar. Vlak voordat ze belt, is hij nerveus en vervelend. Ook vraagt hij herhaaldelijk wanneer hij ‘zijn Sandra’ gaat zien. Sandra herinnert zich dat ze lol had met haar moeder, als zij niet onder invloed was. Ze heeft nachtmerries over haar moeder die bewusteloos op de vloer ligt. Zij is boos op haar vader, omdat hij hen heeft verlaten en vraagt zich af of hij dood is. John was erg hecht met zijn vader. Hij neemt zijn moeder de breuk kwalijk. Hij vertrouwt haar niet. Hij vindt zichzelf oud genoeg om op zichzelf te wonen
12
Een familieverhaal (groepsactiviteit)
Dia 12 Een familieverhaal (groepsactiviteit) Op donderdag belde moeder niet. Wat zou ieder van de familieleden denken en voelen? Hoe zullen zij zich gedragen? Hoe beïnvloeden het trauma en de onzichtbare koffer hun reacties?
13
Dia 13 Een familieverhaal Joey: bezorgd, huilerig, gericht op wat voor cadeautje hij moeder op zondag gaat geven. Sandra: boos en overstuur, maakt ruzie met Karin over het bezoeken van moeder op zondag. John: teruggetrokken, zegt dat moeder hem niets kan schelen. Oma: bezorgd, boos en beschaamd, herinnert zich de dronken nachten van haar man. Karin: bezorgd maar veroordelend.
14
Een familieverhaal Op zondag kwam moeder niet opdagen voor het bezoek.
Dia 14 Een familieverhaal Op zondag kwam moeder niet opdagen voor het bezoek. Joey kreeg een driftbui en stond erop dat zijn moeder zou komen. Sandra werd boos en was overstuur, ze probeerde Joey te beschermen en viel uit tegen oma en Karin. John gedroeg zich teruggetrokken en deed alsof het hem niet interesseerde, maar viel uit tegen oma en Karin in de auto op weg naar huis.
15
Wat is eraan te doen? (groepsactiviteit)
Dia 15 Wat is eraan te doen? (groepsactiviteit) Hoe kunnen Karin en oma de kinderen helpen omgaan met het gedrag van moeder en hoe kunnen ze helpen om de gezonde verbindingen in stand te houden? Hoe kunnen ze zichzelf helpen?
16
Hoe moet het met Jeanette? (groepsactiviteit)
Dia 16 Hoe moet het met Jeanette? (groepsactiviteit) Trauma is intergenerationeel. Moeder: is opgegroeid met een vader die alcoholist was en soms gewelddadig kon zijn; heeft een geschiedenis van gewelddadige relaties; probeerde herhaaldelijk te stoppen met drugs en alcohol; houdt van haar kinderen, ook al lijkt ze tekort te schieten.
17
Lessen van Joey, Sandra en John (groepsactiviteit)
Dia 17 Lessen van Joey, Sandra en John (groepsactiviteit) Ieder kind in het gezin heeft een unieke relatie met ouders, broers en zussen. Zelfs kinderen met dezelfde traumageschiedenis begrijpen de gebeurtenissen verschillend. Ze kunnen verschillende dingen hebben die hen aan het trauma herinneren en verschillend op deze dingen reageren. Opvoeders moeten ervoor zorgen dat kinderen niet worden belast met hun sterke gevoelens jegens de biologische ouders.
18
Dia 18 Pauze
19
Maak het veilig om te praten
Dia 19 Maak het veilig om te praten Maak het onbespreekbare bespreekbaar. Bekrachtig de boodschap dat het kind niet verantwoordelijk is voor het trauma. Bied een mogelijkheid om verkeerde opvattingen te corrigeren. Leer kinderen dat het trauma hun leven niet hoeft te bepalen.
20
Dia 20 Citaat Harry: ‘Ik ben gewoon zo boos de hele tijd ... Stel dat er, na alles wat ik heb doorgemaakt, iets in mij niet goed zit? Stel dat ik slecht word?’ Sirius: ‘Ik wil dat je heel goed naar mij luistert, Harry. Jij bent geen slecht mens. Jij bent een heel goed mens dat heel slechte dingen heeft meegemaakt.’ Uit: Harry Potter en de Orde van de Feniks
21
Dia 21 Praten over het trauma Houd rekening met onverwachte gesprekken op onverwachte momenten. Wees je bewust van je reacties. Doe geen aannames. Wees bereid om open te luisteren naar en te praten met je kind, in plaats van het onderwerp te ontwijken.
22
Praten over het trauma Stop waar je mee bezig bent en maak oogcontact.
Dia 22 Praten over het trauma Stop waar je mee bezig bent en maak oogcontact. Luister stil. Maak korte en aanmoedigende opmerkingen, met een kalme stem. Vermijd dat het kind dichtklapt.
23
Praten over het trauma (groepsactiviteit)
Dia 23 Praten over het trauma (groepsactiviteit) Bied troost, zonder onrealistisch te worden. Prijs de pogingen van het kind om te vertellen wat er is gebeurd. Geef constructieve feedback: richt je op het gedrag van de opvoeder, in plaats van oordelen te geven. Wees bereid om informatie te geven aan de therapeut van het kind en om misbruik en verwaarlozing te melden dat niet eerder is gemeld.
24
Nieuwe verbindingen opbouwen
Dia 24 Nieuwe verbindingen opbouwen Bouw verbindingen op, over de verstoringen in het leven van het kind heen: leg positieve gebeurtenissen en ervaringen vast (zoals foto’s, plakboeken en dagboeken); help om eerdere ervaringen te reconstrueren; moedig je kind aan vooruit te kijken naar toekomstige doelen en dromen.
25
Help je kind (groepsactiviteit)
Dia 25 Help je kind (groepsactiviteit) Denk aan het kind van het werkblad ‘Mijn kind’. Hoe kun je dit kind helpen: zich veilig te voelen als het over het trauma praat; verbindingen op te bouwen over de verstoringen heen; positief naar de toekomst te kijken?
26
Dia 26 Afronding
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.