De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Mondeling Nederlands Cursus 1 thema lichaam.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Mondeling Nederlands Cursus 1 thema lichaam."— Transcript van de presentatie:

1 Mondeling Nederlands Cursus 1 thema lichaam

2 de dokter de dokters De dokter maakt zieke mensen weer beter.

3 Een bril zet je op je neus.
de bril de brillen Een bril zet je op je neus.

4 de pleister de pleisters Een pleister plak je op een wond.

5 de prik de prikken De dokter geeft een prik.

6 de spuit de spuiten De dokter geeft een spuit in de arm.

7 wegen de weegschaal Ik ga me wegen op de weegschaal.

8 het lichaam de lichamen Het lichaam van kinderen moet nog groeien.

9 het lijf de lijven Het lichaam van kinderen moet nog groeien.

10 het gezicht de gezichten Het gezicht schminken is leuk.

11 de nek de nekken De giraf heeft een lange nek.

12 de mond de monden De mond is open. De mond is open. De mond is dicht.

13 de tong de tongen Met de tong aan een ijsje likken.
Met onze tong kunnen we het eten proeven.

14 het oog de ogen Met het oog kan je zien en kijken.

15 het oor de oren Met het oor kan je horen en luisteren.

16 luisteren De kinderen luisteren naar de juf.

17 de neus de neuzen Met onze neus kunnen we ruiken.

18 de arm de armen Popey heeft sterke armen.

19 de hand de handen wijzen Met de handen gaan we zwaaien. krabben
klappen zwaaien Met de handen gaan we zwaaien.

20 de vinger de vingers de duim de wijsvinger de pink de middenvinger
de ringvinger

21 de nagel de nagels Meisjes vinden het leuk om de nagels te lakken.

22 het been de benen springen dansen rennen Op een been gaan staan.

23 de voet de voeten Onderaan je been zit je voet.

24 de teen de tenen Mensen hebben 1 grote teen en 4 kleine tenen.

25 de knie de knieën Het meisje is gevallen op haar knie.

26 de rug de ruggen De rug zit aan de achterkant van je lichaam.

27 de bil de billen Op je billen gaan zitten.

28 de huid Een tattoo is een tekening op de huid.

29 de jongen de jongens Jongens zijn stoer.

30 het meisje de meisjes Meisjes houden van de kleur roze.

31 gaan ik ga zitten jij gaat zitten wij gaan zitten
ik ga slapen jij gaat slapen wij gaan slapen ik ga beginnen jij gaat beginnen wij gaan beginnen ik ga werken jij gaat werken wij gaan werken

32 laten zien Laat mij je baby eens zien. Laat ons de foto eens zien.

33 Wat is dit? De man vraagt’:’ wat is dit?’ Dit is een stapel boeken.

34 Wat is dit? dit is een ….een stapel boeken
het is een …een stapel boeken

35 begroeten dag Hallo, ik ben Lisa. Hallo, ik heet Lisa.
Hallo, mijn naam is Lisa

36 gedag zeggen tot ziens tot morgen fijn weekend tot volgende week

37 het weekend de weekenden
zaterdag en zondag.

38 bedanken dank je wel. dank u wel.

39 het haar de haren De meisjes hebben krul haar.

40 knippen De kapper knipt je haar.

41 de kam de kammen Met de kam ga je je haren kammen.

42 lang haar Meisjes vinden lange haren mooi.

43 kort haar Met kort haar kan je geen staartje maken.

44 de deur open maken De juf gaat de deur open maken.

45 de deur dicht maken

46 de tekening de tekeningen De kinderen maken een mooie tekening

47 de lijm de lijmen Bij juf Ingrid plakken we met de lijm.

48 plakken Het meisje gaat het papiertje op plakken

49 uitknippen Met de schaar gaan we de plaatjes uitknippen.

50 de handdoek de handdoeken Met de handdoek ga je je droog maken.

51 aanraken 2 handen gaan elkaar aanraken.

52 aanwijzen Het kindje gaat het plaatje aanwijzen.

53 brengen De spullen naar huis brengen.
Mama brengt de kinderen naar school.

54 geven De juf geeft het meisje de sleutel.

55 klaar wie is er klaar? juf, ik ben klaar.
juf, ik ben klaar met mijn werk.

56 klaar de toren is klaar de toren is klaar de appeltaart is klaar
Ik ben klaar met plassen

57 meervoud de dokter 2 dokters de pleister 3 pleisters de bril 2 brillen de huid de huiden de prik 2 prikken de pijn de pijnen

58 Meervoud het been 2 benen de teen 10 tenen de knie 2 knieën de hand 2 handen de voet 2 voeten de bil 2 billen de rug de ruggen

59 Meervoud het lichaam 2 lichamen het gezicht de gezichten het hoofd de hoofden de mond de monden de tong de tongen de neus de neuzen het oog 2 ogen het oor 2 oren het haar veel haren

60 meervoud de jongen veel jongens het meisje veel meisjes de nagel 10 nagels de vinger 10 vingers de kam 2 kammen

61 open dicht

62 lang kort kort lang

63 leuk en stom Meisjes vinden barbies leuk. Jongens vinden barbies stom

64 leuk Meisjes vinden barbies leuk.

65 stom Meisjes vinden auto’s stom

66 leuk jongens vinden auto’s leuk.

67 stom Jongens vinden barbies stom

68 bruin

69 blauw

70 rood

71 zwart

72 paars

73 groen

74 Klankoefeningen /ie/ knie niet zien ziet ziek drie tien fiets lied
wiek riem

75 klankversje Piet van Tiel zijn nieuwe fiets
heeft drie wielen en vier wieken nu zegt ieder zonder liegen ik heb Piet z’n fiets zien vliegen

76 klankversje een twee drie vier hebben samen veel plezier
als de wind gaat waaien gaan de wieken draaien als de wind niet waaien wil staan de wieken stil


Download ppt "Mondeling Nederlands Cursus 1 thema lichaam."

Verwante presentaties


Ads door Google