De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Anatomie - Fysiologie Les 1.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Anatomie - Fysiologie Les 1."— Transcript van de presentatie:

1 Anatomie - Fysiologie Les 1

2 The body is a tool, made to give us the possibility to taken action

3 Waarom anatomie? Essentieel? Voordelen: Appreciatie Begrip
Objectiveren van observatie Kennis als basis voor beslissingen Voordelen Cognitieve kennis – ervaringskennis laten samenvloeien Voorkomen van letsels /overbelastingen

4 Waarom anatomie? When mindful intention is lined up with an efficient physical execution our practice becomes a concrete unification between body and mind. What it means is, that, to move better, healthier and more efficiently, it is essential to work with a dedicated focus on how to move. It is essential to move from a conscious state rather than a place where what feels normal is considered natural and therefore healthy and efficient (Tim Feldman)

5 Inhoud cursus Anatomie = bouw lichaam Fysiologie = werking lichaam
Pathologie = ziektebeelden

6 Inhoud cursus Lichaam = fabriek
Verschillende stelsels /structuren > geheel Basiskennis musculoskeletale systeem Bouw van structuren Functie van structuren Werking van structuren Ademhalingsstelsel Toepassingen Yoga

7 Anatomische Terminologie

8 Anatomische terminologie
Doel? Verwarring voorkomen Onnauwkeurigheid voorkomen Communicatie bevorderen Vormen? Anatomische vlakken Positie Bewegingen

9 1. Anatomische vlakken Frontaal vlak Sagittaal vlak Transversaal vlak

10 2. Positie Mediaal – Lateraal Ventraal – Dorsaal Anterior - Posterior
Craniaal – Caudaal Distaal - Proximaal

11 3. Bewegingen Paarsgewijs – elke beweging heeft ook een tegenbeweging (contrabeweging) Flexie – extensie Abductie – adductie Endorotatie – exorotatie Pronatie – supinatie

12 3.1 Flexie - Extensie Flexie = buigen (hoek in gewricht ) Extensie = strekken (hoek in gewricht ) NB Voet : dorsiflexie en plantairflexie

13 3.2 Abductie - Adductie Abductie = naar buiten, weg van middellijn
Adductie = naar binnen, naar middellijn toe

14 3.3 Endorotatie - Exorotatie
Endorotatie = naar binnen Exorotatie = naar buiten

15 3.4 Supinatie - Pronatie

16 Het skelet Osteologie

17 Fundamenten Bouw Functie Soorten beenderen

18 1. Bouw = geheel van beenderen in het menselijke lichaam (verbonden via gewrichten) = actief weefsel, gevormd door: Botweefsel = stevig, hard = grote weerstand voor trekkracht Kraakbeenweefsel = glad en veerkrachtig = soepel bewegen van gewrichten = opvangen van schokken

19

20 2. Functies skelet Bescherming van kwetsbare organen
Aanhechting van spieren (via pezen) Stevigheid van het lichaam Opslag vet en mineralen Soms aanmaak van bloedcellen NB Yoga > gezonde belasting van botten in verschillende richtingen > maakt beenderen sterker > gunstig voor skelet

21 3. Soorten beenderen Vorm = weerspiegeling van functie Pijpbeenderen
Lange beenderen = hefboomfunctie Korte beenderen = gewicht dragende functie Platte beenderen = bescherming van organen en aanhechting van brede spieren (stabiliteit) Onregelmatige beenderen = specifiek per bot

22 3.1 Pijpbeenderen

23 3.2 Platte beenderen

24 3.3 Onregelmatige beenderen

25 Belangrijkste beenderen
Caput Bovenste lidmaat Borstkas Wervelkolom Bekken Onderste lidmaat

26 1. Caput = hoofd Verschillende beenderen Functie = beschermen van hersenen

27 2. Bovenste lidmaat (membrum superius)
Schoudergordel Bovenarm Onderarm Hand

28 2.1 Schoudergordel Gevormd door: Clavicula (sleutelbeen)
Scapula (schouderblad)

29 2.2 Bovenarm = Humerus (opperarmbeen)

30 2.2 Onderarm Gevormd door: Ulna (pink) Radius (duim)
Bij supinatie = evenwijdig Pronatie = radius over ulna

31 2.3 Hand = Manus Gevormd door: Carpus (handwortelbeentjes)
Metacarpus (middenhandsbeentjes) Phalanges (vingers)

32 3. Thorax (borstkas) Begrensd door: Functie:
Sternum (borstbeen) Costae (ribben) Columna vertebralis (wervelkolom) Functie: Bescherming longen, hart Ademhaling Scheiding buikholte : diafragma

33 3.1 Sternum (borstbeen) 3 delen Gewricht met: Clavicula ribben

34 3.2 Costae (ribben) 12 paar Echte ribben = bovenste 7 paar (aan sternum) Valse ribben = onderste 5 paar (bovenste 3 indirect aan sternum, onderste 2 zwevend) Vooraan : via ribkraakbeen met sternum verbonden Achteraan: gewricht met wervels

35 4. Wervelkolom +/- 33 wervels met tussenwervelschijven (discus intervertebralis) 7 cervicale wervels 12 thoracale wervels 5 lumbale wervels 5 sacrale wervels (vergroeid tot Sacrum = heiligbeen) +/- 4 vergroeide wervels = staartbeen

36 4.1 Krommingen Natuurlijke krommingen 4 krommingen Kyfose = bol
Lordose = hol 4 krommingen Cervicale lordose Thoracale kyfose Lumbale lordose Sacrale kyfose

37 4.1 Basisstructuur wervel

38 4.3 Specifieke wervels Atlas (C1) Axis (C2)
Eerste wervel Contact met schedel Ja-beweging Axis (C2) Tweede wervel As waar C1 rond beweegt Nee-beweging C7 = uitgesproken processus spinosus (vertebra prominens)

39 4.4 Discus intervertebralis (Tussenwervelschijf)
Platte schijf: Kern (nucleus pulposus) Ring (annulus fibrosus) Functie: Schokdemper Beweeglijkheid NB pathologie!

40 5. Bekken = Pelvis Heiligbeen (Sacrum) Darmbeen (Os Illii)
Zitbeen (Os Isschii) Schaambeen (Os Pubis) Symphysis pubica Heupbeen = (vergroeid)

41 6. Onderste lidmaat (membrum inferius)
Bovenbeen Knieschijf Onderbeen Voet

42 6.1 Bovenbeen = Femur (Dijbeen) Caput femoris = gewricht met pelvis Collum femoris: breuk! bloedvoorziening Trochanter major: knobbel aan buitenzijde been

43 6.2 Knieschijf = Patella Driehoekig
Bekleed met kraakbeen (binnenzijde) Ingebed in pees m. Quadriceps Functie = krachtoverdracht van spier op onderbeen verbeteren

44 6.3 Onderbeen Gevormd door: Tibia (scheenbeen) Fibula (Kuitbeen)
Malleolus lateralis: op Fibula = buitenste knobbel enkel Malleolus medialis: op Tibia = binnenste knobbel enkel

45 6.4 Voet = Pes Gevormd door: Tarsus (voetwortelbeentjes)
Metatarsus (middenvoetssbeentjes) Phalanges (tenen)

46 Pathologie Osteoporose Scoliose Hernia

47 1. Osteoporose = Botontkalking Algemene aandoening van het skelet
Lage botmassa Structurele afbraak van botweefsel Chronisch Leeftijdgebonden Stevigheid bot  = kans breuken  Ernstige gevolgen

48 1. Osteoporose Symptomen Beginstadium = geen
Eerste tekenen: onverklaarbare pijn in ledematen of onderrug, krimpen, houdingsverandering (krom lopen) Spontane breuken (vooral heup/wervel)

49 1. Osteoporose Risicofactoren Vrouwen = risicogroep Genetische aanleg
Minder botmassa dan mannen Post-menopauze >50 jaar : 15-30% van de postmenopauzale vrouwen Genetische aanleg Tengere lichaamsbouw Tekort aan vitamine D Slechte voedingsgewoonten (inname calcium) Ongezonde levensstijl (roken, alcohol, weinig beweging)

50 1. Osteoporose Voorkomen? Gezonde levensstijl
Bewegen = dagelijkse belasting = botten worden sterker Voldoende calcium inname (Kaas, melk, yoghurt, spinazie, broccoli, bonen, gedroogde vijgen) Buitenlucht (10-15 min, zonder bedekking hoofd en handen)

51 2. Scoliose ‘Scoliosis’= krom en gebogen
= zijwaartse kromming van wervelkolom (+draaiing) Kan op elk niveau Structureel of niet- structureel C-kromming of S - kromming

52 2. Scoliose Oorzaken? Evolutie 65% = idiopathisch 10% = neuromusculair
15% = aangeboren Evolutie 0,5% bevolking Meisjes > jongens Progressief Pubertijd Latere leeftijd

53 2. Scoliose Klachten Cosmetische problemen Afhankelijk van locatie:
ademhalingsproblemen, bloedcirculatie Maagzuur (Rug)pijn

54 2. Scoliose Yoga? Aangrijpingspunt = disbalans spieren rond de wervelkolom Te kort Te lang = Stretching

55 3. Hernia Betekenis = breuk waardoor orgaan/weefsel buiten de normale lichaamsholte komt te liggen (bv. navelbreuk, liesbreuk) Discus hernia = scheur in kraakbeenring > kern loopt uit > uitstulping discus > Druk op zenuwwortel, ruggenmerg en omringende structuren Pijn Uitval

56 3. Hernia Acuut (overbelasting) / verouderingsproces
Cervicaal of lumbaal (90%)

57 3. Hernia Symptomen = heel variabel! Geen
Rugpijn, pijn bij hoesten/niezen/persen Druk linker/rechter zenuwbundel = Pijn, tintelingen, gevoelloosheid (1 kant) soms krampen, spierzwakte en verlamming Druk op volledige zenuwwortel = gevoelsstoornissen, erectiestoornissen, incontinentie, verlamming

58 3. Hernia Cervicaal: Lumbaal: Pijn neemt toe bij:
Uitstraling armen, nekpijn, zenuwwortelpijn Soms onhandigheid en gangproblemen Lumbaal: Uitstraling been, ischias, rugpijn Pijn neemt toe bij: Lang zitten Lang staan Tillen Vooroverbuigen Hoesten/niezen/persen

59 Gewrichten Artrologie

60 Fundamenten Wat? Gewrichtsstructuur Soorten gewrichten

61 1. Wat? = verbinding tussen 2 of meerdere botten
3 soorten verbindingen Bindweefselverbinding (junctura fibrosa) Kraakbeenverbinding (junctura cartilaginea) Klassieke gewricht (junctura synovialis)

62 2. Gewrichtsstructuur

63 2. Gewrichtsstructuur Soms discussen aanwezig (kraakbeen)
Bv. Kniegewricht > meniscus Functie: Schokabsorptie Remming beweging binnen anatomische grenzen Aanpassing en bescherming gewrichtsoppervlakten

64 3. Soorten gewrichten Indeling volgens biomechanica > bewegingsmogelijkheden Scharniergewricht Rol- of draaigewricht Eigewricht Zadelgewricht Kogelgewricht

65 3.1 Scharniergewricht Maar 1 beweging mogelijk Flexie – extensie
Bv. elleboog

66 3.2 Rol/draaigewricht Het ene bot kan over het andere draaien
Rotatie / supinatie – pronatie Bv. onderarm (Radius draait over Ulna)

67 3.3 Ellipsvormiggewricht
= ei gewricht Verschillende bewegingen mogelijk, in beperkte mate Flexie, extensie, rotatie Bv. vinger - handpalm

68 3.4 Zadelgewricht ‘ruiter op een paard’ Voor-achterwaarts en zijwaarts
Bv. handwortel – middenhandsbeentje duim

69 3.5 Kogelgewricht Veel bewegingsmogelijkheden Alle richtingen
Bv. opperarmbeen - schouderblad

70 Pathologie Algemeen Artrose Reumatoïde Artritis Meniscusletsel

71 1. Algemeen Gevoelige en kwetsbare structuren
Extreme bewegingen of posities Moeilijk herstel Yoga: positieve invloed op circulatie synovium

72 2. Artrose ‘gewrichtsslijtage’
= aandoening van het kraakbeen in gewrichten (+vermindering synovium) Afbraak kraakbeen > aanmaak kraakbeen Botten maken contact = pijnlijk In zekere mate = normaal met toenemende leeftijd Alle gewrichten, maar vooral: handen, knieën, schouders, nek en heupen

73 2. Artrose

74 2. Artrose Symptomen Pijn bij beweging van aangetast gewricht
Stijfheid, stramheid (vooral na inactiviteit) Bewegingsbeperking Soms verandering stand gewricht (ernstig) Kraken Vochtophopingen (gevolg van ontstekingsreacties)

75 2. Artrose Risicofactoren Chronische overbelasting (werk/sport)
Overgewicht (knie en heup) Trauma in het verleden (bv. herhaaldelijke sportletsels) Normaal verschijnsel, maar snelheid = erfelijk bepaald

76 2. Artrose Aan te raden: Beweging Gezonde levensstijl Gewichtsverlies
Voorkomen meer stijfheid en stramheid Voorkomen spierzwakte Gezonde levensstijl Gewichtsverlies

77 3. Reumatoïde artritis -itis = ontsteking
Ernstige, chronische en progressieve aandoening Aantasting kraakbeen en bot Ontstekingsvocht in plaats van gewrichtsvocht > verstoring smering en voeding van het kraakbeen Prevalentie Vrouwen > mannen 40-50 jaar 1%

78 3. Reumatoïde artritis

79 3. Reumatoïde artritis Symptomen Pijn Roodheid Warm Zwelling
Ochtendstijfheid Nachtelijke pijn Vermoeidheid

80 3. Reumatoïde artritis Precieze oorzaak = onbekend
Falen van immuunsysteem = Auto-immuun aandoening > lichaam valt zichzelf aan > ontstekingen Over heel lichaam, maar vooral handen en voeten Symmetrische aantasting Niet te voorkomen Snelle diagnose = belangrijk Opflakkeringen en remissies

81 4. Meniscusletsel 2 menisci in elke knie (binnen- en buitenkant) tussen boven en onderbeen Halfcirkelvormige kraakbeenstructuren Functie: Schokken opvangen Stabiliteit Verschillende soorten scheuren Slecht doorbloed, nauwelijks te genezen (vaak operatie)

82 4. Meniscusletsel

83 4. Meniscusletsel Ontstaan Symptomen Acuut
Gevolg van plotse draaibeweging Vooral sportongevallen (skiën!) Symptomen Zwelling Pijn Beperkte functie knie ‘op slot’

84 4. Meniscusletsel Yoga: nooit bruuske bewegingen! Vaak blijvende pijn
Bij diepe flexie knie Bij rotatie knie Poses mogen nooit pijn doen! Beweging gebeurt in meest flexibele gewricht

85 Ligamenten Syndesmologie

86 Fundamenten

87 Wat? Betekenis = verbinden Band van bindweefselvezels
Kan niet samentrekken Functies: Verstevigen kapsels Remmen van beweging Bewegingen toestaan Elasticiteit en vorm = afhankelijk van gewricht (bv. schouder versus knie) Informatie over stand gewricht

88 Wat?

89 Belangrijkste ligamenten
Bekken en heup Schouder Wervelkolom Torso Knie

90 1. Bekken en heup Dikke en sterke ligamenten Gewichtsdragende functie
Stabiliteit voor wandelen en lopen

91 2. Schouder Dunne ligamenten Maximale bewegingsvrijheid
Stabiliteit schouder = voornamelijk spieren

92 3. Wervelkolom Lange en dunne ligamenten
Kleine bewegingen in alle richtingen mogelijk Stabiliteit

93 4. Torso Verbindingen bovenste en onderste lichaamshelft
3 ligamenten (peesbladen): Linea alba Thoracolumbale fascia Ilio-inguinaal ligament

94 4. Torso

95 5. Knie Bewegingsbeperking: Vaak scheur bij sportongeval
Collaterale ligamenten Kruisbanden Vaak scheur bij sportongeval

96 Pathologie Verstuiking Ontwrichting Rectus Diastase

97 1. Verstuiking = Distorsie Rek of scheur van ligamenten (kapsel)
Gevolg van ‘verkeerde’ beweging Gewrichtsvlakken liggen niet meer juist tegen elkaar = instabiliteit Enkel

98 1. Verstuiking Symptomen: Behandeling Pijn Zwelling
(blauwe) verkleuring Belemmering van beweging in gewricht Behandeling hoogstand ijs Rust Cave: tape of bandage

99 2. Ontwrichting = luxatie Gewrichtskop uit pan
Scheur van kapsel, ligamenten, soms spieren Abnormale stand en abnormaal beweeglijk Symptomen: Hevige pijn Hevige zwelling Soms bloeduitstorting

100 2. Ontwrichting Yoga Vaak herhaaldelijk Elke keer schade aan gewricht
Schouder Yoga stabiliteit schoudergewricht neemt toe Uitkijken met combinatie abductie, exorotatie en anteflexie in schoudergewricht

101 3. Rectus Diastase Scheur linea alba
Rechte buikspier wijkt uiteen in linker en rechter helft Test: ruglig > hoofd heffen Zwangerschap / bevalling

102 3. Rectus Diastase Zwangerschap > grote baarmoeder > rek op buikspieren en linea alba > verzwakking linea alba Normaal verschijnsel Herstel: spontaan tot niet. Afhankelijk van ernst Geen rechte buikspieroefeningen! Wel versterken van core stability Gevolg? Gebrek aan stabiliteit Functieverlies rechte buikspieren

103 Spieren Myologie

104 Fundamenten Skeletspieren Pezen Functies Indeling Opbouw skeletspier
Spierinnervatie Spiercontractie Terminologie

105 1. Skeletspieren Functies: Spier = Spierbuik+ Pezen
Beweging Positie van het lichaam behouden (zitten, staan) Spier = Spierbuik+ Pezen Via contractie > bewegingen in gewrichten Welke beweging = afhankelijk van Oorsprong Aanhechting (insertie) Aanhechting naar oorsprong bij samentrekken

106 2. Pezen Aanhechting van spieren aan bot
Overbrengen van de kracht die door spieren gegeneerd wordt Sensorische zenuwen = informatie over spierspanning en positie gewricht Weinig rekbaar Kunnen niet samentrekken NB Yoga = verhoogt rekbaarheid van pezen

107 3. Functies Oorsprong en aanhechting op bot
Dwarsgestreept spierweefsel ‘willekeurige’ spieren Myofibrillen > samentrekken Zenuw geeft commando tot contractie

108 4. Indeling 1 – of meerhoofdige spieren (> 1 oorsprong)
1 – of meerpezige spieren (> 1 aanhechting) 1 – of meerbuikige spieren Indeling op basis van vorm Waaiervormig Plat Kring

109 4.1 Waaiervormige spier

110 4.2 Kringspier

111 4.3 Platte spier

112 4. Opbouw skeletspier Spier Spierbundel Spiervezel (= spiercel)

113 5. Spiercontractie

114 5. Spiercontractie 3 types spiercontractie
Concentrisch = de spier die de kracht levert verkort Excentrisch = de spier die de kracht levert verlengt Isometrisch = de spier die de kracht verandert niet van lengte

115 5. Spiercontractie

116 6. Spierinnervatie Om een contractie te starten, heeft de spier, zoals eerder gezegd een commando nodig. Deze prikkel/impuls is afkomstig van het willekeurige zenuwstelsel. De plaats waar de zenuwvezel contact maakt met de spier, noemen we het motorische eindplaatje. Hier gebeurt de prikkeloverdracht via een prikkeloverdragende stof, (acetylcholine), ook wel neurotransmittor genoemd.

117 7. Terminologie Agonist = primaire beweging
Contractie? Bepaalde beweging zal uitgevoerd worden Antagonist = tegenovergestelde beweging Een spier die ontspant wanneer de agonist samentrekt Synergist = samen bewegen Een spier die dezelfde beweging uitvoert als de agonist en dus de beweging mee ondersteunt. Minder efficiënt. NB Elke spier kan deze functies vervullen

118 3. Terminologie

119 Algemene Pathologie Spierverrekking Spierscheur
Overbelasting pees – peesontsteking Spierkramp Spierstijfheid

120 1. Spierverrekking = overmatige rek van spiervezels
Overschrijding van bewegingsmogelijkheden Plotse pijn bij een inspanning (sport) Hele spier = pijnlijk Meestal geen zwelling of bloeduitstorting Beweging = mogelijk, maar pijnlijk Voelt hard en gevoelig

121 1. Spierverrekking Vooral schouder, bovenbeen en kuit Voorkomen:
= Goede opwarming!! = Stretchen (rekgevoeligheid) Behandeling : Rust en ijs Spontane genezing 2 a 3 dagen 2 weken rust & geleidelijk terug opbouwen

122 2. Spierscheur = Scheur in spiervezels
Bruuske, plotse beweging > Overschrijden van bewegingsmogelijkheden Vaak ongetrainde spier Gradaties in ernst (gedeeltelijk / volledig) Hevige plotse lokale pijn en bloeding (dolksteek) > pijnscheuten

123 2. Spierscheur Aandacht voor flauwvallen (hevige pijn) Niet doen:
Activiteiten voortzetten Pijnlijke plaats masseren Te snel terug starten met sporten Behandeling: Rust (krukken) Ijs (indien pijn) Elastisch drukverband (zwelling) Revalidatie?

124 3. Peesontsteking = ontsteking van de pees Meestal overbelasting
Repetitieve bewegingen Vibraties Langdurige blootstelling koude Symptomen Pijn op de aanhechtingsplaats op bot Roodheid Warmte Krakend/knisperend geluid

125 3. Peesontsteking Moeizame genezing (slechte doorbloeding)
Vatbaar voor herval Vooral schouder, ellenboog, hand en achillespees Voorkomen: Houdt rekening met voortekenen Repetitieve bewegingen vermijden Balans rust - training Behandeling Relatieve rust Excentrische oefeningen Ontstekingsremmende medicatie

126 4. Spierkramp = onwillekeurig, plotselinge en pijnlijk samentrekken van spier Alle spiervezels samen Oorzaken Zware belasting – langdurig zelfde houding (ongetraindheid) Extreme koude Tekort aan magnesium / calcium Dehydratatie Lage bloedsuikerwaarde Hoge bloeddruk

127 4. Spierkramp Wat doen? Stretch Zoek oorzaak > dokter Water drinken
Magnesium/calcium Warmte Pas levensstijl aan

128 5. Spierstijfheid Langdurige belasting of inspanning > verzuring spieren Microscopische scheurtjes in spier + ophoping afvalstoffen Vooral bij excentrische oefeningen Herstelt vanzelf (24-72u) Kan geen kwaad! Oorzaken Te lange inactiviteit Te snelle opbouw van activiteit Aanvatten van nieuwe activiteiten

129 5. Spierstijfheid Disbalans spieren Voorkomen Behandelen
Goede opwarming Actieve recuperatie Behandelen Stimuleer bloedsomloop (massage, warm bad/douche, sauna) Geen rust, geen stevige activiteit


Download ppt "Anatomie - Fysiologie Les 1."

Verwante presentaties


Ads door Google