Hoofdstuk 20 Grafieken en tabellen. Hoofdstuk 20 Grafieken en tabellen.

Presentatie over: "Hoofdstuk 20 Grafieken en tabellen. Hoofdstuk 20 Grafieken en tabellen."— Transcript van de presentatie:

1

2 Hoofdstuk 20 Grafieken en tabellen

3 Paragraaf 20.1 Assenstelsel

4 Dag 1 5 ◦C Dag 9 6,1 ◦C Dag 17 -4 ◦C Dag 25 -3,5 ◦C Dag 2 5,7 ◦C Dag 10 Dag 18 -7 ◦C Dag 26 -2,5 ◦C Dag 3 4,1 ◦C Dag 11 3,4 ◦C Dag 19 -5,3 ◦C Dag 27 -1,8 ◦C Dag 4 7 ◦C Dag 12 1,8 ◦C Dag 20 -5 ◦C Dag 28 -1,7 ◦C Dag 5 7,5 ◦C Dag 13 2,5 ◦C Dag 21 -4,8 ◦C Dag 29 -1,2 ◦C Dag 6 8,2 ◦C Dag 14 0 ◦C Dag 22 -6,5 ◦C Dag 30 Dag 7 8 ◦C Dag 15 Dag 23 -6,8 ◦C Dag 8 Dag 16 Dag 24 -5,9 ◦C

5

6 Hoe warm is het op dag 16? -1,7 -2,5

7 Wat is de positie van het punt?
Het punt ligt bij x= 1 en y= 3. In wiskundetaal schrijf je dat op als (1,3)

8 Wat gaat hier mis?

9 Wat gaat hier mis?

10 Wat gaat hier mis?

11 Paragraaf 20.2 Grafieken

12 kosten = 25 000 + 15  aantal Fabriek: vaste productiekosten
€ ,- per product € 15,- variabele kosten Wat is de formule om de totale kosten uit te rekenen, als je het aantal producten weet? kosten =  aantal

13 In een grafiek kun je die antwoorden snel zien:
1. Wanneer zijn de kosten hoger dan € ? 2. En wanneer zijn ze hoger dan € ? € ,- vaste productiekosten € 15,- variabele kosten per product In een grafiek kun je die antwoorden snel zien: Maak je 5000 producten, dan zijn je kosten: €  € 15 = € Als je nog geen product hebt gemaakt zijn er toch vaste kosten: €

14

15

16 Soorten

17 Paragraaf 20.3 Tabellen

18 Tabel bij een formule Als je vaak cijfers uitrekent, dan kan het handig zijn een tabel te maken:

19 Formule – tabel - grafiek

20 3-eenheid

21 Enquête: Hoe vaak ga je per maand in bad?
Antwoorden: 0, 2, 4, 2, 4, 0, 1, 3, 0, 4, 2, 0, 2, 4, 1, 1, 0, 2, 2, 3, 1, 4, 2, 1, 2 1, 4, 3, 2, 4, 3, 1, 1, 0, 2, 0, 5, 2, 2, 0, 4, 3, 2, 2, 1, 2, 1, 2, 0, 2 Hoeveel mensen gaven antwoord? Hoeveel mensen gaan nooit in bad? Welk antwoord werd het meest gegeven? Welk antwoord het minst? Deze vragen zijn niet zo handig te beantwoorden met het lijstje antwoorden. Een tabel kan helpen:

22

23 Hoofdstuk 20 Extra opgaveN

24 Hoe vaak bereikt de grafiek de waarde 80?
Vraag 1 Hoe vaak bereikt de grafiek de waarde 80? keer

25 Vraag 2 Hierboven is de positie van Ajax en PSV op de ranglijst weergegeven voor een aantal jaren. Hoeveel plaatsen is Ajax op de ranglijst gestegen vanaf 2009 tot 2012? plaatsen

26 Vraag 3 Hierboven is de snelheid van een fietser weergegeven in de eerste 40 seconden van een wedstrijd. Na hoeveel seconden rijdt de fietser 16 km/u? A: na 4 seconden B: na 10 seconden C: tussen de 30 en 32 seconden D: vlak voor de 38 seconden

27 Wat is de minimum temperatuur deze dag?
Vraag 4 Wat is de minimum temperatuur deze dag? ºC

28 Vraag 5 Vul in: Deze grafiek is ... A: stijgend B: dalend C: constant

29 Hoeveel mensen zijn tussen de 1,60 en 1,70 m lang?
Vraag 6 In deze diagram wordt de lengte weergegeven van een aantal mensen. Hoeveel mensen zijn tussen de 1,60 en 1,70 m lang? mensen

30 Hoeveel cm is het plantje in één week maximaal gegroeid?
Vraag 7 Hoeveel cm is het plantje in één week maximaal gegroeid? cm

31 Tussen welke jaren stijgt de productie het meest?
Vraag 8 Tussen welke jaren stijgt de productie het meest? A: 2004 – 2005 B: C: 2007 – 2008 D:

32 Vraag 9 y = 4x + 6 A: Nee, ze horen niet bij hetzelfde verband. B: Ja, ze horen bij hetzelfde verband.

33 Bij welke tabel hoort de blauwe lijn?
Vraag 10 Bij welke tabel hoort de blauwe lijn?

34 In welke klas zit het grootste aantal leerlingen met een huisdier?
Vraag 11 In vier klassen is gevraagd wie er een huisdier heeft. Elke leerling heeft maximaal één huisdier. De gegevens zijn verwerkt in onderstaande tabel. In welke klas zit het grootste aantal leerlingen met een huisdier? klas

35 Vraag 12 Hoeveel euro verschil zit er tussen de bouwprijs van een budgetwoning en een T-kapwoning? €

36