Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdJoris van Wijk Laatst gewijzigd meer dan 5 jaar geleden
1
Hoofdstuk 12 De onzichtbare hand?
2
Inhoud Coördinatie en arbeidsverdeling Pareto-efficiëntie en verdeling
1.1 Traditie en sociale normen 1.2 Bevelsystemen 1.3 Marktsysteem 1.4 De werkelijkheid is ingewikkeld Pareto-efficiëntie en verdeling 2.1 Pareto-efficiëntie 2.2 Volmaakte mededinging en Pareto-efficiëntie 2.3 Verdeling van de welvaart
3
Inhoud Marktfalingen Overheid en markt De zwarte markt in Auschwitz
3.1 Onvolmaakte mededinging (MKj ≠ pj) 3.2 Externe effecten (MKj ≠ MMKj) 3.3 Publieke goederen (MPBij ≠ MBBij) 3.4 Imperfecte rationaliteit (MPBij ≠ MBBij) 3.5 Asymmetrische informatie (MPBij ≠ MBBij) Overheid en markt 4.1 Zonder overheid geen markt, of: de markt is een keuze 4.2 De signaal- en coördinatiefunctie van het prijsmechanisme 4.3 Overheidsfalingen De zwarte markt in Auschwitz
4
1. Coördinatie en arbeidsverdeling
1.1 Traditie en sociale normen 1.2 Bevelsystemen 1.3 Marktsysteem 1.4 De werkelijkheid is ingewikkeld
5
1. Coördinatie en arbeidsverdeling
Arbeidsverdeling en specialisatie zijn cruciaal voor toename productie- en consumptiemogelijkheden Scheppen ook problemen Hoe worden in een maatschappij de beslissingen van verschillende mensen (in hun rol van consument en producent) gecoördineerd? Systemen om coördinatieprobleem op te lossen Bv. Cuba, VS, Egypte van de farao’s of Incarijk Drie zuivere organisatievormen Komen nergens voor, maar elk systeem bevat elementen van de drie zuivere types Traditionele systemen Bevelsystemen Marktsysteem
6
1.1 Traditie en sociale normen
Productie en verdeling volgens eeuwenoude regels Herhaalde spelen Gemeenschap klein genoeg om normovertreders te sanctioneren Stationaire samenlevingen Bij veranderingen schieten deze systemen te kort Aanpassingen aan normen gebeuren traag Bv. handel in middelleeuwen
7
1. Coördinatie en arbeidsverdeling
1.1 Traditie en sociale normen 1.2 Bevelsystemen 1.3 Marktsysteem 1.4 De werkelijkheid is ingewikkeld
8
1.2 Bevelsystemen Centrale overheid bepaalt Groter aanpassingsvermogen
Wat er wordt geproduceerd Hoe en door wie er wordt geproduceerd Wie welke goederen ontvangt Groter aanpassingsvermogen Vb. Sovjet-Unie, Egypte van de farao’s, oorlogseconomieën,.. Op eerste zicht is planning adequate antwoord op coördinatieprobleem MAAR: economische agenten leven afspraken niet spontaan na Incentief- en informatieprobleem Hoeveelheid en kwaliteit informatie Vergoedingen en motivatie Niet efficiënt om hele economie te sturen
9
1. Coördinatie en arbeidsverdeling
1.1 Traditie en sociale normen 1.2 Bevelsystemen 1.3 Marktsysteem 1.4 De werkelijkheid is ingewikkeld
10
1.3 Marktsysteem Productie en verdeling op basis van beslissingen individuele ondernemingen en gezinnen Meer dan accidenteel Vrijwillige ruil verhelpt incentief- en informatieprobleem Beslissingen gecoördineerd via prijzen Prijzen reageren op wijzigingen in sociaal-economische omgeving Bv. prijs reflecteert voorkeuren of goedkopere productietechnieken Kracht marktsysteem: signaalwaarde van prijzen Gedecentraliseerd Perfect voor volmaakte mededinging Soms moet markt bijgestuurd worden
11
1. Coördinatie en arbeidsverdeling
1.1 Traditie en sociale normen 1.2 Bevelsystemen 1.3 Marktsysteem 1.4 De werkelijkheid is ingewikkeld
12
1.4 De werkelijkheid is ingewikkeld
Meestal elementen van drie ‘zuivere’ systemen tegelijkertijd aanwezig Traditionele maatschappijen: politieke autoriteit, of levendige ruil Centraal geleide economie: ook ruil Moderne economie: sociale normen, overheid, vrijwilligerswerk,… ‘Gemengde’ economie Waaier aan instituties als reactie op informatie- en coördinatieprobleem Verdelingsaspecten
13
2. Pareto-efficiëntie en verdeling
Welk criterium om te beoordelen of systeem ‘goed’ of ‘beter’ functioneert? Beoordelen aan de hand van welvaart individuen, maar hoe? Som van welvaart zo groot mogelijk? Welvaart gelijk verdeeld? Som van welvaart kleiner, maar wel gelijk verdeeld? … Verschillende opvattingen over rechtvaardige verdeling Pareto-verbetering is verandering waarbij minstens een individu zijn welvaart ziet verhogen en niemand zijn welvaart ziet achteruitgaan Inefficiënt als Pareto-verbeteringen mogelijk zijn
14
Tabel 12.1: vergelijking van verschillende welvaartsverdelingen
Lisa Bart A 8 12 B 5 15 C 9 10 D 8 8 E 10 8
15
2. Pareto-efficiëntie en verdeling
2.1 Pareto-efficiëntie 2.2 Volmaakte mededinging en Pareto-efficiëntie 2.3 Verdeling van de welvaart
16
2.1 Pareto-efficiëntie Een maatschappelijke toestand is Pareto-efficiënt indien het onmogelijk is een Pareto-verbetering door te voeren, i.e., een wijziging waarbij de welvaart van ten minste één individu toeneemt, zonder dat de welvaart van ten minste één ander individu afneemt Pareto-grens Pareto-criterium is interessant, maar beperkt ordeningsprincipe Hangt af van referentiepunt: Pareto-criterium laat niet toe een Pareto-efficiënt punt altijd te verkiezen boven een niet Pareto-efficiënt punt Veel Pareto-efficiënte uitkomsten
17
Figuur 12.1: Pareto-grens welvaart Bart 15 B A 12 F C 10 8 E D 45° 5 8
5 8 9 10 welvaart Lisa
18
2.1 Pareto-efficiëntie Leent zich dus niet tot rangschikken of vergelijken Wel criterium waarover brede consensus kan bestaan Verspilling moet vermeden worden Eerste fundamentele theorema van welvaartseconomie Indien in een markt van volmaakte mededinging de prijsvorming vrij wordt gelaten, dan leidt de evenwichtsprijs die tot stand komt, tot een Pareto-efficiënte situatie Deze marktuitkomst bevindt zich op Pareto-grens
19
2. Pareto-efficiëntie en verdeling
2.1 Pareto-efficiëntie 2.2 Volmaakte mededinging en Pareto-efficiëntie 2.3 Verdeling van de welvaart
20
2.2 Volmaakte mededinging en Pareto-efficiëntie
Hoeveel moet er van elk goed geproduceerd worden? En bij welke consument moeten die goederen terecht komen? Marginale gedragsregel: welvaartsoptimum als de marginale maatschappelijke baat voor consument i van één bijkomende eenheid van goed j gelijk is aan de marginale maatschappelijke kost om die eenheid te produceren Economisch systeem beoordelen op basis van individuele welvaart van mensen Normatieve keuze Principe van consumentensoevereiniteit Nutsmaximaliserend gedrag
21
2.2 Volmaakte mededinging en Pareto-efficiëntie
Samengevat, welvaartsoptimum als Onder volmaakte mededinging zal optimale hoeveelheid geproduceerd worden Prijssysteem is cruciaal Marktfaling als gelijkheden niet opgaan Vraagcurve Subjectieve voorkeuren weerspiegeld in bereidheid tot betalen Verschil tussen totale bereidheid tot betalen en wat consument betaalt = consumentensurplus Aanbodcurve Marginale kosten als uitdrukking van technologische voorwaarden Verschil tussen totale kosten en prijs = producentensurplus
22
Figuur 12.2: welvaartsinterpretatie van vraag en aanbod
marktvraagcurve: marginale bereidheid E tot betalen p1 B p0 D marktaanbodcurve: marginale kosten C qV F qA
23
2.2 Volmaakte mededinging en Pareto-efficiëntie
Confrontatie marktvraag en –aanbod Evenwicht E is Pareto-efficiënt, met p = 3 en q = 300 Bij q = 199 is de marginale bereidheid tot betalen (€4) voor 200ste broodje groter dan marginale productiekosten (€2) Er zijn Pareto-verbeteringen mogelijk in alle andere punten Verdeling van voordeel van Pareto-verbetering tussen consument en producent hangt af van transactieprijs Vrije prijsvorming benut alle mogelijkheden tot Pareto-verbeteringen Som producenten- en consumentensurplus is maximaal in E Welvaartsverlies als marktevenwicht niet wordt bereikt Verliesdriehoek = deadweight loss of excess burden Een van de belangrijkste begrippen in toegepaste welvaartseconomie
24
Figuur 12.3: welvaartsinterpretatie van het competitieve marktevenwicht
aanbodcurve: marginale kosten M €4 welvaartswinst E €3 ruil 200ste eenheid vraagcurve: marginale bereidheid €2 tot betalen N 200 300 q
25
2. Pareto-efficiëntie en verdeling
2.1 Pareto-efficiëntie 2.2 Volmaakte mededinging en Pareto-efficiëntie 2.3 Verdeling van de welvaart
26
2.3 Verdeling van de welvaart
Eerste welvaartstheorema zegt niet of marktresultaat ook rechtvaardig is Kan zeer ongelijk zijn Vrijwillige ruiltransacties kunnen niet corrigeren voor ongelijkheid in startposities Vraagcurve = bereidheid tot betalen Hangt af van voorkeur, maar ook van budget Welvaartsoptimum kan samengaan met situatie waarbij mensen geen (of heel weinig) goederen kunnen kopen Belangrijkste beperking van welvaartsanalyse tot nu Argument voor overheidsinterventie Ingrijpen in prijsmechanisme Afwegen rechtvaardigere verdeling tegen efficiëntieverliezen
27
3. Marktfalingen Om welvaartsoptimum te bereiken, moet prijssysteem signaalfunctie zo goed mogelijk vervullen is waardeoordeel Vrije prijsvorming zal tot welvaartsoptimum leiden als aan alle andere gelijkheden voldaan is Markt is dan efficiënt Zo niet: marktfaling
28
3. Marktfalingen 3.1 Onvolmaakte mededinging (MKj ≠ pj) 3.2 Externe effecten (MKj ≠ MMKj) 3.3 Publieke goederen (MPBij ≠ MBBij) 3.4 Imperfecte rationaliteit (MPBij ≠ MBBij) 3.5 Asymmetrische informatie (MPBij ≠ MBBij)
29
3.1 Onvolmaakte mededinging (MKj ≠ pj)
Weinig tot geen markten voldoen aan strenge voorwaarden van volmaakte mededinging Gelijkheid MKj = pj is niet voldaan Extreem voorbeeld: monopolie Volmaakte mededinging: 400 broodjes Monopolie: 200 broodjes Totale welvaart is kleiner Dead weight loss FDE
30
3.1 Onvolmaakte mededinging (MKj ≠ pj)
Overheidsinterventie geen adequaat antwoord Belasting per geproduceerde eenheid Hogere MK en GK Winstmaximaliserende output nog lager Winstbelasting Oorspronkelijke productieniveau nog steeds winstmaximaliserend Nettowinst maximaliseren Factor speelt geen enkele rol bij outputbeslissing Winst wel lager, maar belasting duwt monopolist niet naar Pareto-efficiënte punt
31
3.1 Onvolmaakte mededinging (MKj ≠ pj)
Hoe kan overheid welvaartsverliezen wel verminderen? Bindende maximumprijs = prijszetting obv marginale kosten of ‘marginal cost pricing’ Nabootsen markt voor volmaakte mededinging Monopolist zal argumenteren dat zijn MK hoger liggen dan realiteit Leidt elke afwijking van volmaakte mededinging tot welvaartsverlies? Ruimere keuzemogelijkheden Innovatie stimuleren
32
Figuur 12.4: een monopolie is niet Pareto-efficiënt
p, kosten, opbrengsten C V = GO = marginale bereidheid tot betalen D pM = B E MKLT = GKLT = C pC = A F MO 200 300 400 600 q = qM = qC
33
3. Marktfalingen 3.1 Onvolmaakte mededinging (MKj ≠ pj) 3.2 Externe effecten (MKj ≠ MMKj) 3.3 Publieke goederen (MPBij ≠ MBBij) 3.4 Imperfecte rationaliteit (MPBij ≠ MBBij) 3.5 Asymmetrische informatie (MPBij ≠ MBBij)
34
3.2 Externe effecten (MKj ≠ MMKj)
Maatschappelijke kosten bij productie die niet door ondernemingen worden gedragen Bv. watervervuiling Marginale kost van onderneming niet langer gelijk aan marginale kost voor maatschappij Verkeerd signaal over opportuniteitskost van goed Externe effecten of externaliteiten als individu in vrije markt beslissingen neemt zonder rekening te houden met alle effecten van die beslissingen op andere economische agenten en zonder dat ze daarvoor via de markt moeten betalen
35
3. Marktfalingen 3.1 Onvolmaakte mededinging (MKj ≠ pj) 3.2 Externe effecten (MKj ≠ MMKj) 3.3 Publieke goederen (MPBij ≠ MBBij) 3.4 Imperfecte rationaliteit (MPBij ≠ MBBij) 3.5 Asymmetrische informatie (MPBij ≠ MBBij)
36
3.3 Publieke goederen (MPBij ≠ MBBij)
Goederen die door meerdere consumenten tegelijkertijd worden geconsumeerd Bv. rechtssysteem Veilige samenleving komt iedereen ten goede Gereveleerde bereidheid tot betalen < werkelijke bereidheid tot betalen
37
3. Marktfalingen 3.1 Onvolmaakte mededinging (MKj ≠ pj) 3.2 Externe effecten (MKj ≠ MMKj) 3.3 Publieke goederen (MPBij ≠ MBBij) 3.4 Imperfecte rationaliteit (MPBij ≠ MBBij) 3.5 Asymmetrische informatie (MPBij ≠ MBBij)
38
3.4 Imperfecte rationaliteit (MPBij ≠ MBBij)
Mensen kunnen zich vergissen in hun marktgedrag Moeilijk om te kiezen Irrelevante prikkels Gereveleerde bereidheid tot betalen valt niet samen met werkelijke toename van welvaart na aankoop van goed ‘Behavioral economics’
39
3. Marktfalingen 3.1 Onvolmaakte mededinging (MKj ≠ pj) 3.2 Externe effecten (MKj ≠ MMKj) 3.3 Publieke goederen (MPBij ≠ MBBij) 3.4 Imperfecte rationaliteit (MPBij ≠ MBBij) 3.5 Asymmetrische informatie (MPBij ≠ MBBij)
40
3.5 Asymmetrische informatie (MPBij ≠ MBBij)
Ruiltransactie gaat tussen een beter geïnformeerde en slechter geïnformeerde economische agent Akerlof (1970): ‘market for lemons’ Tweedehandsmarkt met twee keer zoveel slechte als goede auto’s Goede auto BTB: 3000 euro Vraagprijs: 2700 euro Slechte auto: BTB: 2400 euro Vraagprijs: 2100 euro Kopers kennen verhouding, maar kunnen kwaliteit niet inschatten Verwachte waarde aankoop: 2600 euro (= ⅓ · € ⅔ · €2 400) Aanbieders willen 2700 euro voor goede wagen Goede wagens verdwijnen uit de markt, enkel slechte wagens blijven over
41
3.5 Asymmetrische informatie (MPBij ≠ MBBij)
Averechtse selectie Kopers houden bij hun biedprijs rekening met slechte auto’s Kan ertoe leiden dat goederen van goede kwaliteit uit markt verdwijnen Kans op slecht lot neemt toe, biedprijs neemt verder af… Kan ertoe leiden dat markt helemaal verdwijnt Doorbreken door Goede reputatie op te bouwen Spontane instituties Formele instituties Overheidstussenkomst …
42
4. Overheid en markt 4.1 Zonder overheid geen markt, of: de markt is een keuze 4.2 De signaal- en coördinatiefunctie van het prijsmechanisme 4.3 Overheidsfalingen
43
4.1 Zonder overheid geen markt, of: de markt is een keuze
Ruil slechts mogelijk als eigendomsrechten goed gedefinieerd zijn en gerespecteerd worden Veronderstel twee volkeren Agri’s: leven van landbouw (voedsel) Mino’s: leven van ijzererts (wapens) Resultatenmatrix Vrijwillige ruil is geen Nash-evenwicht Bewapenen is dominante strategie Marktsysteem kan niet vanzelf ontstaan: institutie die moet ingebed zijn in ruimere sociale structuur Goed werkend marktsysteem is geen evidentie, maar keuze
44
Tabel 12.2: respect voor eigendomsrechten als gevangenendilemma
strategieën voor mino’s t1: bewapenen en roven t2: ruilen s1: bewapenen en roven (2;4) (6;1) strategieën voor agri’s s2: ruilen (1;8) (5;5)
45
4. Overheid en markt 4.1 Zonder overheid geen markt, of: de markt is een keuze 4.2 De signaal- en coördinatiefunctie van het prijsmechanisme 4.3 Overheidsfalingen
46
4.2 De signaal- en coördinatiefunctie van het prijsmechanisme
Von Hayek: klemtoon op signaal- en coördinatiefunctie van prijsmechanisme in vrije markt Marktfaling verstoort signaalfunctie prijzen Maar ook informatie door centrale instantie laten verzamelen, is moeizaam en niet feilloos Veelal beter om werking prijssysteem te verbeteren Overheidsfalingen
47
4. Overheid en markt 4.1 Zonder overheid geen markt, of: de markt is een keuze 4.2 De signaal- en coördinatiefunctie van het prijsmechanisme 4.3 Overheidsfalingen
48
4.3 Overheidsfalingen Hoe gaan overheidsadministraties om met coördinatie- en informatieprobleem? Individuele economisch gedragsmodel toepassen op overheidsoptreden Politici en ambtenaren streven tot op zekere hoogte eigen doelstellingen na Marktfalingen afwegen tegen overheidsfalingen Stap 1: is er wel een marktfaling? Stap 2: formuleer de ‘ideale’ overheidsinterventie Stap 3: breng de gevolgen van de overheidsinterventie in kaart Stap 4: beslis of overheidsinterventie wenselijk
49
5. De zwarte markt in Auschwitz
Wanneer ruil in het gepercipieerde belang is van beide partijen, is het zeer waarschijnlijk dat die ruil tot stand komt, zelf in onwaarschijnlijke omstandigheden Primo Levi over leven in concentratiekamp Toont op schokkende wijze de voor- en nadelen van markten aan Ruil is welvaartsverhogend, maar in enge zin: ongelijkheden worden niet weggewerkt, maar soms nog versterkt Onmogelijk om markten op zichzelf te beoordelen
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.