Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Ernstige Gedragsproblemen
Richtlijn Ernstige Gedragsproblemen Deze powerpointpresentatie gaat over de Richtlijn Ernstige Gedragsproblemen voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Op de volgende twee slides lees je waarvoor en hoe je de presentatie kunt gebruiken. Doel van de presentatie: anderen informeren over de achtergrond en inhoud van de Richtlijn Ernstige gedragsproblemen. Tijdsduur van de presentatie: plusminus 30 minuten (naar eigen wens in te korten of uit te breiden). Onder elke slide is een toelichting geschreven. Deze informatie kun je gebruiken als presentator.
2
Waarom deze powerpoint?
Instructie voor presentator Waarom deze powerpoint? Je wilt jouw collega’s of samenwerkingspartners informeren over deze richtlijn Je bent bijvoorbeeld behandelcoördinator en je wilt je team bijscholen. Of je bent ambulant hulpverlener of pedagogisch medewerker, je werkt met de richtlijn en je wilt jouw ervaringen inbrengen in een teambijeenkomst of werkoverleg. Jij en je collega’s organiseren misschien een organisatiebrede informatiebijeenkomst over de richtlijn. Je hebt binnenkort een afspraak met een gemeenteambtenaar en wilt hem/haar vertellen hoe jullie werken. Gebruik dan deze presentatie! De presentatie start met algemene informatie over richtlijnontwikkeling. Daarna wordt er ingezoomd op deze specifieke richtlijn. Per hoofdstuk van de richtlijn geven we de belangrijkste punten en/of aanbevelingen. Zie deze presentatie als een basis. Maak het van jezelf door slides toe te voegen of weg te laten, het interactief te maken met vragen of opdrachten. Of maak het persoonlijk door eigen ervaringen te verwerken. Instructie (1 van 2) Op deze slide lees je waarvoor je de powerpointpresentatie over de Richtlijn Ernstige Gedragsproblemen kunt gebruiken. Het is belangrijk om te weten dat je de presentatie naar eigen inzicht (verder) kunt vormgeven! Haal deze slide eruit wanneer je gaat presenteren.
3
Tips voor een goede presentatie
Instructie voor presentator Tips voor een goede presentatie Bedenk vooraf wat het doel van je presentatie of bijeenkomst is: wanneer ben je tevreden? Sluit aan bij het niveau van je toehoorders: is het voor jou helder wat mensen al weten over dit onderwerp? Wil je uitwisseling stimuleren? Zorg voor passende werkvormen én neem de tijd. Ken de achtergrond en inhoud van de richtlijn waarover je presenteert. Verdiep je van te voren in de richtlijnproducten. Maak gebruik van de werkkaarten van de richtlijn. De werkkaarten download je op de website. Print ze uit, deel ze rond en verwijs er in de presentatie regelmatig naar. Voeg animaties toe om de presentatie levendiger te maken. << Tot slot: heb je vragen? Ergens hulp bij nodig? Stuur een mail naar Wij denken graag met je mee. Leuke ervaringen opgedaan? Tips voor anderen? Ook die reacties horen we graag. De presentatie begint vanaf de volgende slide: succes! >> Instructie (2 van 2) Wil je aan de slag gaan met deze powerpoint? Super! Nog een paar tips om je op weg te helpen. Haal deze slide eruit wanneer je gaat presenteren.
4
Deze presentatie Richtlijnen voor de jeugdhulp en jeugdbescherming
Richtlijn Ernstige Gedragsproblemen Signalering en diagnostiek van ernstige gedragsproblemen Interventies Opvoedingstechnieken van beroepsopvoeders Toepassing van cognitief-gedragstherapeutische principes door jeugdprofessionals Jeugdigen met ernstige gedragsproblemen in het onderwijs Deze presentatie De presentatie is als volgt opgebouwd: Kort informatie over de richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. Wat zijn de 5 dingen die je er over moet weten? Toelichting op de Richtlijn Ernstige Gedragsproblemen. De onderwerpen die op de slide genoemd staan, corresponderen met de hoofdstukken uit de richtlijn.
5
1. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming
Initiatief van NIP, NVO en BPSW Om jeugdprofessionals te ondersteunen Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming ( ) gefinancierd door VWS Dagelijkse uitvoering berust bij het Nederlands Jeugdinstituut 14 richtlijnen ontwikkeld tussen 2011 en 2015 Autorisatie door de beroepsverenigingen 1. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming is een initiatief van de beroepsverenigingen Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen (NVO) en de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW). Dat de beroepsverenigingen hierin het initiatief nemen is niet vreemd. Beroepsverenigingen zijn er om professionals te ondersteunen bij de uitoefening van hun beroep, richtlijnen horen daarbij. Richtlijnen zijn bedoeld om jeugdprofessionals te ondersteunen in hun dagelijkse werk. De richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming bieden een overzicht van de laatste kennis: op basis van wetenschap, praktijk én cliëntvoorkeuren. Een richtlijn helpt jeugdprofessionals bij het maken van een goede en professionele afweging. Ook voor cliënten zijn richtlijnen belangrijk. Een cliënt moet in Drenthe dezelfde keuzes voorgelegd krijgen als in Zuid-Holland. En bijvoorbeeld niet in de ene provincie sneller uit huis geplaatst worden dan in de andere. De ontwikkeling en invoering van de richtlijnen (‘Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming’) is gefinancierd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De dagelijkse uitvoering van het programma berust bij het Nederlands Jeugdinstituut. Dat betekent bijvoorbeeld dat medewerkers van het NJi de richtlijnontwikkeling coördineren en organisaties begeleiden bij het invoeren van richtlijnen. Tussen 2011 en 2015 worden er 14 richtlijnen ontwikkeld. Op de volgende slide vind je de onderwerpen van deze richtlijnen. Een richtlijn wordt gepubliceerd zodra deze richtlijn geautoriseerd is door de beroepsverenigingen. De richtlijn kan vanaf dan beschouwd worden als het overeengekomen niveau van verantwoorde zorg voor de beroepsgroep als geheel.
6
14 richtlijnen Richtlijnen
Op deze slide zie je welke richtlijnen er zijn. Op de website vind je welke richtlijnen al gepubliceerd zijn (en dus geautoriseerd zijn door de beroepsverenigingen). Waarom juist deze onderwerpen? In veldonderzoek (bijvoorbeeld gesprekken met professionals) is gekeken waar het in de jeugdhulp en jeugdbescherming wringt, waar verschillen in aanpak zitten. De onderwerpen van de richtlijnen zijn gekozen op basis van urgentie en haalbaarheid.
7
De 5 belangrijkste boodschappen
Van en voor professionals Samen met cliënten Gemaakt voor de praktijk Ontwikkeling en invoering samen Pas toe of leg uit De 5 belangrijkste boodschappen Richtlijnen zijn van en voor professionals. Richtlijnen zijn de gezamenlijke body of knowledge om vanuit te werken, om trots op te zijn en om gefundeerd van af te wijken als je daar samen met je cliënt voor kiest. Ze zijn bedoeld voor jeugdprofessionals: alle richtlijnen zijn geschreven voor jeugdzorgwerkers en gedragswetenschappers. De beroepsverenigingen zijn eigenaar van de richtlijnen. Richtlijnen worden gemaakt en gebruikt samen met cliënten (ouders). Er is continu met cliënten samengewerkt in de ontwikkeling en invoering van richtlijnen. Een Cliëntentafel (een werkgroep van ervaringsdeskundigen, voornamelijk ouders) is ingesteld. Zij adviseren richtlijnontwikkelaars, bijvoorbeeld over het taalgebruik in richtlijnen, en denken mee over hoe richtlijnen het beste ingevoerd kunnen worden. Alle gepubliceerde richtlijnen onderschrijven het belang van een goede samenwerking tussen professionals, ouders en het kind of de jongere. Nu kunnen ouders en de jeugdige pas echt als volwaardig partner meedenken en meepraten als zij voldoende geïnformeerd zijn. De richtlijnen kunnen hierbij helpen. Bespreek als professional de richtlijn met ouders en jeugdige en wijs hen op het bestaan van een cliëntversie (info voor ouders). Leg (met behulp van deze informatie voor ouders) uit wat de verschillende opties zijn, om vervolgens samen na te gaan hoe zij tegen deze opties aankijken. Welke voorkeuren hebben ouders en wat willen ze juist niet? Zo komt er een proces van gedeelde besluitvorming (shared decision making) op gang. Meer informatie hierover vind je in elke richtlijn in de inleiding. Richtlijnen zijn gemaakt voor de praktijk. Bij elke richtlijn is gekeken: wat zijn (als het gaat om dit onderwerp) knelpunten en op welke vragen moet de richtlijn antwoord geven? Richtlijnen worden dus niet out of the blue ontwikkeld. Het uitvoeren van knelpuntenanalyses en het opstellen van uitgangsvragen is belangrijk! Ontwikkeling en invoering: het één kan niet zonder het ander. In het Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming is er zowel voor de ontwikkeling als voor de invoering van richtlijnen aandacht. Zo zijn alle conceptrichtlijnen getest in de praktijk (iets wat in andere sectoren nog niet gebruikelijk is bij richtlijnontwikkeling!). In totaal hebben meer dan 400 professionals meegedaan aan zulke proefinvoeringen. In een periode van drie à vier maanden lazen zij de richtlijn, voerden ze aanbevelingen uit en reflecteerden op het werken met de desbetreffende richtlijn. Professionals zijn gevraagd naar hun ervaringen en met behulp van deze informatie konden ontwikkelaars hun richtlijn verder aanscherpen. Het werken met richtlijnen is niet vrijblijvend. Je past de richtlijn toe of je legt uit waarom je van de richtlijn afwijkt. Pas toe of leg uit ben je ten eerste aan jezelf verplicht. Zodat je scherp blijft op je eigen handelen en jezelf blijft ontwikkelen. Werken met richtlijnen ben je aan je werkgever verplicht. Als professional moet je kunnen aangeven wat je nodig hebt om de juiste hulp te kunnen bieden. En je bent het tot slot aan je cliënten verplicht. Zij verdienen de best beschikbare zorg en hebben recht op tekst en uitleg, wanneer je samen verschillende opties bespreekt en uiteindelijk een keuze maakt.
8
2. Richtlijn Ernstige Gedragsproblemen
Handvatten voor de diagnostiek en behandeling van ernstige gedragsproblemen van jeugdigen van drie tot achttien jaar, binnen de context van het gezin en de school Ontwikkeld door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) “Dankzij de richtlijn zijn we ons ervan bewust geworden dat het belangrijk is om complimenten te geven.” - Hetty Neyenhuizen, pedagogisch medewerker bij Entréa 2. Richtlijn Ernstige Gedragsproblemen De richtlijn gaat over kinderen en jongeren met ernstige gedragsproblemen en hun directe omgeving, zoals het gezin en de school. Bij sommige jeugdigen is een gedragsstoornis (CD) of een oppositioneel-opstandige stoornis (ODD) vastgesteld, bij andere niet. Wat ze gemeen hebben, is dat de gedragsproblemen hen en hun directe omgeving ernstig belemmeren in hun dagelijkse leven. De richtlijn biedt handvatten voor de diagnostiek en behandeling van ernstige gedragsproblemen van jeugdigen van drie tot achttien jaar, binnen de context van het gezin en de school. Het betreft ernstig dwars, opstandig, prikkelbaar, driftig en/of antisociaal gedrag. De richtlijn is ontwikkeld door het NJi.
9
Beschikbare materialen
Om online en offline te raadplegen: De richtlijn zelf De onderbouwing Info voor ouders Set werkkaarten Om aan de slag te gaan met deze richtlijn: Werkblad Deze powerpointpresentatie Meer materiaal op komst! Beschikbare materialen Van iedere richtlijn zijn verschillende materialen beschikbaar. Om online en offline te raadplegen en te doorzoeken, is er: De richtlijn zelf uiteraard. Onderbouwing: de onderbouwing van de richtlijn is niet voor dagelijks gebruik, maar ter referentie en verantwoording van het proces en de daaruit resulterende aanbevelingen. De onderbouwing gebruik je ter verdieping op de richtlijn. Info voor ouders: bij elke richtlijn is een cliëntversie ontwikkeld, om cliënten (ouders) goed te informeren en uit te nodigen tot samenwerking. Werkkaarten: de werkkaarten zijn gemaakt voor dagelijks gebruik en bevatten vaak de belangrijkste aanbevelingen uit de richtlijn. De richtlijn en de info voor ouders kun je lezen op Via de website kun je daarnaast de richtlijn, onderbouwing, info voor ouders en de werkkaarten downloaden als pdf. Deze materialen zijn tegen kostprijs ook via de website op papier te bestellen. Via vind je ook andere materialen die meer bedoeld zijn om met een richtlijn aan de slag te gaan. Dit zijn materialen die door medewerkers van het NJi ontwikkeld zijn om organisaties en professionals te ondersteunen bij de invoering van richtlijnen. Momenteel zijn de volgende materialen beschikbaar: Werkblad: per gepubliceerde richtlijn is een werkblad beschikbaar waarmee je zelf of samen met je team kennis kunt maken met de richtlijn. Als je het werkblad door werkt krijg je ook een overzicht van hoe je de richtlijn op dit moment al toe past en kom je achter de dingen die nog aandacht vragen. Powerpointpresentatie: die gebruik je nu! Bedoeld om anderen te informeren. Meer materiaal is op komst. Bijvoorbeeld factsheets die in gaan op de geleerde lessen uit de proefinvoering en tips voor invoering van de richtlijn.
10
Uitgangsvragen Waaraan kun je ernstige gedragsproblemen en zich ontwikkelende gedragsstoornissen herkennen? Hoe ziet het diagnostisch proces eruit wanneer jeugdigen worden aangemeld met een vermoeden van gedragsproblemen? Welk type diagnostische instrumenten moet bij welke leeftijdsgroep worden ingezet? Welk type interventie is het meest effectief voor welke leeftijdsgroep? Welke interventies zijn in welke behandelsetting het meest geëigend? Welke interventies kunnen een negatief effect hebben op gedrag? Welke specifieke opvoedingstechnieken van beroepsopvoeders die jeugdigen in groepsverband behandelen (dagbehandeling en residentieel) dragen bij aan de vermindering van gedragsproblemen? Hoe kunnen jeugdzorgwerkers cognitief-gedragstherapeutische principes toepassen in de dagelijkse praktijk? Hoe kunnen jeugdzorgmedewerkers bevorderen dat jeugdigen met gedragsproblemen naar school (blijven) gaan? Uitgangsvragen De Richtlijn Ernstige gedragsproblemen is ontwikkeld door een werkgroep. Deze werkgroep heeft vijf uitgangsvragen geselecteerd waar deze richtlijn een antwoord op geeft.
11
Hoofdstuk 2: Signalering en diagnostiek van ernstige gedragsproblemen
Uitgangsvraag 1 Er zijn vier subtypen gedragsproblemen te onderscheiden: Dwars en opstandig gedrag Prikkelbaar en driftig gedrag Antisociaal gedrag Druk en impulsief gedrag Hoofdstuk 2: Signalering en diagnostiek van ernstige gedragsproblemen In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de eerste uitgangsvraag: Waaraan kun je ernstige gedragsproblemen en zich ontwikkelende gedragsstoornissen herkennen? Hoe ziet het diagnostisch proces eruit wanneer jeugdigen worden aangemeld met een vermoeden van gedragsproblemen? Welk type diagnostische instrumenten moet bij welke leeftijdsgroep worden ingezet? Voor het herkennen van ernstige gedragsproblemen en zich ontwikkelende gedragsstoornissen, zijn er vier subtypen gedragsproblemen te onderscheiden: Dwars en opstandig gedrag: o.a. vaak ruzie hebben met volwassenen; weigeren om zich te voegen naar regels van volwassenen; opstandig zijn; anderen met opzet irriteren; anderen de schuld geven Prikkelbaar en driftig gedrag: o.a. prikkelbaar zijn; boos en gepikeerd zijn; driftig zijn; woede-uitbarstingen hebben. Antisociaal gedrag: o.a. vechten; liegen; spijbelen; gedrag vertonen dat leidt tot een schorsing van school of club; niet gevoelig zijn voor straf. Druk en impulsief gedrag: o.a. rusteloos zijn; moeite hebben om rustig te spelen; bezigheden van anderen verstoren, zich opdringen; prikkelgevoelig zijn; eerst doen, dan pas denken Ook kinderen zonder ernstige gedragsproblemen zijn wel eens driftig, agressief of lastig. Onderzoek laat zien dat normale jonge kinderen aan ongeveer 20 tot 40 procent van de verzoeken van hun ouders niet gehoorzamen. Bij jongens rond de elf jaar loopt dit zelfs op naar 50 procent.
12
Screenen Instrumenten die kunnen worden ingezet om te screenen op gedragsproblemen zijn: De ASEBA-vragenlijsten: Child Behavior Checklist (CBCL), (Caregiver-)Teacher’s Report Form ((C-)TRF) en Youth Self Report (YSR) Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ) Sociaal-Emotionele Vragenlijst (SEV) Screenen Als er een vermoeden bestaat dat er iets met een jeugdige aan de hand is, maar de ernst van de problemen is nog niet duidelijk, dan bieden screeningsinstrumenten ondersteuning. Screening helpt inschatten of en in welke mate de jeugdige daadwerkelijk ernstige gedragsproblemen heeft. De instrumenten die kunnen worden ingezet voor screening staan op de slide: het zijn allemaal vragenlijsten. Uit de scores op dergelijke vragenlijsten blijkt of het problematische gedrag al dan niet normaal is voor een jeugdige van deze leeftijd en met deze achtergrond. In de richtlijn lees je hoe je de scores op de vragenlijsten moet interpreteren.
13
Diagnostisch proces Diagnostisch proces
Blijkt uit de screening dat er een ernstig gedragsprobleem is, dan is vervolgonderzoek door een diagnosticus noodzakelijk. Een diagnosticus in de jeugdzorg is een beroepsgeregistreerde gedragswetenschapper. Diagnostische besluitvorming gaat verder dan screenen en bestaat uit vier fasen: de klachtanalyse, de probleemanalyse, de verklaringsanalyse en de indicatieanalyse. Op de slide zie je de tweede pagina van Werkkaart 1.
14
Kernaanbeveling Het vaststellen van ernstige gedragsproblemen start met een screening. Geschikte screeningsinstrumenten zijn de CBCL, de SDQ en de SEV. Na een eerste vaststelling van ernstige gedragsproblemen, is nader diagnostisch onderzoek op zijn plaats. Dit onderzoek betreft; de beleving van de problemen door de jeugdige, ouders en omgeving (wat zijn de klachten?); de aard en ernst van de problemen (wat zijn precies de problemen, waar doen ze zich voor, hoe ernstig zijn ze en hoelang bestaan ze al?); de verklaring van de problemen (waardoor zijn de problemen ontstaan en waardoor blijven ze bestaan?); de in te zetten hulp (wat moet er gebeuren?). Kernaanbeveling Op pagina 3 van de richtlijn worden de belangrijkste aanbevelingen gegeven (we noemen dit ook wel de kernaanbevelingen). Voor het hoofdstuk over signalering en diagnostiek van ernstige gedragsproblemen is de aanbeveling die op de slide staat het belangrijkst.
15
Hoofdstuk 3: Interventies
Uitgangsvraag 2 Kernaanbeveling: Zet bij kinderen tot twaalf jaar een oudertraining in. Levert deze onvoldoende op, bied kinderen van acht tot twaalf jaar dan óók cognitieve gedragstherapie aan. Zet bij jongeren vanaf twaalf jaar cognitieve gedragstherapie en een multisysteeminterventie in. Hoofdstuk 3: Interventies In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de tweede uitgangsvraag: Welk type behandeling of interventie is het meest effectief om ernstige gedragsproblemen aan te pakken? Welk type interventie is het meest effectief voor welke leeftijdsgroep? Welke interventies zijn in welke behandelsetting het meest geëigend? Welke interventies kunnen een negatief effect hebben op gedrag? De belangrijkste aanbeveling van dit hoofdstuk staat op de slide. Er wordt dus onderscheid gemaakt tussen kinderen tot twaalf jaar en jongeren vanaf twaalf jaar.
16
Werkkaart 2 Werkkaart 2 Werkkaart 2 helpt je bij het kiezen van een interventie.
17
Werkkaart 2 (vervolg) Werkkaart 2 (vervolg)
Het antwoord op de vraag ‘Welke interventies kunnen een negatief effect hebben op gedrag?’ staat ook op deze werkkaart (zie rode kader). Het op zichzelf inzetten van overlevingstochten en programma’s gericht op afschrikking heeft geen effect. Uit onderzoek blijkt consistent dat zulke interventies voor delinquente jongeren niets uithalen. Avontuurlijke programma’s en survivaltochten kunnen het sociaal functioneren van groepen verbeteren, maar leiden niet tot recidive-vermindering. Programma’s ter afschrikking, zoals gevangenisbezoek, hebben zelfs een licht negatief effect.
18
Hoofdstuk 4: Opvoedingstechnieken van beroepsopvoeders
Uitgangsvraag 3 In aanvulling op de interventies die zijn gericht op de jeugdige en het gezin Kernaanbeveling: Creëer een voorspelbare en stimulerende omgeving zodat gewenst gedrag bevorderd wordt. Bekrachtig gewenst gedrag, leer de jeugdige nieuwe vaardigheden aan, negeer ongewenst gedrag en geef zo nodig een milde straf. Hoofdstuk 4: Opvoedingstechnieken van beroepsopvoeders In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de derde uitgangsvraag: Welke specifieke opvoedingstechnieken van beroepsopvoeders die jeugdigen in groepsverband behandelen (dagbehandeling en residentieel) dragen bij aan de vermindering van gedragsproblemen? In dit hoofdstuk staat het werk van de beroepsopvoeder en diens rol bij de aanpak van gedragsproblemen centraal (in aanvulling op de interventies die zijn gericht op de jeugdige en het gezin). Kenmerkend voor de rol van deze beroepsopvoeders is dat zij een deel van de opvoeding van de ouders tijdelijk overnemen. Daarmee hebben zij dus een grote invloed op het gedrag van de jeugdige. De belangrijkste aanbeveling van dit hoofdstuk staat op de slide. Alleen een groep met een positief pedagogisch klimaat biedt de mogelijkheden om nieuwe vaardigheden te leren. Onderzoek toont aan dat de tevredenheid van jeugdigen over de ontvangen zorg toeneemt wanneer zij ervaren dat de beroepsopvoeders sensitief en responsief zijn.
19
Werkkaart 3 Werkkaart 3 Gedrag kan effectief worden veranderd door gebruik te maken van de operante leertheorie. Deze theorie gaat ervan uit dat gedrag wordt beïnvloed door wat eraan voorafgaat en wat erop volgt. Dit wordt weergegeven in het ABC-schema, waarin de B van ‘behavior’ staat voor het gedrag, de A van ‘antecedent’ voor wat eraan voorafgaat en de C van ‘consequence’ voor wat erop volgt. Beroepsopvoeders die weet hebben van opvoedingstechnieken waarmee zij de antecedenten en consequenties van gedrag kunnen aanpakken, zijn in staat het gedrag van de jeugdige ten goede te beïnvloeden. Op werkkaart 3 vind je de verschillende opvoedingstechnieken: ze staan onder A en C. Positieve bekrachtiging is de effectiefste opvoedingstechniek waarover een beroepsopvoeder beschikt. Het effect van bekrachtiging is het grootst wanneer de beroepsopvoeder vijfmaal vaker reageert op wat de jeugdige goed doet dan op wat hij fout doet. Het citaat van Hetty Neyenhuizen op slide 8 refereert ook aan deze opvoedingstechniek.
20
Hoofdstuk 5: Toepassing van cognitief-gedragstherapeutische principes door jeugdprofessionals
Uitgangsvraag 4 Met behulp van cognitief-gedragstherapeutische principes de cognitieve vaardigheden van jongeren vergroten Hoofdstuk 5: Toepassing van cognitief-gedragstherapeutische principes door jeugdprofessionals In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de vierde uitgangsvraag: Hoe kunnen jeugdzorgwerkers cognitief-gedragstherapeutische principes toepassen in de dagelijkse praktijk? In het vorige hoofdstuk is besproken welke opvoedingstechnieken bijdragen aan het verminderen van ernstige gedragsproblemen. In aanvulling hierop komt in dit hoofdstuk aan de orde hoe jeugdzorgwerkers (beroepsopvoeders en ambulante hulpverleners) de cognitieve vaardigheden van jongeren kunnen vergroten met behulp van cognitief-gedragstherapeutische principes.
21
Werkkaart 4 Werkkaart 4 Volgens de operante leertheorie vindt gedragsverandering vooral plaats door het beïnvloeden van de situatie (A) voorafgaand aan gedrag (B), en door het beïnvloeden van dat wat volgt op het gedrag (C). Cognitieve gedragstherapie (CGt) richt zich vooral op de B van het ABC-model en werkt vanuit de aanname dat het gedrag van mensen beïnvloed wordt door hun gedachten en gevoelens over die situatie. De cognitieve gedragstherapie breidt dus het ABC-schema uit. Op Werkkaart 4 is dat weergegeven: gedrag wordt niet alleen beïnvloed door de situatie die eraan voorafgaat (A) en de gevolgen ervan (C), maar gedachten, gevoelens en gedrag beïnvloeden elkaar ook wederzijds (B).
22
Kernaanbeveling Help de jeugdige vaardiger te worden in het oplossen van problemen, zelfmanagement, het waarnemen van situaties en het trekken van juiste conclusies over oorzaak en gevolg. Laat het achterhalen en uitdagen van storende gedachten over aan hiertoe opgeleide cognitief gedragstherapeuten. Kernaanbeveling De belangrijkste aanbeveling uit dit hoofdstuk staat op de slide. In de richtlijn (hoofdstuk 5) lees je voorbeelden van hoe je als jeugdprofessional cognitieve vaardigheden van jongeren kunt vergroten en hoe je storende gedachten indirect kunt beïnvloeden. Volgens de operante leertheorie vindt gedragsverandering vooral plaats door het beïnvloeden van de situatie (A) voorafgaand aan gedrag (B), en door het beïnvloeden van dat wat volgt op het gedrag (C). Cognitieve gedragstherapie (CGt) richt zich vooral op de B van het ABC-model en werkt vanuit de aanname dat het gedrag van mensen beïnvloed wordt door hun gedachten en gevoelens over die situatie.
23
Hoofdstuk 6: Jeugdigen met ernstige gedragsproblemen in het onderwijs
Uitgangsvraag 5 Kernaanbeveling: Neem in samenspraak met ouders en jeugdigen altijd contact op met school. Stel vervolgens samen met ouders, school en jeugdige één plan op waarin staat hoe de gedragsproblemen zullen worden aangepakt en de jeugdige op school kan blijven. Hoofdstuk 6: Jeugdigen met ernstige gedragsproblemen in het onderwijs In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de vijfde uitgangsvraag: Hoe kunnen jeugdzorgmedewerkers bevorderen dat jeugdigen met gedragsproblemen naar school (blijven) gaan? De belangrijkste aanbeveling staat op de slide.
24
Werkkaart 5 Werkkaart 5 Een brede aanpak – gericht op school, ouder én jeugdige – heeft meer effect dan interventies die zich uitsluitend richten op ouders of jeugdigen. Daarnaast zijn preventieve interventies, gericht op jeugdigen die zich nog in het onderwijs bevinden, succesvoller dan curatieve programma’s gericht op jeugdigen die zijn uitgevallen. Op Werkkaart 5 is weergegeven welke mogelijkheden bestaan op school. Het is belangrijk om kennis te hebben van de verschillende zorgvormen die bijdragen aan blijvende schoolgang bij jeugdigen met ernstige gedragsproblemen.
25
Werkkaart 5 (vervolg) Werkkaart 5 (vervolg)
Op de tweede pagina van Werkkaart 5 worden aanbevelingen gegeven voor de samenwerking met ouders, jeugdige en school.
26
Vragen? Vragen? Het is altijd goed om tijd in te ruimen voor vragen. Wie in de zaal heeft er een vraag? Willen jij en je collega’s gaan werken met deze richtlijn? Bespreek dan hoe jullie na deze presentatie verder gaan. De materialen die online staan (zie slide 9) kunnen je helpen. Start bijvoorbeeld met het werkblad: ga hier in duo’s mee aan de slag en bespreek jullie bevindingen later in een teamoverleg.
27
Meer weten? Bekijk www.richtlijnenjeugdhulp.nl
Volg Richtlijnen op Vragen? Stuur een mail naar
28
Presentatie powered by Nederlands Jeugdinstituut, augustus 2015
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.