Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdMonique Koster Laatst gewijzigd meer dan 5 jaar geleden
1
Bewegen Op Verwijzing 2/06/2019
2
Vlaming beweegt te weinig
40% - 30min beweging per dag % We kunnen dit illustreren met deze grafiek. (Gezondheidsenquête 2013) In geen enkel van de leeftijdscategorieën haalt 1 op de 2 Belgen de beweegnorm van 30 minuten bewegen per dag. We zien ook dat dit aandeel daalt met de leeftijd. Over de hele volwassen Vlaamse bevolking haalt gemiddeld 40% de beweegnorm. Er zijn echter grote verschillen tussen mannen en vrouwen: 52% van de mannen behaalt deze gezondheidsaanbeveling tegenover slechts 28% van de vrouwen. Het grootste verschil tussen mannen (76%) en vrouwen (35%) wordt waargenomen bij de jongvolwassenen (15-24 jaar). In 2001 (43%) en 2004 (41%) bleef het percentage van Vlamingen dat de bewegingsaanbeveling haalde redelijk stabiel. In 2008 werd een verbetering vastgesteld (45%), in 2013 opnieuw een daling (40%). Deze gegevens komen overeen met andere studies die aangeven dat wereldwijd 31% van de volwassenen fysiek inactief is en 35% bij de Europeanen, waarbij de inactiviteit ook toeneemt met de leeftijd en hoger is bij vrouwen (Gezondheidsenquête, 2013) Ouderen zijn de bevolkingsgroep met het grootste aandeel fysiek inactieven (68%), met 75+ (92%) als grootste risicodoelgroep volgens de Belgische Gezondheidsenquête (Drieskens, 2013). Dit is een risicofactor voor de toekomst omwille van de toenemende vergrijzing.
3
Vlaming zit te veel Vlaamse volwassenen zitten gemiddeld 8,3 uur stil
Het negatief e ect van sedentair gedrag op de gezondheid is onafhankelijk van de mate waarop iemand matig of intensief beweegt. Aanbeveling: Langdurige periodes van sedentair gedrag beperken en regelmatig onderbreken (om de 20 minuten tot het half uur). Bij ouderen is dit extra belangrijk voor de preventie van spierafbraak. VIGeZ, Van Acker R. & De Meester F. (2015). Langdurig zitten: de uitdaging van de 21ste eeuw. Syntheserapport als actuele onderbouw voor de factsheet sedentair gedrag. Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie. Brussel.
4
Vlaming is niet gelijk Uit TAHIB studie ( Uit de TAHIB -studie blijkt dat de laaggeschoolde Vlaming gemiddeld 7,5 jaar vroeger sterft dan de hooggeschoolde. Van die levensjaren zijn er dan nog 11 (lager onderwijs) tot 18 (geen onderwijs) minder in goede gezondheid dan bij de hooggeschoolden. Chronische aandoeningen komen voor bij 20% van de hoger opgeleiden en bij 44% van de laagst opgeleiden.
5
Historiek Hoe komt zo’n project tot stand?
Welke weg heeft dit afgelegd? Hoe komen we tot de methodiek die er vandaag ligt?
6
Deelnemers bewegen meer
Hier volgen enkele resultaten uit de evaluaties uit het Leuvense project. Alle evaluatierapporten zijn terug te vinden op Ze bewegen meer! In deze grafiek is te zien dat de deelnemers duidelijk meer zijn gaan bewegen na de interventie. Dit is ongeveer 6 maanden na de start. Er zijn geen opvolgstudies gedaan op deze methodiek in België maar gelijkaardige methodes in het buitenland tonen aan dat dit op lange termijn goed wordt volgehouden. Hierbij is het wel van belang dat er op lange termijn een mogelijkheid tot opvolging is. Bijvoorbeeld door de huisarts die na een jaar nog eens vraagt ‘hoe het nog gaat met het bewegen?’ Indien de deelnemer niet meer beweegt, kan de huisarts de deelnemer nog eens kort naar de BOV-coach verwijzen.
7
Deelnemers voelen zich beter
Ze bewegen niet alleen meer, maar ze ervaren ook heel wat andere voordelen. Dit zijn zelfgerapporteerde voordelen die de deelnemers op het einde ervaren. Bijvoorbeeld: Meer dan 7 op 10 deelnemers voelt zich algemeen beter.
8
Doelgroep wordt bereikt
Tijdens de verbreding van de doelgroep in ging men na of men nog de kwetsbare doelgroep bereikte. Hier zien we een taartdiagram van alle deelnemers onderverdeeld in een groep die recht had op verhoogde tegemoetkoming en een groep die geen recht had op verhoogde tegemoetkoming. De groep die recht heeft op verhoogde tegemoetkoming maakt 37% uit. Ter vergelijking in de Leuvense populatie heeft ongeveer 17% recht op verhoogde tegemoetkoming. Op basis van dit criterium zouden we kunnen zeggen dat de doelgroep goed bereikt wordt. Let op: de groep van kwetsbare mensen is groter dan de mensen die recht hebben op verhoogde tegemoetkoming. Dankzij de verhoogde tegemoetkoming zijn raadplegingen, geneesmiddelen, hospitalisatie, enz. goedkoper. In bepaalde gevallen hebt u daarop automatisch recht. In andere gevallen moet u daarvoor bij uw ziekenfonds een aanvraag indienen.
9
Doelgroep wordt bereikt
10
Kostenefficiënt Kosteneffectiviteit
Er zijn enkele synthesestudies die de kosteneffectiviteit van verschillende interventies met elkaar vergelijken. Deze vergelijkbaarheid is niet optimaal, aangezien verschillende studiedesigns, doelgroepen en opvolgmetingen gebruikt werden in de verschillende interventies. Toch geeft het een goed zicht op hoe het met de kosteneffectiviteit gesteld is van ‘BOV-varianten’ ten opzichte van andere interventies. De grafiek, uit een studie van Garret et al, 2011, illustreert de volgorde van kosteneffectiviteit op basis van QALY’s (Quality-Adjusted Life Years; een maat voor ‘een extra levensjaar in goede gezondheid’). In de onderstaande figuur wordt de kost om 1 extra gewonnen QALY te bekomen weergegeven per interventie. Er is geen vast bedrag om te bepalen of een interventie kosteneffectief is, maar tussen de en euro wordt vaak als drempel toegepast. Hoe meer een interventie onder deze drempel scoort, hoe meer kosteneffectief ze is. De buitenlandse variant van ‘BOV’ die in deze studie werd gebruikt, scoort goed.
11
Vlaamse stuurgroep Bewegen Op Verwijzing
Logo’s Mutualiteiten Agentschap Zorg & Gezondheid Kabinet Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Samenlevingsopbouw Domus Medica Agentschap Sport Vlaanderen Kabinet Sport VVSG ISB Vereniging voor wijkgezondheidscentra Universiteiten Netwerk tegen armoede Vlaams Instituut Gezond Leven Universiteiten met LO opleidingen
12
Doelstelling Bewegen Op Verwijzing
Meer bewegen op maat van de deelnemer Bewegen als continuüm Gezondheidswinst op fysiek, mentaal en sociaal vlak De doelstelling van bewegen op verwijzing is natuurlijk om de deelnemers (meer) aan het bewegen te krijgen. En dit op maat van de deelnemer. Het is de bedoeling dat de deelnemer beweging vindt die hij of zij op lange termijn kan volhouden. We zien bewegen als een continuüm dat gaat van sedentair gedrag onderbreken tot startende sportparticipatie Uiteindelijk willen we dat de deelnemers gezondheidswinst heeft. Dit kan op fysiek, mentaal en sociaal vlak. Beweging wordt bekeken vanuit de 4 beweegcontexten, zoals we die ook kennen uit stappen. Thuis Vrije tijd Actieve verplaatsing Op het werk In al deze contexten kan de deelnemer kiezen om meer te bewegen. Deze contexten kunnen ook een leidraad bieden om het beweegaanbod in kaart te brengen.
13
Doelgroep De deelnemer haalt de aanbeveling niet van: Extra aandacht:
Beweging Langdurig zitten Extra aandacht: Aanwezigheid van onderliggende risicofactor of pathologie (zie volgende slide) Motivatie van de potentiële deelnemer Voldoende bereiken van kwetsbare groepen De doelgroep van deze methodiek zijn alle volwassenen met een verhoogd beïnvloedbaar gezondheidsrisico dat verminderd kan worden door voldoende te bewegen en sedentair gedrag tegen te gaan. Hierbij is wel extra aandacht voor kwetsbare groepen. Zoals zojuist gezien is er hier ook extra nood. De toegankelijkheid voor kwetsbare groepen is een belangrijk element. Het is niet evident om deze doelgroep te kunnen bereiken maar deze methodiek heeft in het verleden al bewezen dat ze bereikt kunnen worden.
14
Doelgroep overgewicht of obesitas; prediabetes of metabool syndroom;
diabetes Mellitus type 2; diabetes Mellitus type 1; hypertensie; coronair lijden; cerebrovasculair accident; hartfalen; ritmestoornissen; algemeen cardiovasculair risicoprofiel; astma; chronisch obstructief longlijden; een verhoogd valrisico, specifiek bij ouderen; osteoporose; artrose; artritis; lage rugpijn; kanker; HIV; dementie; angststoornis, depressie, burnout, stress, psychosomatische klachten en slaapproblemen; chronisch vermoeidheidsyndroom
15
Züumra Alleenstaande mama van 3 Kinderen Moslima
Hier geboren ouders uit Turkije Leefloon OCMW consulent Diabetes
16
Kevin Gescheiden van z’n 2e vrouw Nieuwe vriendin 4 Kinderen
1/2e VTE loketbediende NMBS Denkt snel dat hij iets niet kan Voelt zich bekeken door iedereen Nooit actief geweest Haatte LO omdat hij steeds laatste was
17
Fien Woont op platteland Geen rijbewijs
Deze maand electriciteitsrekening niet kunnen betalen Meest sportieve kledij waar ze zich een beetje comfortabel in voelt is niet gewassen BMI 35 Huisarts verwijst Fien omwille van gewicht en beter in haar vel voelen
18
Jef 65 jaar 5 jaar gepensioneerd Nooit getrouwd
Nooit bij socio-culturele vereniging actief geweest Moeilijk nieuwe contacten leggen Laag geletterd Huisarts kon hem overtuigen door aan te geven dat het onthaal goed zou zijn.
20
Vast verloop Huisarts verwijst Deelnemer maakt afspraak
Samen beweegplan maken Deelnemer probeert uit Opvolging van coach Actieve levensstijl zonder opvolging van coach Opvolging van huisarts De huisarts geeft zijn patiënten, die aan de inclusiecriteria voldoen, een advies om een coach in te schakelen om minder inactief te gaan leven en meer te gaan bewegen. De persoon die het doktersadvies krijgt, moet vervolgens zelf de stap zetten naar de BOV-coach. Dit ‘doktersadvies’ werkt als een motivator voor de deelnemer en geeft tegelijk de BOV coach de nodige informatie om de begeleiding efficiënt en ‘veilig’ te realiseren. Op dit doktersadvies zal geen ziekte of aandoening staan maar enkel wat voor soort beweging de deelnemer mag doen of niet mag doen. Voor de doelgroep die de coaching echt nodig heeft, wordt de drempel zo laag mogelijk gehouden, bijvoorbeeld door de mogelijkheid in te bouwen de coach via sms te contacteren, waarna de BOV coach zelf contact opneemt voor een afspraak. Het traject start met een intake, op basis waarvan de bov-coach en de deelnemer een beweegplan uitwerken in functie van de interesses en mogelijkheden van de deelnemer. Zodra dit beweegplan klaar is, volgt een traject waarin de BOV coach de deelnemer verder helpt en motiveert om zijn inactieve leefstijl af te bouwen en meer te gaan ‘bewegen’. Eens dit het geval is, volgt er een afrondingsgesprek. Hier is het van belang dat de deelnemer extra wordt aangemoedigd om zelfstandig zijn beweegplan/nieuwe leefstijl verder te zetten. De bedoeling is dat de deelnemer 6 maanden na het einde van het traject nog eens wordt benaderd over hun huidig beweeggedrag. De BOV coach geeft ook feedback aan de huisarts over 1) de eerste afspraak (het beweegplan), 2) drop-out en 3) de resultaten. Daarnaast worden interesses in andere gezondheidsbevorderende thema’s ook doorgegeven aan de huisarts. BOV is niet bedoeld voor het behandelen van ziektes maar ter preventie BOV is niet bedoeld om met de mensen te gaan bewegen, ze moeten zelfstandig verder kunnen.
21
Verwijsbrief
22
Individuele coaching (per 15’) Groepscoaching (per 15’)
Punten (84 totaal) Max. persoonlijke bijdrage Vlaamse terugbetaling VT - 3 € 1 € 14 - 1 € 0,5 € 4,5 Niet-VT € 5 € 10 € 4
23
Bewegen Op Verwijzing-coach
Competentieprofiel nodig voor kwaliteitsvolle uitrol Beweging Motivatie Doelgroep Vooropleidingen Master Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen Master Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie of erkend zijn als kinesitherapeut Bachelor Sport en Beweging Bachelor Lichamelijke Opvoeding en Bewegingsrecreatie 3 vormingsdagen voorzien vlak na elke goedkeuringsronde Een BOV-coach moet aan een aantal competenties voldoen. Er is een competentieprofiel opgesteld door de Vlaamse stuurgroep BOV. De competenties voor een BOV-coach worden niet gedekt door één enkele opleiding. Meerdere opleidingen die al sterk gelinkt zijn aan het competentieprofiel zullen weerhouden worden. Op basis van het competentieprofiel en de vooropleiding wordt, in samenwerking met de opleidingsinstituten, nagegaan welke kennis en vaardigheden nog verder aangescherpt moeten worden. Daarvoor moet de BOV-coach een opleiding op maat volgen bij het VIGeZ. In deze opleiding wordt het BOV-project toegelicht en worden de nodige competenties (bv. Motiverende gespreksvoering, omgaan met kwetsbare groepen) verder aangescherpt. Momenteel gaat VIGeZ na -voor welke vooropleidingen er in september een deskundigheidsbevorderingstraject klaar zal zijn. De opleidingen die nu bevraagd worden, zijn: Master Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen Master Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie Bachelor Sport en Beweging Bachelor Lichamelijke Opvoeding en Bewegingsrecreatie
24
Bewegen Op Verwijzing-coach
Motivator in gedragsverandering Beweegplan opstellen samen met deelnemer ≠ Samen bewegen Behandeling van aandoening Freelance of in vast dienstverband Engagementsverklaring andere taken De aanvragers doen een voorstel van BOV-coach in hun aanvraag. Zo kan je lokaal kiezen met welke persoon/personen je aan de slag wilt. Beweging in het kader van preventie Krijgt input van de huisarts en houd rekening met de situatie, verwachtingen en mogelijkheden van de deelnemer om samen met de deelnemer een beweegplan op te stellen. Hij gaat niet samen met de deelnemers bewegen. tenzij ze al wandelend de coaching zouden doen. Hij gaat ook geen aandoening behandelen daarvoor moet doorverwezen worden naar kinesitherapeuten.
25
Extra engagementen Deelname aan het lokale intersectorale overleg in de regio waarvoor je coaching verzorgd. Rapporteren van lokale noden Bijdrage aan het opbouwen van een netwerk van het lokaal laagdrempelig beweegaanbod Bijdrage bij het in kaart brengen van beweegaanbod en screenen op laagdrempeligheid Opnemen van algemene administratieve taken Op de hoogte blijven van de financiële tegemoetkomingen voor participatie aan bepaalde bewegingsvormen en sportclubs. Deze tegemoetkomingen doorgeven aan elke deelnemer. Blijvend deelnemen aan deskundigheidbevordering en intervisie, georganiseerd door VIGeZ Geen eigen commerciële, winstgevende doeleinden promoten tijdens coaching
26
Beweegschrift Voor iedere deelnemer
27
Intersectoraal netwerk
De lokaal besturen Gezondheids- en welzijnspartners (bv. mutualiteiten, CAW, buurtwerk, gemeentelijke of stedelijke gezondheidsdienst, …) Partners met laagdrempelig beweegaanbod, incl. recreatieve sport (bv. sportraad, gemeentelijke of stedelijke sportdienst,…) alle lokale huisartsenkringen werkzaam in alle betrokken gemeenten Organisatie(s) die kwetsbare groepen vertegenwoordigen (bv. Samenlevingsopbouw, verenigingen waar kansarmen het woord nemen,…) Het Logo werkzaam voor het kleinstedelijk gebied in kwestie Alle sectoren in het vet moeten lokaal betrokken worden voor het vormen van een lokaal intersectoraal BOV-netwerk. Achter elke ‘sector’ staan elke mogelijke voorbeelden. Waarom? Lokaal draagvlak Lokale inbedding Bekendmaking en toeleiding Aansturen BOV-coach Infrastructurele voorwaarden Laagdrempelig beweegaanbod Wegnemen andere drempels (uitpas, kleding,…)
28
Kleinstedelijke zorgregio
Er wordt slechts één aanvraag per kleinstedelijke zorgregio goedgekeurd. omvat het BOV-initiatief van bij de aanvang zoveel gemeenten dat minstens 25% van de inwoners van het kleinstedelijk gebied kunnen worden bereikt dan kan men een aanvraag indienen; De aanvrager ontvangt een éénmalige incentive, vermeld in het BVR, volledig vanaf het moment dat 50% van de inwoners van het kleinstedelijk gebied kunnen worden bereikt; De aanvrager geeft weer welke stappen ze zullen zetten om andere gemeenten te overtuigen om aan te sluiten; Er kan slechts één BOV-initiatief per zorgregio kleine stad ingediend worden. Dit initiatief moet de intentie hebben om BOV in heel de zorgregio aan te bieden voor eind Elke zorgregio kleine stad kan opgesplitst worden in lokale antennes. Deze lokale antennes kunnen zelf een intersectoraal netwerk organiseren waarin de verschillende sectoren vertegenwoordigd zijn: lokale besturen, huisartsenkring, gezondheids- en welzijnszorg, aanbieders laagdrempelig beweegaanbod en organisaties die kwetsbare groepen vertegenwoordigen. Als je werkt met lokale antennes moet je duidelijk maken hoe de communicatie zal verlopen tussen het overkoepelend netwerk en de lokale antennes. Deze lokale antennes kunnen dan heel wat taken opnemen voor hun eigen kleinere regio. Enkele voorbeelden hiervan: Creëren van draagvlak Voorzien van infrastructurele voorwaarden van de BOV-coach In kaart brengen van het laagdrempelig beweegaanbod en screenen op toegankelijkheid Het huidige beweegaanbod laagdrempeliger maken of creëren van bijkomend laagdrempelig beweegaanbod Bekendmaking van BOV ... Een fictief voorbeeld: Stel er is een kleinstedelijke zorgregio van inwoners, verdeeld over 15 gemeenten of steden met elk inwoners. Ze moeten gezamenlijk één aanvraag indienen. Om het praktisch vlot te laten verlopen zetten ze 3 lokale antennes op waar telkens 5 gemeenten of steden vertegenwoordigd zijn. In elk van deze 3 lokale antennes zijn de volgende sectoren vertegenwoordigd: lokale besturen, huisartsenkring, gezondheids- en welzijnszorg, aanbieders laagdrempelig beweegaanbod en organisaties die kwetsbare groepen vertegenwoordigen. Er wordt een overkoepelend netwerk opgericht met partners uit elke lokale antenne en uit elke sector om onder andere één aanvraag in te dienen, om jaarlijks een verslag in te dienen,… Binnen het overkoepelend netwerk en elke lokale antenne is een trekker aangesteld.
29
Kleinstedelijke zorgregio: een voorbeeld
inwoners % Neerpelt Hamont-Achel 14371 19,3 Hechtel-Eksel 12266 16,4 16836 22,6 Overpelt 14848 19,9 Peer 16284 21,8 TOTAAL 74605 100,0 Geen enkele gemeente kan alleen starten (25%) Voor incentive van € 3730,25 moeten minstens 3 gemeenten/steden deelnemen (50%) Er kunnen lokale antennes opgemaakt worden bv. Hamont-Achel, Neerpelt & Overpelt Peer & Hechtel-Eksel Een voorbeeld
30
Toegankelijke dienstverlening
Bereikbaarheid Voldoende locaties Openbaar vervoer In de buurt Vermijden psycho-sociale drempels Wijze van contactname Financiële toegankelijkheid … vermijden van (indruk van) belangenvermenging, commercialisering en niet-gezondheidsbevorderende beeldvorming Het is belangrijk dat de BOV-coach zelf erg toegankelijk is. Zeker voor kwetsbare groepen. Enkele belangrijke punten waar we aan denken zijn: Voldoende locaties Is er een locatie dicht bij andere openbare dienstverlening Is er een locatie dicht bij buurten met hogere concentratie van maatschappelijk kwetsbare groepen Worden psycho-sociale drempels zo veel mogelijk vermeden? bv iemand die nooit in een sporthal geweest is, zal het als een drempel ervaren om daar naar toe te gaan. Is de wijze van eerste contactname zo laagdrempelig mogelijk? bv via , sms,… Wordt er toegezien op de financiële toegankelijkheid? bijvoorbeeld: toezicht op de gevraagde eigen bijdrage voor de BOV-coaching, eventueel organiseren van bijkomende tegemoetkoming voor bepaalde groepen; De BOV-coach is zelf ook zo toegankelijk mogelijk bijvoorbeeld: de manier waarom de communicatie gebeurt tussen de BOV-coach en de deelnemer, taalgebruik en een empathisch-participatieve manier van werken; Wordt (de indruk van) belangenvermenging, commercialisering en niet gezondheidsbevorderende beeldvorming vermeden, bijvoorbeeld: de coaching vindt niet plaats in een omgeving die in strijd is met de principes van een gezondheidsbevorderende omgeving (vb reclame voor alcohol,..), de BOV- coach is onafhankelijk en verwijst niet door naar eigen betalend aanbod; De toegankelijkheid van het lokaal beweegaanbod wordt dadelijk besproken bijvoorbeeld: zorgen voor voldoende aanbod dat aan de noden van de verschillende doelgroepen, waaronder inactieve en kwetsbare groepen met verhoogd risico op gezondheidsproblemen, voldoet en wegwerken van financiële en andere drempels tot deelname aan beweegaanbod (vb in kaart brengen en stimuleren van lokale/regionale financiële tegemoetkomingen, OCMW, Uitpas…).
31
Laagdrempelig beweegaanbod
33
Wat is een laagdrempelig beweegaanbod?
Betaalbaar Is het mogelijk om na deelname te betalen? Is het lidgeld betaalbaar? Bereikbaar Ligt het beweegaanbod voldoende dicht bij woon- of werkplaats? Beschikbaar Kan er op een zeer laag activiteits- en vaardigheidsniveau gestart worden? Begrijpbaar Is het duidelijk wie aangesproken kan worden om meer informatie te vragen? Een laagdrempelig beweegaanbod maakt de stap naar meer bewegen voor inactieve en kwetsbare groepen kleiner. Maar wat is dat juist, een laagdrempelig beweegaanbod? In het evaluatierapport over het pilootproject van BOV in Leuven wordt een analysekader voor toegankelijkheid in de context van bewegen gebruikt. Hier staan de 8 B’s centraal: Bruikbaarheid Betaalbaarheid Bereikbaarheid Beschikbaarheid Begrijpbaarheid Bekendheid Betrouwbaarheid Begrip – begripvol zijn Meer info over 8b’s Beschouw ‘beweegaanbod’ eerst en vooral als een ruim begrip om het aantal bewegingskansen te optimaliseren. Een bewegingsaanbod kan in meerdere contexten plaats vinden, en dus ruimer gaan dan de vrije tijd alleen. Naast een georganiseerd beweegaanbod in de vrije tijd, liggen bijvoorbeeld kansen in een beweegaanbod voor meer actieve verplaatsingen via voordelige fietsdeelsystemen, of zelfs concepten als samen tuinieren in de (nabije) thuisomgeving.
34
Wat is een laagdrempelig beweegaanbod?
Bruikbaar Komt het beweegaanbod tegemoet aan de motivatie / wensen van de deelnemer? Bekend Is het beweegaanbod bekend? Betrouwbaar Wordt de deelnemer aangenaam en veilig ontvangen? Begrip Hebben de lesgevers inzicht in de leefwereld van kwetsbare groepen? Meer info over 8b’s
35
Timing aanvraagmomenten
2019 14 januari 3 mei 8 oktober Coaching tot 2020 Maar geen ‘open end subsidie’ Vlaamse opvolging Wil je samen met je lokale partners een BOV-aanvraag indienen? Je kan hiervoor hulp van het Logo uit je regio inschakelen. Het Logo begeleidt je bij het uitschrijven van een kwaliteitsvol dossier. Probeer ook al een intersectoraal netwerk met verschillende partners op te stellen. Dat zal ervoor zorgen dat je het dossier vlotter kan invullen. Heb je nu niet voldoende tijd om een aanvraagdossier op te stellen? Geen probleem, ook op bepaalde momenten in 2016, 2017 en 2018 kan je nog een aanvraag indienen. Zo heb je voldoende tijd om een goed en degelijk dossier uit te schrijven. Iedere 'zorgregio kleine stad' kan een lokaal BOV-project opstarten. In 2016 kan je op drie momenten een aanvraag indienen: 15 juli 2016 30 september 2016 31 december 2016 Ook in 2017 en 2018 kan je nog een aanvraag indienen. De goedkeuring van jullie dossier gebeurt maximum 40 werkdagen na de deadline van indienen. De terugbetaling voor de BOV-coaching is voorzien tot en met 31 december Het gaat hier niet om een ‘open end subsidie’. De vraag kan maar ingevuld worden tot zolang het voorziene budget dit toelaat. Dit betekent dus dat bij een uitzonderlijk groot succes de subsidie eerder op zou zijn. Er zal een nauwgezette opvolging van de prestaties voor coaching gebeuren. Zodat er tijdig geanticipeerd kan worden.
36
Projectaanvraag Aanvraagdossier
Engagementsverklaringen lokale partners Engagementsverklaringen Bewegen Op Verwijzing-coach CV coach Beoordeling minstens 2 onafhankelijke beoordelaars Beoordeling voorleggen aan stuurgroep 40 werkdagen later antwoord Het Logo uit jouw regio adviseert het dossier op basis van op voorhand vastgelegde criteria. Alle aanvragen worden beoordeeld op basis van deze criteria. Elke aanvraag wordt beoordeeld door minstens 2 onafhankelijke beoordelaars van VIGeZ. De Vlaamse stuurgroepleden van het BOV-project keuren de beoordelingen goed of keuren de beoordeling af. Maximum 40 werkdagen na het verstrijken van de eerstvolgende deadline krijg je een antwoord. Als jouw aanvraag goedgekeurd is, kan je vervolgens aan de slag met jouw lokaal BOV-initiatief. Indien jouw aanvraag niet goedgekeurd is, krijg je feedback op de aanvraag en kan je hieraan werken om bij een volgende deadline opnieuw een dossier in te dienen.
37
www.bewegenopverwijzing.be Luc Lipkens Luc.lipkens@gezondleven.be
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.