Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Marktgedrag
2
Marktvormen en marktgedrag
Welke invloed hebben aanbieders op de prijs van hun product? Is er veel of weinig concurrentie? Marktvormen: Volledige mededinging / volkomen concurrentie Monopolie Monopolistische concurrentie Oligopolie Marktgedrag: Welke strategie kiest een onderneming in de concurrentiestrijd met andere ondernemingen?
3
Hfst 1 Volledige mededinging
Kenmerken: 1. Veel aanbieders Individuele aanbieder heeft geen invloed op de prijs, heeft geen enkele macht op deze markt 2. Homogeen product Het product is identiek in de ogen van de consument, de producten van de verschillende aanbieders lijken volkomen gelijk aan elkaar. 3. Vrije toetreding Iedereen kan een nieuw bedrijf op deze markt beginnen 4. Doorzichtige markt Alle vragers en aanbieders zijn precies op de hoogte van de prijs en de kwaliteit
4
Marktgedrag: Aangezien de producent geen invloed heeft op de prijs, kan die alleen zijn aangeboden hoeveelheid veranderen om maximale winst te bereiken = hoeveelheidsaanpasser.
6
Verandering van de aanbodfunctie als gevolg van belastingheffing of subsidie. Qa = P – 10 Stel: Overheid legt heffing/belasting van 5 op de prijs Oplossing: Stap 1: verander aanbodfunctie Qa = P – 10 > -P =-Qa -10 > P = Qa + 10 Stap 2: verhoog met het bedrag van de heffing P = Qa Stap 3: stel nieuwe aanbodfunctie op P = Qa + 15 > -Qa = -P + 15 > Qa = P -15 Met subsidie gebeurt precies het omgekeerde
7
Hfst 2 Monopolie Als er maar 1 producent is die het product aanbiedt.
Wettelijk monopolie (octrooi/patent of overheidsbedrijf) Natuurlijk monopolie (grote investeringen waardoor schaalvoordelen) Omdat hij geen concurrenten heeft, kan hij de prijs zo hoog vaststellen als hij zelf wil. Een monopolist is een prijszetter. Aangezien hij de enige aanbieder op de hele markt is, is de collectieve vraagfunctie tegelijkertijd zijn prijsafzetfunctie: Qv = -2p +20 > 2p= -Qv +20 > P = -0,5Qv + 10 GO = -0,5q + 10 TO = GO x q = (-0,5q+10) x q = -0,5 q² + 10q MO = TO’ = -q + 10
8
Conclusie: bij monopolie is GO = de collectieve vraaglijn en loopt dus dalend. Bij monopolie is MO ≠ GO Let op: kosten verlopen hetzelfde als bij producent bij volledige mededinging. Een monopolist kan de volgende doelen nastreven: Maximale winst: MO = MK Maximale omzet: MO = 0 Maximale afzet zonder verlies (overheidsmonopolie): GO = GTK (rechts)
10
Hoe werkt een uitbetalingsmatrix?
(simultaan spel = spelers nemen tegelijkertijd, onafhankelijk van elkaar een beslissing)
12
Hoe werkt een beslisboom?
(sequentieel spel = spelers nemen na elkaar een beslissing)
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.