Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Ontwikkelings-psychologie
Les 3
2
Programma Terugblik vorige week
Ontwikkelingspsychologie van een baby en peuter Eindopdracht
3
Vorige les Wat hebben we besproken.
4
Ontwikkeling Cognitieve ontwikkeling:
Ontwikkelingsdoel van een pasgeborene = vaardigheden en mogelijkheden ontwikkelen om de wereld te verkennen en een overzicht te krijgen van de wereld om hem heen Allereerste vaardigheid van een baby Tijdelijke reflexen Zenuwcellen compleet Motorische ontwikkeling: Volgorde altijd gelijk Grove en fijne motoriek Zintuiglijke ontwikkeling: Horen - Zien Ontwikkelingsdoel van een pasgeborene = vaardigheden en mogelijkheden ontwikkelen om de wereld te verkennen en een overzich te krijgen van de wereld om hem heen Allereerste vaardigheid van een baby = reflexen, automatische reacties op bepaalde prikkels, zonder dat de hersenen ‘zich daarmee bemoeien’. Ogen knipperen en ademhalen Tijdelijke reflexen: Orientatie: over wang strijken, baby draait hoofd. Zwemreflex = overleving, peddelen en schoppen. Babinski = krullen van tenen. Wanneer deze reflexen verschijnen op juiste moment en verdwijnen op juiste moment = teken van goedlopende neurologische ontwikkeling. Zenuwcellen zijn al compleet, deze zijn nodig om verbindingen te maken, waardoor baby’s leren. Verzorgers moeten stimuleren om verbindingen te behouden.
5
Abnormale ontwikkeling
Link met leerproblemen Rijpingsstoornissen Zintuiglijke problemen/handicaps Motorische problemen Vermoeden van leerproblemen: Nagaan of info goed binnenkomt. Rijpingsstoornissen: neurologisch, te maken met controle en beheersing. (voorbeeld ADHD, beheersen van impulsen) Zintuiglijke problemen: blind en doofheid Motorische problemen: Dyspraxie = stoornis vertraagde rijping, onhandig, moeilijk coördinatie tussen verschillende bewegingen. Tegelijk armen en benen bewegen is erg moeilijk. NLD = niet-verbale leerstoornis, stijve, houterige motoriek. Moeite met ontwikkelen van inzicht in ruimtelijke verhoudingen en orientatie
6
Ontwikkeling peuter Onderscheid tussen zichzelf en anderen
Ontwikkelen van autonomie Ontwikkelen ‘eigen wil’ Peuterpuberteit zindelijkheid Zichzelf en anderen: separatieindividuatie
7
Ontwikkeling peuter Ontwikkelen van: Zelfbewustzijn Zelfconcept
Eigenwaarde Geslachtsrol/geslachtsidentiteit Zelfbewustzijn: het ontwikkelen van zelfbewuste emoties, meer complex zoals schaamte en trots, jaloezie Zelfconcept: alles wat de persoon naar eigen idee kenmerkt Eigenwaarde: evaluatie van het zelfconcept, besloten door feedback Geslachtsidentiteit: besef tot een bepaald geslacht te horen
8
Abnormale ontwikkeling
Minder goed ontwikkelde autonomie Minder duidelijke genderidentiteit Genderidentiteitsstoornissen Genderidentiteitsstoornis als: kids herhaaldelijk de wens uiten om tot het andere geslacht te horen, een sterke en blijvende voorkeur hebben voor daarbij passende kleding en stereotiepe spelletjes, en bijna uitsluitend met vriendjes van de andere sekse willen omgaan.
9
Magisch denken Wat is magisch denken? En wat is animistisch denken?
Magisch denken: het verklaren van onverklaarbare gebeurtenissen. Animistisch denken: menselijke eigenschappen toekennen aan levenloze voorwerpen
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.